“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Laat de algemene heffingskorting niet verloren gaan

Algemene heffingskorting

Voor 2017 bedraagt de algemene heffingskorting € 2.254,-. Tot een inkomen ‘uit werk en woning’ in box 1 van € 19.982,- heeft u recht op dit bedrag, dat u van de verschuldigde belasting mag aftrekken. Is uw box 1-inkomen hoger, dan neemt de algemene heffingskorting langzaam af tot nul.

Wat bij te weinig inkomen? Stel nu dat uw echtgenoot of partner minder belasting betaalt dan de algemene heffingskorting, dan gaat zijn algemene heffingskorting geheel of deels verloren omdat er niets te verrekenen valt. Tenzij u voldoende belasting betaalt … Hoe zit dat?

Heffingskorting via partner

Verrekend bij partner. Als u wél voldoende belasting betaalt, dan krijgt uw partner zijn algemene heffingskorting toch gewoon uitbetaald.

Geboren na 1962? Is uw partner echter ná 1962 geboren en heeft hij weinig of geen inkomen, dan krijgt hij maximaal slechts 40%, oftewel: € 902,- van zijn heffingskorting uitbetaald. Per saldo gaat er dan dus maximaal € 2.254,- -/- € 902,- = € 1.352,- van de algemene heffingskorting van uw partner verloren. Zonde van het geld! En dus tijd om ervoor te zorgen dat u in die gevallen, al dan niet met kunst- en vliegwerk, zorgt voor voldoende belastbaar inkomen voor uw partner om de hele algemene heffingskorting te kunnen verrekenen.

Toedelen box 3-vermogen

Inkomen uit sparen en beleggen is belast in box 3. Sinds dit jaar betaalt u hierover een percentage aan belasting, afhankelijk van de hoogte van uw vermogen. Dreigt de algemene heffingskorting van uw partner geheel of deels verloren te gaan, dan is het raadzaam het vermogen in box 3 geheel of deels aan uw partner toe te rekenen. Zodoende ontstaat er namelijk een mogelijkheid de algemene heffingskorting toch te incasseren. Per saldo betaalt u dan minder of in het gunstigste geval helemaal geen belasting over uw vermogen.

Partner gaat meewerken in uw bedrijf

Meewerkaftrek. Werkt uw partner mee in uw bedrijf, dan heeft het voor het verrekenen van de algemene heffingskorting geen zin als u kiest voor de meewerkaftrek. Uw partner wordt hier namelijk niet zelfstandig voor belast en dus kan hij dan de heffingskorting nog steeds niet verrekenen.

Arbeidsbeloning. Als uw partner een arbeidsbeloning ontvangt, dan is het van belang dat deze minstens € 5.000,- op jaarbasis bedraagt. Lagere vergoedingen zijn namelijk niet aftrekbaar van de winst en bij uw partner niet belast, zodat deze ook dan niet leiden tot verrekening van de algemene heffingskorting. Van belang is ook dat de arbeidsbeloning reëel is, dus wat u ongeveer ook aan een derde zou betalen.

Vennootschap onder firma. U kunt er ook voor kiezen een vennootschap onder firma aan te gaan met uw partner. De algemene heffingskorting kan uw partner dan verrekenen met de belasting die hij betaalt over zijn deel van de winst. Ook deze toedeling moet reëel zijn.

Let op. Extra inkomen voor uw echtgenoot/partner kan ook gevolgen hebben voor eventuele zorg-, huur- en/of kinderopvangtoeslag en voor de studiefinanciering van studerende kinderen.

Als uw partner is geboren na 1962 en geen of weinig inkomen heeft, laat de algemene heffingskorting dan niet verloren gaan. Zorg voor belastbaar inkomen voor uw partner. Het toedelen van box 3-vermogen is het eenvoudigst. Is dit niet mogelijk, dan kunt u uw partner mee laten werken in uw bedrijf. bron:indicator

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl