“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Zichtbaar zijn bij het betalen van parkeerbelasting?

Parkeerbelasting.Op veel plaatsen moet u voor het parkeren parkeerbelasting betalen. Daarvoor gelden diverse eisen. Zo is er bijv. een verschil tussen stoppen en parkeren. Ook van belang is dat u bij aankomst op de plaats van bestemming onverwijld en ononderbroken de handelingen verricht die nodig zijn om de parkeerbelasting te betalen. In een zaak die onlangs speelde voor Hof Den Haag(ECLI:NL:GHDHA:2024:834)had een automobilist een naheffing parkeerbelasting gehad.

Parkeerapp.Naar eigen zeggen had hij de belasting echter zo snel als mogelijk betaald via de app. Deze had vanuit zijn auto niet gewerkt, maar wel toen de man het twee minuten later vanuit een kantoor probeerde. De rechter vond de naheffing parkeerbelasting onterecht. Er moet namelijk een redelijke tijd geboden worden om de parkeerbelasting te voldoen. De heffingsambtenaar stelde dat een automobilist bij een controle zichtbaar moet zijn voor de controleurs, dat verwierp de rechter.

Voor het betalen van parkeerbelasting heeft u altijd een redelijke termijn, ook als u betaalt via een parkeerapp. Onthoud dat niet vereist is dat u zichtbaar bent voor de controleur op het moment van controle of u de parkeerheffing heeft voldaan.

Waarom wordt er eigenlijk erfbelasting geheven?

Belastingen zijn niet populair, maar de erfbelasting is misschien wel de meest gehate belasting. Waarom hebben we deze eigenlijk?

De erfbelasting, drie rechtsgronden

In artikel 1 lid 1 onder 1 van de Successiewet 1956 is, kort gezegd, bepaald dat er krachtens de Successiewet 1956 erfbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen. Ook wordt in dit artikel een verwijzing gemaakt naar de schenkbelasting, maar deze wordt nu verder gelaten voor wat het is. Bij de herziening van de Successiewet 1956 in 2010 zijn er drie rechtsgronden genoemd die heffing van erfbelasting rechtvaardigen: het draagkrachtbeginsel, het buitenkansbeginsel en de sluisgedachte. Elk van deze rechtsgronden wordt hierna besproken en kort toegelicht.

1. Draagkrachtvermeerdering.Er zijn dus meerdere grondslagen die heffing van erfbelasting rechtvaardigen. Een van deze is het draagkrachtbeginsel. Dit heeft te maken met het soort belasting dat de erfbelasting is. De erfbelasting is een verkrijgingsbelasting. De verkrijger betaalt de erfbelasting. Bij de verkrijger/ontvanger van de erfenis treedt een draagkrachtvermeerdering op. Men kan het als onrechtvaardig beschouwen dat arbeid wordt belast in de inkomstenbelasting (en waar dus inspanning voor is geleverd), terwijl men voor het ontvangen van een erfenis niets heeft hoeven doen (geen inspanning hoeft te hebben verricht) en dat niet belast zou worden. Gebaseerd op dit draagkrachtbeginsel kan ook verklaard worden dat de tarieven hoger worden naarmate de omvang van de erfenis groter is. Zo kent men verschillende tarieven in de erfbelasting. In 2024 is het omslagpunt ongeveer € 150.000. Boven dit bedrag is het tarief hoger: 20% voor kinderen, 36% voor kleinkinderen en 40% voor derden. Tot € 150.000 is het tarief 10% voor kinderen, 18% voor kleinkinderen en 20% voor derden. Een langstlevende echtgenoot of geregistreerd partner heeft hetzelfde tarief als een kind.

2. Buitenkansbeginsel.Dit beginsel heeft te maken met het feit dat, zoals hiervoor gezegd, er geen inspanning voor de verkrijging van dit vermogen is geleverd. Er is dus geen tegenprestatie verricht. Dit geldt vanzelfsprekend niet in alle gevallen, bijv. als de langstlevende echtgenoot of geregistreerd partner erft. Deze zal het min of meer vanzelfsprekend achten dat hij erft. Bovendien zal nabije familie het soms niet als buitenkans ervaren dat zij erven. Misschien hebben zij in de laatste levensfase bijv. wel mantelzorg verleend. Zij zullen het dan niet zo ervaren dat zij geen inspanning voor het krijgen van de erfenis hebben verricht. Voor derden ligt dit natuurlijk anders.

3. Sluisgedachte.Een andere rechtsgrond is de sluisgedachte. Dit houdt in dat een vermogenstoename (bij de verkrijger) wordt belast met inkomstenbelasting of erfbelasting. Het passeert één van deze twee sluizen. Met andere woorden: de inkomstenbelasting is betaald door de overledene en niet door de erfgenaam. De erfbelasting wordt geheven bij de verkrijger. De verkrijger heeft er dus geen inkomstenbelasting over betaald.

Ongelijkheid in vermogen voorkomen?

Ook wordt wel eens genoemd dat heffing van erfbelasting bijdraagt aan het voorkomen van ongelijkheden in vermogensverdeling. Zo zou dit eraan bij kunnen dragen dat elk individu gelijke kansen heeft in de maatschappij.

De erfbelasting is misschien wel de minst populaire belasting. Er zijn echter enkele rechtvaardigingsgronden voor deze belasting: het draagkrachtbeginsel, het buitenkansbeginsel en de sluisgedachte. Ook moet de erfbelasting vermogensongelijkheid voorkomen.

Werknemer vaste kostenvergoeding geven, zoals ambtenaar?

Kosten moeten blijken uit bewijzen

Hoofdregel is dat u het bewijs moet leveren door bonnetjes en facturen waaruit de kosten blijken. Lukt dat niet, dan is de vergoeding belastbaar; dus is de heffing voor de werknemer zelf, tenzij de vergoeding wordt opgenomen in de vrije ruimte van de WKR.Let op. Soms is het een heel gedoe om uw werknemers ertoe te bewegen deze bonnen te verzamelen voor uw administratie om de bedragen te registreren en uit te betalen.

Ambtenarenregeling.Denk eens aan de reisregelingen ambtenaren binnenland. Op basis van deze regelingen kunnen ambtenaren onder voorwaarden vaste bedragen vergoed krijgen voor gemaakte kosten tijdens reizen binnen Nederland. Het gaat daarbij natuurlijk alleen om de kosten die de werknemers zelf moeten betalen. Regelt u het eten en/of de overnachting, dan mag u geen onbelaste vergoeding verstrekken.Tip 1. Ook u mag deze regeling toepassen indien uw werknemers qua kosten vergelijkbaar zijn met ambtenaren.Tip 2. Er is ook een reisregeling voor buitenlandse reizen.

Vergelijkbare werknemer?Dit is het geval wanneer de werknemer dezelfde soort kosten maakt als een ambtenaar en onder dezelfde voorwaarden als een ambtenaar recht heeft op de kostenvergoeding. U moet dus aan de hand van de CAO Rijk (onderdeel 10.2) beoordelen of een ambtenaar ook een vergoeding zou krijgen.Let op. Deze tweede eis gold de afgelopen jaren niet en is per 2024 in het Handboek loonheffingen opgenomen (pagina 341 en 342). Voor afspraken gemaakt in 2023 mag u dit jaar nog wel de oude uitleg hanteren. U hoeft dan dus alleen te kijken naar de vraag of de werknemer dezelfde soort en omvang kosten maakt als een ambtenaar, maar u hoeft niet te letten op de afspraken eromheen.

Hoeveel dan?U mag in 2024 de hiernavolgende kosten vergoedingen belastingvrij vergoeden.

 

Omschrijving Bedrag Nadere voorwaarden
Kleine uitgaven overdag € 5,93 Geen
Kleine uitgaven avond € 11,86 Alleen als werknemer aansluitend overnacht
Logies € 140,57 Per overnachting
Ontbijt € 13,88 Na overnachting
Lunch € 11,88 Iedere periode van 12.00 tot 14.00 uur binnen de dienstreis
Avondmaaltijd € 29,82 Iedere periode van 18.00 tot 21.00 uur binnen de dienstreis

Wat staat u te doen?

Zorg dat u bij alle nieuwe gevallen (en de oude situaties per 2023) in ieder geval de kostenafspraken ook voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • de werknemer krijgt pas een vergoeding voor overnachting als de reis minimaal vier uur duurt;
  • de bestemming ligt minimaal op een kilometer van de eigen werklocatie;
  • behalve voor kleine kosten geldt dat de kosten worden gemaakt in een locatie die daarvoor bedoeld is (dus wel in een horecabedrijf en boodschappen bij de supermarkt niet);
  • als de werknemer tussen 12.00 en 14.00 uur op dienstreis is, heeft hij recht op een lunchkostenvergoeding (2024: € 20,32);
  • de regeling geldt niet als de werknemer minimaal vier weken en minimaal de helft van de werkweek op eenzelfde plek gaat werken.
Is uw werknemer qua omvang, kosten en voorwaarden waaronder hij ze krijgt, vergelijkbaar met een ambtenaar, dan kunt u zonder bonnetjes belastingvrije vergoedingen geven. Dat bespaart u een hoop administratie.

Belastingdienst voert controle schijnzelfstandigheid vanaf 1 januari 2025 weer op

Risico van schijnzelfstandigheid

Als blijkt dat een opdrachtnemer/zzp’er (wij spreken hier verder van zzp’er) in loondienst werkt, kunnen zowel de zzp’er als de opdrachtgever te maken krijgen met naheffingen en boetes van de Belastingdienst, het UWV en pensioenfondsen. Daarbij kan de zzp’er die als werknemer wordt aangemerkt, aanspraak maken op werknemersbescherming, zoals ontslagbescherming of doorbetaling bij ziekte.Let op. Door de verjaringstermijn van vijf jaar kunnen de kosten voor opdrachtgevers aardig oplopen.

Wanneer is er sprake van loondienst?Er is sprake van loondienst als er voldaan wordt aan drie kenmerken:

  • tussen de opdrachtgever en zzp’er bestaat een gezagsverhouding;
  • de zzp’er verplicht zich tot het leveren van (persoonlijke) arbeid;
  • de zzp’er ontvangt voor zijn werkzaamheden een beloning.

Wie beoordelen dat?Een opdrachtgever en zzp’er moeten samen beoordelen of er sprake is van loondienst of van opdracht. Dat kan bijv. met behulp van een webmodule (https://ondernemersplein.kvk.nl/webmodule-beoordeling-arbeidsrelatie).

Gezagsverhouding.De belangrijkste vraag is of er sprake is van een gezagsverhouding. Dit is soms moeilijk te bepalen. Bij de beoordeling of er sprake is van een gezagsverhouding, kijkt de Belastingdienst naar een aantal elementen, zoals:

  • leiding en toezicht;
  • vergelijkbaarheid personeel;
  • werktijden, locatie, materialen, hulpmiddelen en gereedschappen;
  • de manier waarop de zzp’er naar buiten treedt;
  • overige relevante aspecten.

Lijst is niet volledig.Het is onmogelijk om alle mogelijke elementen van tevoren te omschrijven. Bij de beoordeling of er sprake is van een gezagsverhouding, spelen alle elementen en hun onderlinge samenhang een rol. Per genoemd element geven we u echter wel een aantal voorbeelden van indicaties dat er sprake kan zijn van een gezagsverhouding en waar van toepassing een of twee voorbeelden van een contra-indicatie voor de aanwezigheid van een gezagsverhouding.

Nadere voorbeelden geven inzicht

Leiding en toezicht.Indicaties kunnen zijn:

  • de opdrachtgever kan aanwijzingen of instructies geven over de manier waarop de opdracht uitgevoerd moet worden;
  • het resultaat van de opdracht is niet duidelijk omschreven en/of de duur van de opdracht is niet duidelijk omschreven en de overeenkomst loopt voor lange tijd door.

Contra-indicaties.Contra-indicaties daarentegen kunnen zijn:

  • de zzp’er heeft een resultaatsverplichting en is daarbij vrij om te bepalen hoe hij dit resultaat realiseert;
  • de zzp’er heeft specifieke kennis/vaardigheden die andere werknemers van de opdrachtgever niet hebben.

Vergelijkbaarheid personeel.Indicaties zijn:

  • de zzp’er is eerder voor dezelfde werkzaamheden in loondienst geweest bij de opdrachtgever;
  • de werkzaamheden die de zzp’er verricht, worden bij de opdrachtgever ook verricht door mensen in loondienst;
  • voor de zzp’er gelden vergelijkbare arbeidsvoorwaarden, afspraken en voorschriften als voor het personeel dat in dienst is bij de opdrachtgever;
  • de werkzaamheden zijn een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering (kernactiviteiten) van de opdrachtgever.

Contra-indicaties.Contra-indicaties zijn:

  • de zzp’er heeft specifieke kennis/vaardigheden die andere werknemers van de opdrachtgever niet hebben;
  • de zzp’er krijgt een beduidende hogere beloning dan werknemers die vergelijkbare werkzaamheden verrichten bij de opdrachtgever.

Werktijden, etc.Indicaties voor werktijden, locatie, materialen, hulpmiddelen en gereedschappen zijn:

  • de zzp’er kan niet zelf zijn werktijden bepalen;
  • de zzp’er kan niet zelf bepalen op welke locatie hij de werkzaamheden uitvoert;
  • de opdrachtgever bepaalt welke materialen er gebruikt moeten worden voor de opdracht en/of verschaft deze materialen.

Contra-indicatie.Deze is bijv. dat de zzp’er zijn eigen bedrijfsmiddelen gebruikt, zoals een bedrijfsauto of vrachtauto.

Naar buiten treden.Indicaties voor de manier waarop de zzp’er naar buiten treedt, zijn:

  • de zzp’er is verplicht om bedrijfskleding met het logo van de opdrachtgever te dragen;
  • de zzp’er is verplicht om visitekaartjes van de opdrachtgever te gebruiken.

Contra-indicatie.Dat kan bijv. zijn dat de zzp’er zijn eigen bedrijfskleding met logo mag dragen of zijn eigen bedrijfsbus mag gebruiken als hij in contact treedt met klanten.

Overige relevante aspecten

Aansprakelijkheid voor risico’s.Indicaties zijn:

  • de opdrachtgever is aansprakelijk voor schade aan derden die de zzp’er heeft veroorzaakt;
  • de opdrachtgever (niet de zzp’er) wordt door derden aangesproken op de kwaliteit van het resultaat.

Contra-indicatie.Dat kan bijv. zijn dat het risico en de aansprakelijkheid bij de zzp’er liggen.

Concurrentie- en relatiebeding.Indicaties zijn:

  • de zzp’er mag geen andere opdrachten aannemen bij andere opdrachtgevers;
  • de zzp’er heeft een concurrentiebeding.

Beloning.Indicaties zijn dat de zzp’er doorbetaald krijgt tijdens zijn vakantie of studiekosten vergoed krijgt.

Contra-indicaties.Dat kunnen bijv. zijn:

  • de zzp’er krijgt een beduidend hogere beloning dan werknemers die vergelijkbaar werk verrichten bij de opdrachtgever;
  • de zzp’er brengt onafhankelijk van het aantal gewerkte uren een totaalbedrag voor de opdracht in rekening.

Zekerheid met een modelovereenkomst

Voor zowel de opdrachtgever als de zzp’er is het heel belangrijk dat de werkrelatie voldoet aan de criteria voor zelfstandigheid. Bij twijfel kan men een van de goedgekeurde modelovereenkomsten van de Belastingdienst gebruiken. In deze overeenkomsten staan afspraken die de werkrelatie tussen een zzp’er en opdrachtgever verduidelijken. Het gebruik van een modelovereenkomst biedt zekerheid dat er geen sprake is van loondienst.Tip 1. Voor meer informatie kunt u het stappenplan van de Belastingdienst gebruiken (https://www.belastingdienst.nl– zoekwoorden: modelovereenkomst of niet?).Let op. De modelovereenkomst biedt alleen zekerheid als zowel de zzp’er als de opdrachtgever conform de modelovereenkomst werken.Tip 2. Doe de ondernemerscheck (https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/ondernemers/content/hulpmiddel-checken-of-ik-ondernemer-ben-voor-de-inkomstenbelasting).

Nieuwe wet per 2026?Op 1 januari 2026 zal naar verwachting de ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden in werking treden. Deze wet moet duidelijkheid bieden wanneer iemand een zelfstandige is en wanneer er sprake is van loondienst. De huidige Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) leidt immers tot veel verwarring en kritiek door de complexiteit en de gehanteerde criteria voor zelfstandigheid.

Voor zowel de opdrachtgever als de zzp’er blijft het heel belangrijk dat de werkrelatie voldoet aan de criteria voor zelfstandigheid. Bij twijfel kunt u een van de goedgekeurde modelovereenkomsten van de Belastingdienst gebruiken. Deze bieden echter alleen zekerheid als de zzp’er en opdrachtgever conform deze overeenkomst werken.

Twijfel over bpm plug-inhybrideauto’s

Nieuwe meetmethode.Vanaf 2025 moet er een nieuwe meetmethode worden gevolgd voor het vaststellen van de CO2-uitstoot door plug-inhybrideauto’s. Hierdoor zou er voor plug-inhybrideauto’s veel meer bpm betaald moeten worden. Bpm betaalt u bij aankoop van een nieuwe auto. Het gevolg zou zijn dat een nieuwe plug-inhybrideauto vanaf 2025 fors duurder wordt, maar dit blijkt nu te worden betwijfeld.

Voorjaarsnota.Volgens de voorjaarsnota wordt de meetmethode in twee etappes verbeterd, in 2025 en 2027. Dit zou betekenen dat plug-inhybrideauto’s pas vanaf 2027 fors duurder worden in aanschaf.

Bent u van plan op niet al te lange termijn een plug-inhybrideauto te kopen, houd dan in de gaten wanneer de nieuwe testmethode wordt ingevoerd die de bpm bepaalt.

Erfenis aanvaarden, wat zijn de fiscale gevolgen?

Bij het overlijden van iemand gaat zijn of haar erfenis naar de erfgenamen. Een erfenis omvat alle bezittingen en schulden die de overledene achterlaat, zoals een geldbedrag, de overwaarde van een eigen woning, inboedel of kunst. Zijn de bezittingen groter dan de schulden, dan kan het zijn dat de personen die de erfenis ontvangen, hierover erfbelasting moeten betalen. Wat speelt er als u een erfenis aanvaardt?

