“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Investeringsaftrek (KIA) in 2025

KIA levert financieel voordeel op. Met de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) kunt u financieel voordeel behalen als u investeert in bedrijfsmiddelen. Om in 2025 gebruik te kunnen maken van de KIA, moet u voor meer dan € 2.900, maar niet meer dan € 392.230 investeren in bedrijfsmiddelen.

Hoeveel KIA? De KIA is een aftrekpost op uw winst en is afhankelijk van het totale bedrag aan investeringen dat u in 2025 gedaan heeft.

 

Bij een investeringsbedrag in 2025
van meer dan
maar niet meer dan
bedraagt de KIA
0
€ 2.900
€ 0
€ 2.900
€ 70.602
28% van het investeringsbedrag
€ 70.602
€ 130.744
€ 19.769
€ 130.744
€ 392.230
€ 19.769 verminderd met 7,56% van het gedeelte van het investeringsbedrag dat de € 130.744 te boven gaat
€ 392.230
€ 0

 

De KIA geldt niet voor alle investeringen. Zo zijn bijv. uitgesloten:

  • personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer;
  • bedrijfsmiddelen die voor meer dan 70% worden gebruikt om direct of indirect ter beschikking te worden gesteld aan derden;
  • bedrijfsmiddelen die u van uw privévermogen overbrengt naar uw ondernemingsvermogen;
  • grond, woonhuizen, dieren, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen.

Minimumbedrag € 450. Een van de voorwaarden is dat het bedrijfsmiddel dat u aanschaft, meer dan € 450 exclusief btw moet kosten. Dit geldt ook voor tweedehands bedrijfsmiddelen die u aanschaft. Indien u geen btw kunt aftrekken, gaat u uit van het bedrag inclusief btw. Tip.  Meerdere kleine investeringen kunnen samen één bedrijfsmiddel vormen als ze een functioneel geheel vormen. Denk aan een computer (€ 400), beeldscherm (€ 200), toetsenbord (€ 75) en muis (€ 30). Samen worden deze gezien als één bedrijfsmiddel van € 705, dat in aanmerking komt voor de KIA. Let op.  De Belastingdienst bepaalt uiteindelijk of de samenvoeging als één bedrijfsmiddel wordt geaccepteerd.

Meerdere kleine investeringen kunnen samen één bedrijfsmiddel vormen als ze een functioneel geheel vormen. Zo komt u boven de grens van € 450 exclusief btw.

Tijd om ‘oude’ administratie op te ruimen!

Houd er wel rekening mee dat bijv. voor een huur- of leasecontract geldt dat de bewaartermijn pas na het einde van het contract begint te lopen.

Opruimen met beleid. Dat betekent dat u uw ‘gewone’ administratie van voor 2018 mag vernietigen. Daarnaast mag uw administratie met betrekking tot onroerend goed en het éénloketsysteem van voor 2015 in de vernietiger. Doe dit met beleid en niet te rigoureus, want als u per ongeluk te veel weggooit, kan dit leiden tot omkering van de bewijslast omdat u niet aan uw bewaarplicht voldoet. Heeft u veel administratie, huur dan een vernietigingsbedrijf in. U wilt immers voorkomen dat vertrouwelijke stukken zomaar op straat kunnen komen te liggen.

Uw ‘gewone’ administratie van voor 2018 mag u vernietigen. Daarnaast mag uw administratie met betrekking tot onroerend goed en het éénloketsysteem van voor 2015 in de vernietiger.

Maatregelen zero-emissiezones gematigd

Zero-emissiezones. Vanaf 2025 zijn er tal van zero-emissiezones. Vervuilende bestel- en vrachtauto’s mogen deze zones, meestal het stadscentrum, niet in. Wel kunt u bij de RDW mogelijk een ontheffing krijgen. Gemeenten hanteren bovendien een overgangsregeling, waardoor in eerste instantie alleen de meest vervuilende bedrijfsauto’s beperkingen kennen. Het kabinet heeft inmiddels ook besloten de maatregelen te matigen.

Langer toegang voor emissieklasse 6. De matiging betekent dat diesels met emissieklasse 6 een jaar later geconfronteerd worden met de beperkingen van een zero-emissiezone. Oorspronkelijk zouden deze auto’s hiermee al per 1 januari 2028 geconfronteerd worden, maar dit is een jaar uitgesteld tot 1 januari 2029. Daarnaast gaat het kabinet met gemeenten in overleg om in 2025 nog geen boetes op te leggen aan overtreders van de beperkingen. Halverwege dit jaar zal dan worden geëvalueerd of dit beleid de rest van 2025 zal worden voortgezet.

Houd er rekening mee dat u met een dieselbestelauto met emissieklasse 6 tot 2029 in een zero-emissiezone mag rijden. U hoeft dus pas een jaar later maatregelen te nemen als u met een dergelijke bestelauto zero-emissiezones moet bezoeken.

Maatregelen terugbetalen toeslagen voorkomen

Nu wordt er uitgegaan van een indexering op basis van het minimumloon, maar dat blijkt in de praktijk vaak te weinig. Daardoor wordt met een te laag inkomen rekening gehouden, waardoor de ontvangers een deel van hun voorschot eerder moeten terugbetalen. Verder wordt er vanaf dit jaar vooraf rekening gehouden met vermogen. Ontvangers van toeslagen mogen namelijk maar over een beperkt vermogen beschikken. Daarom krijgen zij bij een vermogen van € 200.000 of meer voortaan geen voorschot meer.

Onderzoek. Daarnaast wordt er onderzocht of het nuttig is om kinderopvangtoeslag automatisch te minderen als uit gegevens blijkt dat ouders voor te veel uren kinderopvang hebben aangevraagd. Verder wordt er onderzocht of burgers ermee geholpen zijn als ze ervoor kunnen kiezen om toeslagen iets lager vast te stellen. De mogelijkheid blijft overigens altijd aanwezig dat ontvangers van toeslagen hun voorschot zelf toch hoger kunnen vaststellen als men dit wil. Op deze manier kan men voorkomen dat een voorschot lager wordt vastgesteld, terwijl dat in de betreffende situatie helemaal niet hoeft.

Voorschotten voor toeslagen worden meer in overeenstemming gebracht met de uiteindelijke omvang ervan, om zo terugbetalingen zo veel mogelijk te voorkomen.

Benut vrijstellingen om erfbelasting te besparen, hoe doet u dat optimaal?

In artikel 32 van de Successiewet 1956 (SW) is bepaald wat er van erfbelasting is vrijgesteld. Enkele verkrijgers hebben een algehele vijstelling en verschillende personen, afhankelijk van de relatie tot de overledene, hebben vrijstellingen tot een bepaald geldbedrag. Hoe werkt dat?

Algehele vrijstelling. Hetgeen wordt verkregen door de staat, is vrijgesteld van erfbelasting. Voor een provincie of een gemeente geldt hetzelfde voor zover er geen bijzondere opdracht aan de making (erfstelling of legaat) verbonden is. Ook algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) genieten een algehele vrijstelling voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang. Het voorgaande is niet-limitatief, maar duidelijk moge zijn dat in deze gevallen en onder genoemde voorwaarden door de verkrijger in het geheel geen erfbelasting hoeft te worden betaald. De bekendste goede doelen, zoals bijv. het KWF of de Hartstichting, hebben een ANBI-status. Deze status kan door de Belastingdienst, onder voorwaarden, toegekend worden.

Verschillende personen. Verder hebben bepaalde personen vrijstellingen tot een bepaald geldbedrag. Dat betekent dat als de verkrijging onder het vrijgestelde bedrag blijft, in het geheel geen erfbelasting door de verkrijger hoeft te worden betaald. Indien er meer wordt verkregen dan het vrijgestelde bedrag is ‘slechts’ over het meerdere erfbelasting verschuldigd.

De vrijstellingen

Een partner heeft een vrijstelling van afgerond € 800.000. Een gehandicapt kind heeft een vrijstelling van circa € 75.000. Voor andere, niet-gehandicapte kinderen geldt een vrijstelling van ongeveer € 25.000. Kleinkinderen hebben dezelfde vrijstelling als kinderen (€ 25.000). De ouders van de overledene mogen circa € 60.000 belastingvrij erven. Dit zijn de relatief hoge vrijstellingen. Overige verkrijgers, zoals een broer, zus, neef, nicht, buurman, buurvrouw of kennis, hebben een vrijstelling van ongeveer € 2.650.

Het opstellen van een testament

Met deze verschillende vrijstellingen kunt u manieren bedenken om erfbelasting te besparen. Zo kan nalaten aan een partner voor een groot bedrag belastingvrij. Er zal echter niet altijd een partner zijn. Wellicht heeft de overledene kinderen, ook deze hebben een behoorlijk grote vrijstelling. Als er bijv. vier kinderen zijn, kan er al € 100.000 belastingvrij worden nagelaten. Zijn er ook nog kleinkinderen, dan zijn er nog meer mogelijkheden om vrij van erfbelasting vermogen te laten vererven. De kunst is om zo veel mogelijk vrijstellingen te benutten.

Verschil met schenkbelasting? Houd in gedachte dat de hiervoor genoemde bedragen de vrijstellingen in de erfbelasting zijn. De erfbelasting is aan de orde bij overlijden. In de schenkbelasting gelden er andere vrijstellingen. Over het algemeen zijn deze vrijstellingen kleiner dan de vrijstellingen in de erfbelasting. De schenkbelasting komt aan de orde bij schenken, dus bij het weggeven van schenkingen bij leven. De erfbelasting speelt bij overlijden, de schenkbelasting tijdens leven. De vrijstellingen in de schenkbelasting gelden jaarlijks, terwijl de erfbelasting eenmalig is. Men overlijdt immers maar één keer. Tip.  Door gunstig gebruik te maken van de vrijstellingen in de schenkbelasting (spreiden over meerdere jaren) kan een belastingvoordeel bij overlijden worden behaald.

Maak gunstig gebruik van de vrijstellingen in de erf- en schenkbelasting, bijv. door meerdere personen belastingvrije bedragen na te laten. Combineer dit eventueel met jaarlijks belastingvrij schenken om tot een optimaal resultaat te komen.

Uitkering gelijke nettobedragen is niet volgens het testament, wat vindt de rechter hiervan?

Testament met gelijke erfdelen. Mia heeft een testament gemaakt waarin ze haar drie kinderen en haar kleinkind Anne tot haar erfgenamen benoemt, ieder voor een gelijk deel. Als Mia overlijdt, worden door de vier erfgenamen volmachten getekend om de nalatenschap af te handelen.

Erfbelasting voldaan uit nalatenschap?

Door de gevolmachtigde wordt uit het vermogen van de nalatenschap de aanslag erfbelasting betaald. Uit de rekening en verantwoording die is opgesteld, blijkt dat voor kleinkind Anne € 8.802 aan erfbelasting is voldaan en voor de drie kinderen ieder € 4.890. Dit komt overeen met de tarieven voor de erfbelasting, zoals die gelden voor kinderen en kleinkinderen (in 2024: voor kinderen 10% tot € 152.368 en daarboven 20% en voor kleinkinderen respectievelijk 18 en 36%).

Ongerechtvaardigde verrijking. Tom, het oudste kind van Mia, is het daar niet mee eens. Op basis van de tarieven zoals die gelden voor de erfbelasting, is Anne een hoger bedrag aan erfbelasting verschuldigd dan de drie anderen. Door uitkering van vier gelijke bedragen aan de erfgenamen nadat de erfbelasting is voldaan, wordt kleinkind Anne voor € 3.912 ongerechtvaardigd verrijkt.

Andere conclusie door uitleg testament. Volgens de andere erfgenamen moet het testament van Mia zo worden uitgelegd dat alle vier de erfgenamen netto, dus na betaling van de erfbelasting, een gelijk geldbedrag krijgen toegedeeld. Dat houdt in dat er vier gelijke bedragen worden uitgekeerd aan de erfgenamen.

Wat zegt de wet?

Als de bewoordingen in een testament niet duidelijk zijn, moet het testament worden uitgelegd. De wet zegt dat bij uitleg van een uiterste wilsbeschikking moet worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt (art. 46 lid 1 BW) . Van uitleg van een testament kan alleen sprake zijn als de tekst van het testament onduidelijk is of als het overduidelijk is dat de erflater zich klaarblijkelijk in de aanduiding van een persoon of goed heeft vergist.

Hoe oordeelt de rechter?

De rechter (ECLI:NL:RBNHO:2024:8701) komt niet toe aan uitleg van het testament, omdat de tekst van het testament duidelijk is. De nalatenschap moet onder de vier erfgenamen gelijk worden verdeeld, zodat ze alle vier een gelijk erfdeel verkrijgen. Vervolgens is ieder van hen daarover zelf erfbelasting verschuldigd. Let op.  Dat de erfbelasting een schuld is van de nalatenschap (art. 4:7 lid 1 sub e BW) wil niet zeggen dat de erfgenamen deze schuld voor een gelijk deel moeten dragen.

Hoe dan wel?

Zou Mia hebben gewild dat haar kinderen en kleindochter gelijke nettobedragen zouden ontvangen, dan had ze dat in haar testament kunnen regelen. Dat deed ze niet. Door Anne moet daarom € 3.912 op de ervenrekening worden teruggestort, waarna dat bedrag door vieren wordt gedeeld. Ieder heeft dan recht op een nabetaling van € 978!

Wilt u netto geen verschillen per erfgenaam, dan kunt u dat regelen in uw testament. U kunt bepalen dat de erfbelasting eerst uit de nalatenschap moet worden voldaan en dat het totaalbedrag aan erfbelasting voor rekening komt van de gezamenlijke erfgenamen. Ieders deel is dan netto hetzelfde.

Rechter verduidelijkt onderzoeksplicht parkeerbelasting

Betalen op Hemelvaartsdag? Wat uw onderzoeksplicht inhoudt voor wat betreft de parkeerbelasting, kwam onlangs aan de orde voor het hof in Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2024:1479) . In deze zaak had een automobilist zijn auto geparkeerd zonder parkeerbelasting te voldoen. Hij voerde aan dat op de parkeermeter bij zijn woning vermeld stond dat er op zon- en feestdagen geen parkeerbelasting verschuldigd was. Aangezien hij op Hemelvaartsdag geparkeerd had, meende hij een beroep op deze mededeling te kunnen doen.

Onderzoeksplicht. De man ontving desondanks een naheffing parkeerbelasting. Het hof was het hiermee eens en wees erop dat de man een onderzoeksplicht had bij twijfel over de vraag of er parkeerbelasting verschuldigd is. Op de parkeerautomaat in de buurt van zijn parkeerplaats stond namelijk niet vermeld dat er op zon- en feestdagen geen parkeerbelasting betaald hoefde te worden. Dat dit op de parkeerautomaat bij de woning van de man wel stond, deed niet ter zake. Deze stond namelijk anderhalve kilometer verwijderd van de plaats van parkeren. De onderzoeksplicht betekende dat de man had moeten onderzoeken of op zijn parkeerlocatie al dan niet parkeerbelasting verschuldigd was en dat hij niet blind mocht afgaan op een mededeling op een willekeurige parkeermeter elders in de stad.

Uw onderzoeksplicht inzake parkeerbelasting houdt in dat u goed moet onderzoeken of op een bepaalde plaats parkeerbelasting betaald moet worden en vervolgens gezocht moet worden naar een parkeerautomaat om de belasting te voldoen.

Belangrijke aandachtspunten laatste btw-aangifte van 2024

Laatste btw-aangifte van 2024

De laatste btw-aangifte van 2024 moet 31 januari 2025 bij de Belastingdienst binnen zijn. Alleen als u jaaraangifte doet, moet deze op 31 maart binnen zijn. De laatste aangifte bevat de hiernavolgende specifieke items.

Auto. Als u uw auto voor de btw als ondernemingsvermogen aanmerkt, kunt u in eerste instantie alle btw aftrekken. Ook als u de auto voor de winstberekening als privé heeft aangemerkt, kunt u deze voor de btw als ondernemingsvermogen aanmerken. Op het eind van het jaar moet u de afgetrokken btw corrigeren voor het privégebruik. Is dit privégebruik niet uit uw administratie te herleiden, dan mag u forfaits gebruiken. Is de btw bij aanschaf in aftrek gebracht, dan bedraagt het forfait de eerste vijf jaar na aanschaf 2,7% van de cataloguswaarde. Is de btw niet in aftrek gebracht, dan is het forfait 1,5%. Tip.  Onthoud dat het niet-aftrekbare btw-bedrag wel aftrekbaar is.

Personeelsuitgaven. Ook voor personeelsuitgaven, zoals een kerstpakket, mag u eerst alle btw aftrekken. Bij de laatste aangifte moet u dit corrigeren voor de werknemers die in 2024 voor meer dan € 227 exclusief btw aan uitgaven hebben ontvangen. De btw van alle uitgaven van de desbetreffende werknemers is niet aftrekbaar. Een eventuele eigen bijdrage van de werknemers mag u niet op het bedrag van € 227 in mindering brengen.

Relatiegeschenken. Ook bij relatiegeschenken mag u eerst alle btw aftrekken en pas bij de laatste aangifte corrigeren, maar alleen als een relatie in 2024 voor meer dan € 227 exclusief btw aan geschenken heeft gehad. Dit is alleen anders voor de relaties die de btw voor 30% of meer hadden kunnen aftrekken als ze de geschenken zelf hadden gekocht. Dan is de btw dus wel aftrekbaar, ook bij een bedrag van € 227 of meer.

Zonnepanelen. Heeft u zonnepanelen op uw woning, dan moet u btw betalen over de energie die u teruglevert aan uw energiemaatschappij. U kunt daarvoor meestal gebruikmaken van een forfait. Op de website van de Belastingdienst berekent u de hoogte ervan aan de hand van het vermogen van uw zonnepanelen en of deze al dan niet geïntegreerd zijn. Zijn deze dit niet en is het vermogen bijv. 4.500 wattpiek, dan is het forfait € 100.

Privé en vrijgesteld gebruik. Van goederen waarvan u de btw heeft afgetrokken en die u ook privé gebruikt, moet u de btw corrigeren voor dit privégebruik. Voor investeringsgoederen waarop u afschrijft, moet u vijf jaar lang een correctie toepassen, voor onroerende goederen tien jaar lang. Corrigeren kan op verschillende manieren, dus kunt u het beste met uw adviseur overleggen wat voor u het voordeligst is. Iets vergelijkbaars geldt ook voor vrijgestelde omzet. Deze is namelijk niet belast met btw en dus kunt u ook de btw voor dit deel van uw omzet niet in aftrek brengen. Is het aandeel vrijgestelde omzet in de loop van het jaar gewijzigd, dan dient u dit in de laatste aangifte te corrigeren.

Afspraken maken?

De laatste btw-aangifte kan ingewikkeld zijn. Maak dan het liefst afspraken met uw inspecteur over bijv. personeelsuitgaven, zodat u niet gedurende het jaar alle uitgaven hoeft te specificeren. De Belastingdienst is hier meestal wel toe bereid, want het scheelt zowel u als hen een hoop werk.

Houd er rekening mee dat u voor uw laatste btw-aangifte tal van zaken moet uitzoeken en specificeren. Het verdient daarom de voorkeur om hierover, als u hiervoor nog tijd heeft, afspraken met uw inspecteur te maken. Wend u zich echter in eerste instantie tot uw adviseur die voor u de btw-aangiften verzorgt.

Oplaadkosten e-auto werknemer thuis onbelast vergoeden?

Heeft uw werknemer een elektrische auto van de zaak en wordt deze thuis opgeladen, dan kunt u als werkgever een onbelaste vergoeding geven voor de kosten die de werknemer hiervoor maakt. U kunt dit op twee manieren doen: door de werkelijke kosten te vergoeden of vergoeden via een zakelijke transactie.

Vergoeding van werkelijke kosten

Als werkgever kunt u de werkelijke kosten voor het opladen van de auto van de zaak onbelast vergoeden. Deze kosten worden beschouwd als een intermediaire kostenvergoeding, omdat de werknemer deze uitgaven maakt namens de werkgever.

Hoe berekent u de werkelijke kosten? De werkelijke kosten worden berekend op basis van de integrale kostprijs per kWh, die bestaat uit zowel vaste als variabele kosten. Dit betekent dat u de totale energiekosten van de werknemer deelt door het totale aantal kWh dat in de woning is verbruikt. Ook een evenredig deel van de afschrijving van zonnepanelen kan hierin worden meegenomen.

Voorbeeld.De werknemer heeft in één maand 1.200 kWh elektriciteit verbruikt in zijn huishouden, waarvan 200 kWh is gebruikt voor het opladen van de auto van de zaak. Het energiecontract van de werknemer hanteert de volgende tarieven:

  • Variabele kosten: € 0,32 per kWh.
  • Vaste kosten: € 50 per maand (voor netbeheerkosten en vastrecht).

 

Variabele kosten 1.200 kWh x € 0,32
€ 384
Vaste kosten
€  50
Totale energiekosten
€ 434
Integrale kostprijs € 434 / 1.200
€ 0,362 per kWh
Kosten voor de auto 200 kWh x € 0,362
€  72,40

 

Onbelaste vergoeding. De werkgever mag de werknemer een onbelaste vergoeding van € 72,40 uitkeren voor het opladen van de auto van de zaak. Dit bedrag dekt zowel de variabele kosten als een evenredig deel van de vaste kosten.

Vergoeding via zakelijke transactie

U kunt ook een zakelijke overeenkomst sluiten met uw werknemer. Hierbij levert de werknemer energie (incl. eventuele zelfopgewekte zonne-energie) aan u onder zakelijke voorwaarden, zoals een energieleverancier dat ook zou doen. Deze transactie wordt niet gezien als loon, mits de voorwaarden marktconform zijn.

Wat betekent marktconform? Het afgesproken tarief moet passen bij de energieprijzen die gelden op het moment van de afspraak. Daarnaast moet de looptijd van het contract aansluiten bij wat gebruikelijk is in de markt.

Voorbeeld zakelijke transactie

  • Datum van de afspraak: 1 februari 2025.
  • Marktprijs bedraagt op 1 februari 2025: € 0,35 per kWh voor een contract met een looptijd van één jaar.
  • Afgesproken vergoeding: € 0,30 per kWh.
  • Looptijd van de afspraak: tot 1 februari 2026.

Omdat de vergoeding van € 0,30 per kWh binnen de bandbreedte blijft van de markprijzen die op 1 februari 2025 bij een looptijd van een jaar worden aangeboden, blijft de vergoeding buiten de loonsfeer. Dit betekent dat de vergoeding onbelast kan worden verstrekt.

Wat als de vergoeding te hoog is? Als u een hogere vergoeding geeft dan de intermediaire kosten of zakelijke transactie, kan dit leiden tot naheffingsaanslagen. De inspecteur moet dan wel aannemelijk maken dat er sprake is van een hogere vergoeding.

Als werkgever kunt u de werkelijke kosten voor het opladen van de auto van de zaak onbelast vergoeden. Deze kosten worden beschouwd als een intermediaire kostenvergoeding, omdat de werknemer deze uitgaven maakt namens de werkgever. U kunt kiezen uit de werkelijke kosten vergoeden of vergoeden via een zakelijke transactie.

Vanaf 2024 nieuwe regels btw-heffing online diensten

Vanaf 1 januari 2025 gelden er nieuwe regels voor de btw-heffing op online diensten die toegang verlenen tot evenementen, zoals culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsactiviteiten binnen de EU. Het verschilt of de diensten worden verleend aan een ondernemer of aan een particulier uit de EU.

Diensten aan ondernemers

Als u toegang verleent aan ondernemers tot evenementen, gelden er de hiernavolgende regels.

Fysieke evenementen. Voor fysieke evenementen, zoals beurzen of tentoonstellingen, is er niets veranderd. De btw wordt geheven in het land waar het evenement daadwerkelijk plaatsvindt. Dit is een uitzondering op de hoofdregel dat btw normaal gesproken wordt geheven in het land waar de afnemende ondernemer is gevestigd.

Virtuele evenementen. Voor het toegang verlenen tot virtuele evenementen geldt vanaf 1 januari 2025 dat er btw wordt geheven in het land waar de afnemende ondernemer is gevestigd of waar zijn vaste inrichting zich bevindt. Dit is toegevoegd. De uitzondering van artikel 6d van de Wet op de omzetbelasting 1968 is aangevuld met de regel voor het bepalen van de plaats van dienst indien de aanwezigheid virtueel is.

Voorbeeld.Een ondernemer, gevestigd in Nederland, organiseert een interactief cultureel evenement via internet. Een ondernemer uit Duitsland neemt virtueel deel. Door de nieuwe wettelijke bepalingen is in dit geval de btw verschuldigd in Duitsland. De ondernemer moet zich in Duitsland registeren voor de btw, tenzij er een verleggingsregeling van toepassing is. Om gebruik te kunnen maken van de verleggingsregeling, moet de afnemende ondernemer een geldig btw-nummer hebben en mag de dienstverlener niet in het land van de afnemer gevestigd zijn.

Diensten aan niet-ondernemers

Wanneer er toegang tot evenementen wordt verleend aan niet-ondernemers, zoals particulieren, gelden erandere regels.

Fysieke evenementen. Voor fysieke evenementen, zoals beurzen of tentoonstellingen, is er niets veranderd. De btw wordt geheven in het land waar het evenement daadwerkelijk plaatsvindt. Dit blijft een uitzondering op de hoofdregel, waarbij de btw normaal gesproken wordt geheven in het land waar de dienstverlener is gevestigd.

Virtuele evenementen. Bij virtuele toegang tot evenementen wordt vanaf 1 januari 2025 de btw geheven in het land waar de niet-ondernemer gevestigd is, woont of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft (art. 6e lid 1 Wet OB 1968) .

Voorbeeld.Een ondernemer, gevestigd in Nederland, biedt een live culturele activiteit aan via internet. Een particulier die in Duitsland woont, neemt virtueel deel. De btw is verschuldigd in Duitsland. De Nederlandse ondernemer moet zich in Duitsland registeren voor de btw en de verschuldigde btw daar aangeven en afdragen.Tip.  De ondernemer kan er ook voor kiezen om zich te registeren voor de Unieregeling. Op deze manier kan hij de btw via het éénloketsysteem in Nederland aangeven (btw-melding) en betalen, zodat hij zich niet afzonderlijk in Duitsland hoeft te registreren.

Registreren voor de Unieregeling

Registreren voor de Unieregeling kan via Mijn Belastingdienst Zakelijk. De regeling gaat in vanaf de eerste dag van het kwartaal na registratie. De regeling kan niet met terugwerkende kracht worden toegepast.

Levert u bijv. aan niet-ondernemers in Duitsland via internet een culturele activiteit, dan kunt u er ook voor kiezen om u te registeren voor de Unieregeling. Op deze manier kunt u de btw via het éénloketsysteem in Nederland aangeven (btw-melding) en betalen, zodat u zich niet afzonderlijk in Duitsland hoeft te registreren.

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl