“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”
Eigen woning? Veel Nederlanders bezitten een koopwoning met een daarop rustende hypotheek. Anderzijds hebben ze vaak ook spaargeld op de bank. Aflossen was eigenlijk altijd zonde, want daarmee ging een belangrijke aftrekpost verloren. Toch is het tegenwoordig het overwegen meer dan waard. Hoezo eigenlijk en wat scheelt het?
Een belangrijke oorzaak ligt in het feit dat de hypotheekrente thans op een extreem laag niveau ligt. Waar u 20 jaar geleden nog 8,1% rente voor 10 jaar vast betaalde, is dat nu nog maar 2,3%. Daarmee gaat het voordeel van de aftrek al grotendeels verloren.
Beperking aftrek. Naast bovengenoemd nadeel is ook de aftrek zelf inmiddels beperkt tot maximaal 50% in 2017. Deze aftrekbeperking wordt de komende jaren voortgezet, met 0,5%-punt per jaar. Daardoor vermindert ook het voordeel dat u geniet dankzij de aftrek van de hypotheekrente.
Wie een eigen woning bezit, moet in box 1 het eigenwoningforfait (EWF) bij zijn inkomen optellen. Dit bedraagt in 2016 voor de meeste woningen 0,75% van de WOZ-waarde. Een woning van € 300.000,- levert dus € 2.250,- aan bijtelling op.
Tip. De bijtelling bedraagt echter niet meer dan u aan hypotheekrente in aftrek brengt. Trekt u dus geen hypotheekrente meer af, dan vervalt ook de bijtelling.
Hoge heffing box 3? Zoals gezegd is de rente momenteel extreem laag en dat geldt naast de hypotheekrente ook voor de rente op uw spaargeld. Beleggen levert in de regel meer op, maar kent ook meer risico. Wie zijn geld gewoon spaart, ontvangt momenteel minder rente dan hij per saldo betaalt in box 3. Door dit geld te gebruiken voor het aflossen van uw hypotheekschuld, vervalt dit nadeel.
Let op. Daar komt bij dat de belastingheffing in box 3 voor grotere vermogens vanaf 2017 extra wordt verhoogd. Voor kleinere vermogens gaat de fiscus nog maar uit van een verondersteld rendement van 2,91%, maar voor grotere vermogens loopt dit op tot maximaal 5,5%.
Stel, u bezit een woning van € 350.000,- met een hypotheek van € 200.000,- tegen 2,3% rente. U bezit ook spaargeld waarop u 0,3% rente ontvangt. U lost hiermee de hypotheek af. Uw belastingtarief bedraagt 40%.
| Hypotheekrente € 200.000,- x 2,3% | € 4.600,- |
| EWF € 350.000,- x 0,75% | € 2.625,- |
| Aftrek € 4.600,- -/- € 2.625 | € 1.975,- |
| Belastingvoordeel 40% x € 1.975,- | € 790,- |
| Nettokosten € 4.600,- -/-€ 790,- | € 3.810,- |
| Spaarrente € 200.000,- x 0,3% | € 600,- |
| Heffing box 3 (1,2% in 2016) | € 2.400,- |
| Nettorendement € 600,- -/- € 2.400,- | -/-€ 1.800,- |
| Totale kosten € 3.810,- -/- € 1.800,- | -/-€ 5.610,- |
| Lost u af, dan is het totale effect per saldo dus € 5.610,- voordeel per jaar. | |
Keuze definitief. Belegt u bijvoorbeeld in plaats van te sparen, dan kunnen de cijfers al heel anders uitpakken. Houd er ook rekening mee dat een gemaakte keuze definitief is. Moet u later toch weer een hypotheek afsluiten, dan is deze rente niet meer aftrekbaar. Los dus alleen af indien u de liquide middelen nu en op termijn kunt missen.