Wanneer moet u aangifte doen?

Indien u iets ontvangt uit een nalatenschap en u meer erft dan het vrijgestelde bedrag, moet u altijd aangifte erfbelasting doen. De hoogte van het vrijgestelde bedrag hangt af van uw relatie met de overledene.

 

Uw relatie met de overledene Vrijstelling 2024
Echtgenoot, geregistreerd partner of notarieel samenwonend partner € 795.156
Kind, pleegkind of stiefkind €   25.187
Kleinkind €   25.187
Achterkleinkind €     2.658
Kind met een beperking €   75.546
Ouder(s)* €   59.643
Alle overige personen, zoals een zus of vriend €     2.658

* als ouders erven, dan geldt de vrijstelling voor beide ouders gezamenlijk.

Binnen welke termijn aangifte doen?U moet binnen acht maanden na de overlijdensdatum van de erflater aangifte erfbelasting doen. Lukt dit om de een of andere reden niet, dan kunt u uitstel aanvragen. Heeft u een brief ontvangen van de Belastingdienst waarin staat dat u aangifte moet doen, dan moet u het uitstel aanvragen voor de inleverdatum die op de brief staat. U krijgt dan vijf maanden uitstel.Let op. Doet u later aangifte dan binnen acht maanden na de overlijdensdatum, dan bent u vanaf acht maanden na de overlijdensdatum belastingrente (vanaf 1 januari 2024: 7,5%) verschuldigd. Dit geldt ook als u uitstel heeft gekregen.Tip 1. Dit kunt u beperken of voorkomen door een voorlopige aanslag aan te vragen.Tip 2. Aangifte doen, uitstel aanvragen en vragen om een voorlopige aanslag kunt u allemaal regelen op Mijn Belastingdienst. Als de waarde van uw erfenis hoger is dan de vrijstelling, dan betaalt u over deze waarde erfbelasting. Hoeveel erfbelasting u verschuldigd bent, is afhankelijk van de waarde en uw relatie met de overledene.

Tarieven erfbelasting 2024

 

Uw relatie met de overledene € 0 – € 152.368 € 152.369 en meer
Partner, kind, pleegkind of stiefkind 10% 20%
Kleinkind, achterkleinkind 18% 36%
Overige 30% 40%

Voorbeeld.U erft in 2024 € 200.000 van een vriend. De erfbelasting wordt als volgt berekend: € 200.000 -/- € 2.658 (vrijstelling 2024) = € 197.342. Over de eerste € 152.368 bent u 30% erfbelasting verschuldigd = € 45.710. Over het meerdere (€ 197.243 -/- € 152.368 = € 44.974) bent u € 17.990 (40% van € 44.974) verschuldigd. In totaal moet u dus € 63.700 (€ 45.710 + € 17.990) erfbelasting betalen.

Waarde van de erfenis.Indien de erfenis enkel uit een geldbedrag bestaat, dan staat de waarde van een erfenis vast. Maar wat nu als u bijv. andere bezittingen erft, zoals kunst, een inboedel of een huis?

U erft kunst.Voor de inkomstenbelasting zijn kunstobjecten vrijgestelde bezittingen in box 3, tenzij de kunst voornamelijk als belegging wordt gehouden. Voor de erfbelasting ligt dit anders. Kunstobjecten zijn immers onderdeel van een nalatenschap. Ongeacht of de kunstobjecten als belegging worden gehouden, als u kunst erft en de waarde van de erfenis is hoger dan de vrijstelling, dan betaalt u over de waarde erfbelasting.

Hoe wordt de waarde van kunst bepaald?Als u kunst erft, dan kunt u uitgaan van de verzekerde waarde. Als het kunstobject niet verzekerd was, kunt u de waarde achterhalen in catalogussen van veilinghuizen. Natuurlijk kunt u ook een taxateur in de hand nemen die de juiste expertise heeft.

U erft een inboedel.Erf u een inboedel, dan gaat u uit van de waarde in het economisch verkeer. Hiervoor kunt u bijv. gebruikmaken van websites, zoals Marktplaats of eBay.Let op 1. Ga niet uit van de verzekerde waarde. Dit bedrag is te hoog, omdat de verzekerde waarde het bedrag betreft dat nodig is om de inboedel op nieuw aan te schaffen.Let op 2. Dit geldt natuurlijk niet voor kunst en antiek.

U erft een huis.Als u een huis erft, gaat u uit van de WOZ-waarde op 1 januari van het jaar van overlijden van de erflater of indien al bekend van de WOZ-waarde op 1 januari van het jaar na overlijden van de erflater. U mag de laagste waarde kiezen.

Voorbeeld.Als u in 2024 een woning erft, mag u uitgaan van de WOZ-waarde 2024. Deze heeft de peildatum 1 januari 2023. U mag ook uitgaan van de WOZ-waarde 2025 (peildatum 1 januari 2024). Als de WOZ-waarde van het jaar na overlijden nog niet bekend is, dan moet u uit gaan van de WOZ-waarde van het jaar van overlijden.

Bezwaar.Blijkt nadat u aangifte erfbelasting heeft gedaan dat de WOZ-waarde van het jaar na overlijden lager was, dan kunt u altijd bezwaar indienen, ook als de bezwaartermijn van zes weken verstreken is.Tip. Ophttps://www.wozwaardeloket.nlkunt u de WOZ-waarde opzoeken.

U kunt niet tijdig betalen?

Wat als u een aanslag erfbelasting over een woning niet tijdig kunt betalen? Als u een woning heeft geërfd en de erfbelasting niet tijdig kunt betalen, bijv. omdat de woning te koop staat maar nog niet verkocht is en u daarbij te weinig liquide middelen heeft om de erfbelasting te betalen. U kunt dan schriftelijk vragen om uitstel van betaling. Dit doet u door een brief te sturen naar Belastingdienst/Unit Centrale Invordering,Tiberdreef 12, 3561 GG Utrecht. In de brief vermeldt u:

  • het aanslagnummer;
  • het te betalen bedrag;
  • de reden waarom u de erfbelasting niet kunt betalen;
  • hoelang u uitstel wilt. Dit kan langer zijn dan twaalf maanden.

Reactie.U ontvangt dan binnen acht weken een schriftelijke reactie van de Belastingdienst. De Belastingdienst kan vragen om extra zekerheden zoals een hypotheekrecht of een bankgarantie.

Hoe?Kunt u een aanslag erfbelasting niet betalen, dan kunt u dus vragen om uitstel. Zo kunt u telefonisch via de belastingtelefoon voor nabestaanden ((0800) – 235 83 54) verzoeken om vier maanden uitstel van betaling. Heeft u langer nodig, dan kunt u schriftelijk uitstel van betaling aanvragen. In deze brief doet u een voorstel voor een betalingsregeling. Deze brief stuurt u naar de Belastingdienst/Unit Centrale Invordering, Tiberdreef 12, 3561 GG Utrecht. In de brief vermeldt u:

  • het aanslagnummer;
  • uw naam, adres en telefoonnummer;
  • waarom u uitstel van betaling wilt;
  • in hoeveel termijnen u wilt betalen. Dit kan niet langer zijn dan twaalf maanden.

Invorderingsrente

Als u uitstel van betaling krijgt, dan bent u over het deel van de openstaande belastingaanslag dat u na de uiterste betaaldatum van de belastingaanslag betaalt, invorderingsrente (vanaf 1 januari 2024: 4%) verschuldigd.Tip. Daarnaast bestaat er ook de mogelijkheid om erfbelasting te betalen met een kunstwerk (schenken via de kwijtscheldingsregeling in de Successiewet 1956). Om hiervoor in aanmerking te kunnen komen, moet het kunstobject wel voldoen aan bepaalde voorwaarden. Voor meer informatie hierover verwijzen wij u naarhttps://www.belastingdienst– zoekwoorden: kwijtscheldingsregeling erfbelasting bij nalaten kunst.

U moet binnen acht maanden na de overlijdensdatum van de erflater aangifte erfbelasting doen. Lukt dit om de een of andere reden niet, dan kunt u uitstel aanvragen. Kunt u de erfbelasting niet betalen, dan kunt u om uitstel verzoeken. Daarnaast bestaat er ook de mogelijkheid om erfbelasting te betalen met een kunstwerk.

Ondernemers gaan betalen voor Handelsregister

Handelsregister.Ondernemers dienen ingeschreven te staan in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Dit is nu nog gratis, maar dat gaat veranderen als het aan het kabinet ligt. Ondernemingen gaan jaarlijks een bijdrage betalen die minstens € 25 per jaar bedraagt. Deze is bedoeld om wijzigingen van het Handelsregister door te kunnen voeren.

Wijzigingen.Via de wijzigingen moeten zakenpartners voortaan beter gecontroleerd kunnen worden, maar persoonsgegevens beter beschermd. Dit wordt gerealiseerd door onder meer geen telefoonnummers meer te publiceren. Daarnaast komt er onder meer een verbod op direct marketing, zodat vervelende telefoontjes zo veel mogelijk tot het verleden gaan behoren. Overheidsinstanties worden verplicht om fouten in het Handelsregister te melden.

Weet dat de verbeteringskosten van het Handelsregister op u worden verhaald. Dit betekent dat er een verplichte jaarlijkse bijdrage van minstens € 25 wordt ingevoerd.

Zelfstandigen straks verplicht verzekerd voor arbeidsongeschiktheid?

Arbeidsongeschiktheid.Veel zelfstandigen zijn niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid, bijv. omdat het te duur is of omdat men een medische aandoening heeft en geweigerd wordt door de verzekeraars. Het kabinet wil daarom een verplichte verzekering tegen arbeidsongeschiktheid invoeren. Deze geeft na één jaar ziekte recht op een uitkering die 70% van de winst voor de arbeidsongeschiktheid bedraagt, met een maximum ter hoogte van het minimumloon. Men ontvangt de uitkering tot maximaal de AOW-leeftijd is bereikt.

Kosten.De verplichte verzekering gaat ongeveer 6,5% van de winst kosten, met een maximum van zo’n € 195 per maand, uitgaande van het minimumloon in 2024. De betaalde premie is fiscaal aftrekbaar. Men kan ook kiezen voor een alternatieve particuliere verzekering, op voorwaarde dat deze qua premie en uitkering minstens even hoog is als de verplichte verzekering. Voor bestaande gevallen komt er overgangsrecht. Het wetsvoorstel moet nog worden aangenomen door het parlement.

Weet dat u straks verplicht verzekerd wordt tegen arbeidsongeschiktheid. De premie gaat circa € 195 per maand bedragen. U mag geen goedkopere verzekering afsluiten als alternatief.

Hoe de waarde van een erfenis bepalen?

Waarderingsvoorschriften

Indien een erfenis wordt verkregen, moet de waarde van het verkregene worden bepaald. In de Successiewet 1956 (SW) zijn waarderingsvoorschriften opgenomen. De waarde van het verkregene hangt daarmee af van het soort bezitting dat uit de nalatenschap wordt verkregen. Hierna wordt ingegaan op diverse situaties/waarderingsvoorschriften uit de SW.

Waarde op moment van verkrijging

De waarderingsvoorschriften zijn opgenomen in artikel 21 van de SW. Lid 1 van deze bepaling geeft het uitgangspunt weer: “Het verkregene wordt in aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan op het tijdstip van de verkrijging in het economisch verkeer kan worden toegekend.” In totaal bestaat artikel 21 van de SW uit 15 leden. In lid 2 tot en met 15 zijn specifieke waarderingsregels opgenomen, waarvan hierna de belangrijkste worden behandeld.

Het erven van een woning.In lid 5 en volgende zijn waarderingsvoorschriften voor de woning opgenomen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de woning wordt gewaardeerd op de WOZ-waarde op 1 januari van het jaar van overlijden. De WOZ-beschikking van dat jaar heeft als peildatum 1 januari van het vorige jaar. Wordt een woning geërfd in 2024, dan is de WOZ-waarde van 2024 het uitgangspunt. Deze WOZ-waarde geeft de waarde van de woning op 1 januari 2023. Het is ook mogelijk om de waarde van de woning op 1 januari 2024 te gebruiken (WOZ-waarde van 2025), afhankelijk van wat het gunstige uitpakt voor de erfrechtelijke verkrijgers. Als er sprake is van bijv. dalende huizenprijzen, kan het voordeliger zijn om te werken met de laatste WOZ-waarde. Op de regel dat de WOZ-waarde gehanteerd moet worden, bestaan uitzonderingen. Denk aan situaties dat de woning afgebrand is of ingrijpend is verbouwd. Ook gelden er regels voor verhuurd onroerend goed, serviceflats of erfpacht.

Het erven van bank- of spaartegoed.Hiervoor is de waarde (van alle bank- en spaarrekeningen) op de dag van overlijden bepalend, ongeacht of dit Nederlandse of buitenlandse bankrekeningen zijn.

Het erven van een voertuig.Bij het erven van een auto dient er uitgegaan te worden van de marktwaarde. Wat is de marktwaarde? Dat is de hoogste prijs die de auto op het moment van overlijden zou opleveren. De ANWB heeft hiervoor een koerslijst opgesteld (https://www.anwb.nl/auto/koerslijst). Op basis van het kenteken en/of op basis van merk, type en bouwjaar blijkt de waarde.

Het erven van effecten.Hiervoor geeft artikel 21, lid 3 van de SW regels. Voor de effecten die zijn opgenomen in een prijscourant, wordt de waarde in het economisch verkeer gesteld op de slotnotering die is vermeld in de prijscourant die betrekking heeft op de laatste beursdag voorafgaande aan de dag van overlijden. Staan de effecten niet in de prijscourant, ga dan uit van de marktwaarde. Hiermee wordt wederom gedoeld op de prijs die de effecten op de vrije markt zouden opleveren op de dag van overlijden.

Overige waarderingsregels

Verder zijn in artikel 21 van de SW nog regels opgenomen voor de verkrijging van ondernemingsvermogen en van geldvorderingen. Hier wordt nu niet verder op ingegaan, maar weet dat daarvoor ook bijzonderheden gelden. Neem bij twijfel over waarderingen contact op met een notaris.

Het uitgangspunt is dat erfenissen worden gewaardeerd naar de waarde in het economisch verkeer op het moment van overlijden. Voor enkele vermogensbestanddelen wordt dit criterium nader uitgewerkt. Zo mag bijv. voor woningen gerekend worden met de WOZ-waarde. Neem bij twijfel over de waardering contact op met een notaris.

Inkomsten uit verhuur deel van woning belast?

Het verhuren van kamers of een deel van de eigen woning via bijv. Airbnb neemt steeds meer toe. De vraag is of de inkomsten uit dergelijke verhuur altijd belast zijn, en zo ja voor welk deel? Deze vraag stond onlangs centraal in een zaak die aan Hof Amsterdam(ECLI:NL:GHAMS:2024:1325)werd voorgelegd. Wat besliste het hof?

Deel van eigen woning?

De eerste vraag die moest worden beantwoord, was of het verhuurde gedeelte van de betreffende woning aangemerkt kon worden als deel van een eigen woning. De verhuurder vond van niet. Hij voerde daartoe aan dat hij zijn woning had uitgebreid met de aanbouw van een gastenverblijf. Dit bestond uit een bijkeuken die toegang bood tot de woning, alsmede uit een kamer met keukenblok, sanitair en een douche. Het gastenverblijf kon betreden worden via een eigen ingang en had ook eigen gas-, elektra- en watervoorzieningen. Het hof was desalniettemin van mening dat het gastenverblijf toch tot de eigen woning behoorde. Het was een bouwkundig deel van de woning en behoorde hier ook volgens het Kadaster toe. Ook kon het voor de woning worden gebruikt, omdat het hiervoor was ingericht.

Als hoofdverblijf ter beschikking?De tweede vraag die antwoord behoefde, was of het gastenverblijf anders dan tijdelijk als hoofdverblijf aan de verhuurder ter beschikking stond. De verhuurder vond van niet, omdat het gastenverblijf telkens voor korte periodes verhuurd werd. Het hof dacht ook hier anders over, omdat de verhuurder zelf kon beslissen of hij het gastenverblijf verhuurde, dan wel zelf zou gebruiken. Dat de verhuurder het gastenverblijf zelf niet gebruikte, deed niet ter zake.

Op korte termijn weer beschikbaar?Ook van belang was de vraag of het gastenverblijf met zekerheid op korte termijn weer ter beschikking van de verhuurder zou komen. Dit bleek het geval te zijn. Het verblijf was in het jaar alles bij elkaar met tussenpozen van zo’n twee manden verhuurd geweest, wat betekende dat het steeds weer ter beschikking van de verhuurder kwam.

Regeling tijdelijke verhuur van toepassing.Op grond van de hiervoor genoemde feiten oordeelde het hof dat de regeling inzake tijdelijke verhuur van een deel van de eigen woning van toepassing was. Volgens deze regeling zijn de inkomsten uit de verhuur dan voor 70% belast, na aftrek van de met de verhuur samenhangende kosten. Deze moet u desgevraagd wel kunnen aantonen.

Wanneer vrijstelling kamerverhuur?

Uit de uitspraak blijkt ook dat de tijdelijke verhuur van een deel van de woning anders belast wordt dan meer permanente verhuur. Is hiervan sprake, dan is ook de kamerverhuurvrijstelling van toepassing. Dit betekent dat dergelijke inkomsten zijn vrijgesteld als ze per jaar niet meer dan € 5.998 (2024) bedragen. Om ervoor te zorgen dat de vrijstelling alleen gevallen van meer langdurige verhuur betreft, is onder meer vereist dat de huurder is ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente.

Wat kunt u hiermee?

Als u tijdelijk kamers of een deel van uw woning verhuurt, dient u er rekening mee te houden dat de netto-inkomsten hieruit al snel voor 70% belast zijn. Deze inkomsten dient u zelf aan te geven in uw aangifte als u een navordering met boetes en rente wilt voorkomen.

Verhuurt u een deel van uw eigen woning tijdelijk aan bijv. toeristen, denk bijv. aan Airbnb, dan zijn de netto-inkomsten voor 70% belast. Bewaar bewijs van de gemaakte kosten, zodat u deze kunt aantonen. Alleen bij langdurige verhuur kan de kamerverhuurvrijstelling van toepassing zijn.

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl