Onduidelijkheid. De bijtelling vanwege het privégebruik van een auto van de zaak leidt regelmatig tot vragen. Op het Forum salaris is de Belastingdienst onlangs ingegaan op de vraag hoe het zit met de bijtelling als een werknemer in de loop van het jaar over een andere auto gaat beschikken. Van alle salarisprofessionals op het forum gaf 41% een fout antwoord. Tijd dus voor een toelichting.
Wisseling auto werknemer/ondernemer
De Belastingdienst ging in het voorbeeld uit van een situatie waarbij aan een werknemer van 1 januari tot en met 30 september een auto ter beschikking werd gesteld. Vervolgens werd van 1 oktober tot en met 31 december een andere auto ter beschikking gesteld. Met de eerste auto werd alleen zakelijk gereden. Met de tweede auto werd 450 km privé gereden.
Hoeveel bijtelling? Gevraagd werd of voor beide auto’s de bijtelling geldt, voor alleen de tweede auto of voor geen van beide. Het juiste antwoord luidde dat voor geen van beide auto’s een bijtelling geldt. Tip. Met beide auto’s samen wordt immers minder dan 500 km privé gereden en dan blijft de bijtelling dus achterwege voor beide auto’s.
Alleen deel van jaar auto? Van alle respondenten meende 41% dat er wel een bijtelling zou gelden. De verwarring is waarschijnlijk ontstaan omdat er wel een bijtelling geldt als slechts gedurende een deel van het jaar een auto ter beschikking wordt gesteld en hiermee naar evenredigheid in een jaar meer dan 500 km privé wordt gereden. Zou bijv. alleen de tweede auto ter beschikking zijn gesteld van 1 oktober tot 31 december, dan zou hiervoor wel de bijtelling gelden. Met de auto zou dan weliswaar minder dan 500 km privé zijn gereden, maar in deze situatie moeten de 500 privékilometers tijdevenredig worden berekend. De auto is drie maanden ter beschikking gesteld, dus kan de bijtelling dan alleen achterwege blijven als met de auto maximaal 3/12 x 500 = 125 km privé zou zijn gereden. Bij 450 km geldt in dat geval dus wel een bijtelling over drie maanden, dus 3/12 deel van de jaarlijkse bijtelling.
Blijf binnen 500 km-grens
Een kostbare fout die in de praktijk nogal eens gemaakt wordt, komt regelmatig voor als in de loop van het jaar van auto wordt gewisseld en met beide auto’s samen meer dan 500 km privé wordt gereden. Dan moet er namelijk over beide auto’s een bijtelling plaatsvinden, ook al zou met een van de auto’s helemaal niet privé zijn gereden. Wordt in het hiervoor gegeven voorbeeld met de tweede auto bijv. 600 km privé gereden in plaats van 450 km, dan geldt voor beide auto’s een bijtelling. Deze wordt berekend over de periode dat de auto’s ter beschikking hebben gestaan. Voor de eerste auto geldt dus een bijtelling over een periode van negen maanden en voor de tweede een bijtelling over drie maanden. Dit dus ondanks het feit dat met de eerste auto alleen zakelijk is gereden.
Vakantieauto? Dit is ook van belang voor werknemers of ondernemers of de dga die met de auto op vakantie gaan en hiervoor de auto van de zaak gebruiken. Wordt de auto normaal gesproken alleen zakelijk gebruikt maar in de vakantie ook privé, dan geldt de bijtelling dus over het hele jaar als er met de auto in de vakantie meer dan 500 km privé wordt gereden. Dit is dus ook het geval als voor de vakantie een andere auto ter beschikking wordt gesteld, omdat men dan bijv. over een grotere of al dan niet elektrische wil beschikken.