Als ondernemer heeft u recht op onder andere de zelfstandigen- en startersaftrek, de meewerkaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Vanwege deze faciliteiten worden uw inkomsten uit uw onderneming minder zwaar belast. Heeft u een verlies, dan kunt u dit verrekenen met winsten uit het verleden of in de toekomst of met eventueel positief inkomen in box 1, zoals inkomsten uit dienstbetrekking of een uitkering. In de praktijk ontstaat er bij verliessituaties vaak discussie met de inspecteur of er wel sprake is van een onderneming.
Wanneer fiscaal gezien onderneming?
Fiscaal is er sprake van een onderneming als er een bron van inkomen is, er moet winst beoogd worden en deze winst moet objectief gezien ook te verwachten zijn. In een rechtszaak die onlangs speelde (ECLI:NL:HR:2025:598) stond een vrouw ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als praktijk van psychotherapeuten, psychologen en pedagogen. Dit deed ze zowel in de vorm van een eenmanszaak, als samen met haar zus in een maatschap. Daarnaast had ze inkomsten uit dienstbetrekking en een uitkering. De centrale vraag was of er in de eenmanszaak en de maatschap wel sprake was van een onderneming.
Structureel verlies. De rechtbank, het hof en de Hoge Raad waren eensgezind van mening dat zowel de eenmanszaak als de maatschap fiscaal niet als onderneming konden worden aangemerkt. Uit de feiten bleek namelijk dat zowel de eenmanszaak als de maatschap in de betreffende periode weinig omzet hadden gerealiseerd en uitsluitend verliezen hadden geleden. De omzetten varieerden van € 0 tot € 2.640 per jaar en de verliezen van € 10.893 tot € 0. Nu er geen sprake was van een onderneming, waren de geleden verliezen ook niet te verrekenen met de positieve inkomsten uit dienstbetrekking en ontvangen uitkeringen. Ook bestond er geen recht op fiscale ondernemersfaciliteiten.
Bewijslast. Nu er sprake was van een structurele verliessituatie, oordeelden de rechters dat de vrouw aannemelijk diende te maken dat er toch positieve resultaten te verwachten waren geweest, zodat er wel sprake was van een onderneming. Volgens de rechters had dit bijv. kunnen blijken uit een ondernemingsplan of uit marktonderzoek, maar dergelijk bewijs ontbrak. De vrouw voerde weliswaar aan dat zij inmiddels wel positieve resultaten behaalde, maar kon ook dit niet hard maken. De inspecteur werd dan ook in het gelijk gesteld.
Wat kunt u hiermee?
Deze discussies komen bij structurele verliessituaties regelmatig aan de orde. Houd er rekening mee dat u dan de bewijslast heeft om aannemelijk te maken dat er wel degelijk sprake is van op termijn te verwachten voordeel en dus van een onderneming. Er moet weliswaar gekeken worden naar de feiten en omstandigheden van het betreffende jaar, maar resultaten in de jaren erna kunnen hiervoor wel indicatief zijn.
Niet direct, maar later verrekenen. Houd ook de mogelijkheid achter de hand dat u aanloopverliezen niet direct verrekent met eventuele positieve inkomsten, maar pas nadien. De wet bevat een mogelijkheid om bij de start van een onderneming de verliezen van de vijf voorgaande jaren in aftrek te brengen, voor zover dit nog niet mogelijk was. Weliswaar heeft u in deze voorafgaande periode dan geen recht op ondernemingsfaciliteiten, maar dat nadeel zult u in dat geval op de koop toe moeten nemen. Overleg bij twijfel hierover met uw adviseur.