“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Overstappen naar een BV aantrekkelijk?

Twijfel over toekomst onderneming. Diverse ondernemers in de inkomstenbelasting (eenmanszaak, Vof) nemen op dit moment het besluit om over te stappen op een BV-structuur. Zij zien de toekomst toch met de nodige scepsis tegemoet en willen door het wijzigen van hun rechtsvorm het risico beperken dat zij privé worden aangesproken op schulden van de onderneming. In hoeverre werkt dat? Hoe kunt u de overgang naar een BV fiscaal geruisloos maken? U leest het in dit artikel.

Beperking privéaansprakelijkheid?

Hoofdelijk aansprakelijk. Allereerst maar eens de zin en de onzin van een overstap naar een BV-structuur. Deze beperkt inderdaad het risico dat u privé wordt aangesproken voor bedrijfsschulden. Bij een eenmanszaak of Vof bent u immers per definitie in privé aansprakelijk (hoofdelijk aansprakelijk). Dit betekent dat als u uw zakelijke schuldeisers niet meer kunt betalen, zij aanspraak kunnen maken op uw privévermogen, bijv. uw eigen woning, auto en banktegoeden.

BV is rechtspersoon. Als u onderneemt in de vorm van een BV, dan is dat niet het geval. Doordat een BV een rechtspersoon is, is deze zelfstandig drager van rechten en plichten. Daardoor gaan uw leveranciers en financiers een overeenkomst aan met de BV en niet met u privé. In beginsel kunnen zij zich alleen verhalen op het vermogen van de BV. Let op.  Dit is uiteraard anders als u in privé ook aansprakelijk gesteld kunt worden op grond van een gesloten overeenkomst, bijv. omdat de bank eist dat u voor een financiering ook privé meetekent.

Privé niet buiten schot. Nu zijn er wel degelijk enkele uitzonderingen op de regel dat u privé buiten schot blijft bij het ondernemen via een BV.

Alleen voor de toekomst. Allereerst geldt dit namelijk alleen voor toekomstige schulden. Schuldeisers die nu een vordering hebben op uw eenmanszaak (of Vof), mogen hun vordering gewoon op uw privévermogen verhalen. Zij hoeven daarvoor niet aan te kloppen bij de later opgerichte BV. Dit geldt uiteraard wel voor schulden die zijn ontstaan na de oprichting van de BV.

Aansprakelijk als bestuurder. Daarnaast kunt u als bestuurder van een BV in privé aansprakelijk worden gesteld voor (belasting)schulden van de BV. Dit is het geval als u ‘onbehoorlijk’ bestuurt, waardoor deze schulden niet zijn betaald. Als u echter alles netjes regelt, is hiervan niet snel sprake.

Fiscale gevolgen

Inkomsten- en vennootschapsbelasting. De overstap naar een BV-structuur heeft niet alleen juridische gevolgen. Ook fiscaal heeft dit de nodige impact. Als zelfstandig ondernemer betaalt u namelijk inkomstenbelasting over uw winst. Hierop mag u de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling in mindering brengen. Als eigenaar van een BV ontvangt u een salaris uit uw BV. Hierover moet door u zonder de genoemde aftrekposten inkomstenbelasting worden betaald. Uw voordeel zit in de winst die u kunt achterlaten in de BV. Daarover betaalt u (in eerste instantie) alleen vennootschapsbelasting (2020: 16,5 – 25%).

Omslagpunt. Wil de overgang naar een BV-structuur fiscaal aantrekkelijk zijn, dan moet u een flinke winst maken. Het omslagpunt ligt al snel boven een winst van € 120.000 per jaar. Dit is mede afhankelijk van het inkomen dat u uit uw onderneming moet opnemen om van te leven.

Belastingplan 2021. In het Belastingplan 2021 is voorgesteld om de vennootschapsbelasting in de eerste schijf te laten dalen tot 15%. Dit lage tarief betaalt u in 2021 over de eerste € 245.000 winst en vanaf 2022 over de eerste € 395.000 winst. Verder wordt de zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting versneld afgebouwd. Dit maakt dat ondernemen in een BV eerder fiscaal aantrekkelijk wordt dan op dit moment.

Moment van overdracht

Stel nu dat u heeft besloten om over te stappen op een BV-structuur. Hoe pakt u dat dan aan?

Per begin 2021? Allereerst is het van belang om het juiste moment van overdracht te kiezen. Daarbij kunt u het beste aansluiten bij de datum waarop de jaarwinst wordt bepaald (1 januari), zodat er geen tussentijdse cijfers hoeven te worden gemaakt. Voor 2020 kunt u niet meer met terugwerkende kracht terug naar 1 januari 2020. Dit betekent dat als u wilt overstappen per begin van het jaar, u moet aansturen op een overdracht per 1 januari 2021. Tip. Als u echter kiest voor een geruisloze inbreng en u voor 1 oktober jl. een intentieverklaring bij de Belastingdienst heeft geregistreerd, kunt u nog met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 overstappen naar de BV. De BV moet dan voor 1 april 2021 opgericht zijn.

Soort inbreng. Daarbij speelt dus een rol of u kiest voor een geruisloze of een ruisende inbreng in de BV. Bij een geruisloze inbreng rekent u niet af over de goodwill en de stille reserves, maar worden deze doorgeschoven naar de BV. Dit is veelal aantrekkelijk als de overwaarden in uw onderneming te groot zijn om onder te brengen in een stakingswinstlijfrente. Een ruisende inbreng is vaak fiscaal aantrekkelijk als de stakingswinst geheel kan worden omgezet in een stakingswinstlijfrente.

Intentieverklaring. Voor een geruisloze inbreng heeft u meer tijd om met terugwerkende kracht tot 1 januari een intentieverklaring te registreren (negen maanden) dan bij een ruisende inbreng (drie maanden). Hierdoor is er ook meer tijd beschikbaar om de BV uiteindelijk op te richten.

Afrekenen of niet?

Geruisloze inbreng. Zoals gezegd, wordt er bij een geruisloze inbreng niet afgerekend over de goodwill en stille reserves die binnen uw onderneming aanwezig zijn. Deze worden doorgeschoven naar de BV. De BV start hierdoor met dezelfde boekwaarden als uw eenmanszaak. Als er dus bijv. een pand voor € 150.000 op de balans staat bij uw eenmanszaak, dan moet de BV dezelfde boekwaarde overnemen. Dat is dan uiteraard weer de basis voor toekomstige afschrijvingen.

Ruisende inbreng. Bij een ruisende inbreng moet er wel afgerekend worden over de goodwill en stille reserves. Deze winst (stakingswinst) mag echter direct worden omgezet in een lijfrente. Hierdoor hoeft u pas belasting over de stakingswinst te gaan betalen op het moment dat deze lijfrente tot uitkering komt (pensionering). Bovendien wordt de winst dan verspreid over meerdere uitkeringen, waardoor er over het algemeen een lager belastingtarief geldt. Het voordeel hiervan is dat de BV wel de afgerekende goodwill en stille reserves mag activeren. Daarover mag vervolgens worden afgeschreven waardoor de jaarwinst in de BV wordt gedrukt.

Lijfrente bij eigen BV. Een stakingswinstlijfrente mag u extern onderbrengen bij een verzekeringsmaatschappij of een bank. Dit wordt meestal niet gedaan omdat hiervoor de liquiditeiten ontbreken. Het is gelukkig ook mogelijk de lijfrente bij de nieuwe BV onder te brengen. Zodoende blijven alle liquiditeiten in de onderneming beschikbaar.

Wat met de oudedagsreserve? Wellicht heeft u in het verleden in uw eenmanszaak een fiscale oudedagsreserve (FOR) gevormd. Bij zowel een geruisloze als een ruisende inbreng is het mogelijk om uw FOR om te zetten in een lijfrente bij uw nieuwe BV. De lijfrenteverplichting in de BV wordt jaarlijks opgerent. Op het moment dat u met pensioen gaat, starten de uitkeringen hieruit die uiteraard belast zijn. U moet er dus wel voor zorgen dat er voldoende liquiditeiten voor apart gezet zijn.

Niet alleen fiscaal

Bespreek met uw adviseur ook vooraf de niet-fiscale gevolgen. Denk bijv. aan:

  • de extra (administratie)kosten van een BV;
  • hoeveel uw privé-uitgaven bedragen (kan dat gedekt worden door het salaris uit de BV?);
  • eventueel uw huwelijkse voorwaarden, bedrijfsopvolging, etc.
Overweegt u uw onderneming om te zetten in een BV, kijk dan samen met uw fiscaal adviseur goed naar de wijze van inbreng (geruisloos of ruisend) en het moment van overdracht. Bespreek ook vooraf de niet-fiscale gevolgen. Registreer tijdig een intentieverklaring, zodat u aanspraak kunt maken op terugwerkende kracht. bron:indicator

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl