“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Reeds bij geboorte gezamenlijke huishouding?

Redelijke wetsuitleg. De Belastingdienst geeft aan dat aftrek van de reiskosten voor beide ouders mogelijk is als ze samen geen gezamenlijke huishouding voeren en als ook aan de overige vereisten wordt voldaan. Theoretisch kan er niet aan de voorwaarden worden voldaan, omdat het kind vanaf de geboorte in het ziekenhuis heeft gelegen en er sprake moet zijn van een gezamenlijke huishouding met het kind bij aanvang van de verpleging. Maar een redelijke wetsuitleg zorgt ervoor dat de aftrek in dit soort situaties toch moet worden toegestaan.

Als een kind vanaf de geboorte in het ziekenhuis ligt, kunt u er voor de aftrek van regelmatig ziekenbezoek van uitgaan dat er reeds een gezamenlijke huishouding werd gevoerd.

Wie is er aansprakelijk bij een proefrit met een handelaarskenteken?

Klant verliest kenteken. In genoemde zaak had een klant een proefrit gemaakt met een auto, waarbij het handelaarskenteken met elastiek aan de auto was bevestigd. Tijdens de proefrit begaf het elastiek het echter, waarna de klant het handelaarskenteken achter de voorruit plaatste. Helaas was dit niet volgens de voorschriften. Op basis van een foto die gemaakt was met een camera langs de weg, werd aan de dealer dan ook een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd met boete. Na vergeefs bezwaar gemaakt te hebben, stapte deze naar de rechter.

Handelaar aansprakelijk. De rechter constateerde dat er niet aan de voorschriften was voldaan en dat de naheffingsaanslag dus terecht was opgelegd. Ook de boete bleef in stand. Aangezien de handelaar aansprakelijk was voor het correcte gebruik van het kenteken, kwamen naheffingsaanslag en boete voor zijn rekening. De dealer deed nog een beroep op de menselijke maat, maar daar had de rechtbank geen boodschap aan. De naheffing van € 440 plus boete van € 220 bleven dan ook in stand.

Een geknapt kentekenelastiek kan u zomaar enkele honderden euro’s kosten. Voorkom deze ellende, neem met een handelaarskenteken dus geen risico en bevestig het altijd solide.

Hoe kunt u privé fiscaal gunstig schenken aan goede doelen?

Aftrekpost in de inkomstenbelasting. Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar voor de inkomstenbelasting als persoonsgebonden aftrek. Wat zijn hiervoor de voorwaarden?

Voorwaarden

Goed doel ANBI. De belangrijkste voorwaarde is dat de donatie wordt gedaan aan een goed doel. Het goede doel moet als algemeen nut beogende instelling (ANBI) geregistreerd staan bij de Belastingdienst of moet een geregistreerde steunstichting van een sociaal belang behartigende instelling (SBBI) zijn.

Steunstichting van een SBBI. Een SBBI is een organisatie die het belang van haar leden behartigt, maar die ook een maatschappelijke waarde heeft door bij te dragen aan de samenhang van de samenleving of aan een gezondere samenleving. Voorbeelden hiervan zijn een sport- of muziekvereniging met een maatschappelijke activiteit en de organisatie van jeugdkampen. Een steunstichting wordt dan opgericht ter bekostiging van een speciale activiteit, zoals een jubileum. Let op.  Giften aan een SBBI zelf zijn niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.

Uit vrijgevigheid. De gift moet worden gedaan uit vrijgevigheid en er mag geen tegenprestatie (zoals een loterij) tegenover staan.

Twee soorten. Als er aan deze voorwaarden is voldaan, zijn er twee soorten aftrekbare giften.

Gewone giften

Gewone giften zijn losse giften zonder structurele verplichting, bijv. een eenmalige gift. De gift moet wel kunnen worden aangetoond. Let op.  Contante giften komen dus niet voor aftrek in aanmerking.

Drempel en maximum. Voor de aftrek van gewone giften geldt een drempel van 1% van het verzamelinkomen met een minimum van € 60. Ook geldt dat de aftrekbare giften gemaximeerd zijn op 10% van het verzamelinkomen. Tip.  Doet u giften aan goede doelen, maar haalt u de drempel niet, verzamel de giften dan in één jaar.

Culturele ANBI. Giften aan een culturele ANBI mogen worden verhoogd met 25%. Een gift van € 1.000 levert dan een aftrekpost van € 1.250 op.

Periodieke giften

Voorwaarden. Periodieke giften zijn vaste, gelijkmatige giften die minimaal vijf jaar lopen of eindigen bij eerder overlijden van de schenker. De periodieke gift moet ook schriftelijk zijn vastgelegd door een notaris of in een overeenkomst met het goede doel.

Geen drempel. Als er aan deze voorwaarden is voldaan, geldt er geen drempel en zijn de giften aftrekbaar tot een bedrag van € 1,5 miljoen. Ook zijn periodieke giften aan in de Europese Unie gevestigde en van vennootschapsbelasting vrijgestelde verenigingen met ten minste 25 leden, aftrekbaar. Tip.  Een gift aan de lokale voetbalvereniging is als periodieke gift dus wel aftrekbaar in tegenstelling tot een gewone gift.

Culturele ANBI. Ook hier geldt dat giften aan een culturele ANBI met 25% verhoogd mogen worden.

Omzetten in periodieke gift. Doet u al langere tijd giften aan hetzelfde goede doel, zet deze dan om in een periodieke gift. Veel ANBI’s bieden de mogelijkheid om dit kosteloos te regelen.

Door periodieke giften te doen, heeft u geen last van de drempel. Bovendien is een gift aan de lokale voetbalvereniging als periodieke gift wel aftrekbaar in tegenstelling tot een gewone gift. U gaat dan uiteraard wel voor meerdere jaren een verplichting aan.

BV fiscaal aantrekkelijk of niet?

Overstap naar BV maken? De politiek blijft wispelturig. Zo kende box 2 in 2024 voor het eerst een laag en een hoog tarief. Per 2025 is het hoge tarief weer verlaagd. Het tarief van de vennootschapsbelasting (Vpb) is gelijk gebleven, maar dat van de inkomstenbelasting licht verlaagd. Daar staat weer tegenover dat de ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting fors zijn verminderd. Dus is de vraag weer actueel of en wanneer u het beste de overstap naar de BV kunt maken.

Samengestelde tarieven. Een dga met een BV moet eerst een zogenoemd ‘gebruikelijk loon’ aan de BV onttrekken dat belast wordt in box 1. Dit bedraagt in beginsel minstens € 56.000. De resterende winst wordt eerst belast met Vpb. Over de eerste € 200.000 is het tarief 19%, over het meerdere 25,8%. Wordt het restant uitgedeeld, dan is het tarief in box 2 24,5% over de eerste € 67.804, over het meerdere is het tarief 31%. De winst van een eenmanszaak wordt ook belast in box 1, maar hierop mag eerst een aantal ondernemersfaciliteiten in mindering worden gebracht. Daarnaast moet er ook rekening worden gehouden met premies Zorgverzekeringswet.

Eenmanszaak versus BV

Als we het netto-inkomen bij verschillende winstniveaus vergelijken, krijgen we de volgende tabel.

 

Winst
IB-ondernemer
BV/dga
Verschil
€ 75.000
€ 52.953
€ 50.401
€ 2.552
€ 100.000
€ 63.844
€ 65.690
-/- € 1.846
€ 150.000
€ 89.581
€ 95.727
-/- € 6.146
€ 350.000
€ 200.100
€ 203.095
-/- € 2.995
€ 424.000
€ 240.993
€ 240.982
€   11
€ 500.000
€ 282.991
€ 279.892
€ 3.099

 

Omslagpunt. Duidelijk is dat de BV bij een hogere winst al snel voordelig is. Het omslagpunt ligt ongeveer bij een winst van € 87.500. Daarna wordt de BV al snel een stuk voordeliger tot een winst van € 424.000, waarna de eenmanszaak weer voordeliger wordt. Dit hangt samen met het hoge Vpb-tarief van 25,8% in combinatie met het hoge tarief in box 2 van 31%. Let op.  Overigens is ermee gerekend dat alle winst ook direct wordt uitgedeeld. Dit hoeft echter niet voordelig te zijn, zeker niet als het vervolgens privé in box 3 wordt belast. Oppotten van winst heeft echter weer het nadeel dat bij uitdeling op het eind sneller het hoge box 2-tarief van 31% wordt bereikt. Tip. Uitdelen en oppotten met beleid is dus het devies.

Aandachtspunten

Belang partner. Bij de vergelijking is geen rekening gehouden met een eventuele partner. Is deze er wel, dan kan er in box 2 rekening gehouden worden met het lage tarief van 24,5% tot een inkomen van € 135.608. Box 2-inkomen kan door partners namelijk onderling verdeeld worden, zodat dan tot twee keer € 67.804 het lage tarief geldt. Dit betekent dat het voordeel van de BV toeneemt en dat ook het omslagpunt van € 424.000 hoger komt te liggen.

Gebruikelijk loon. Er is verder gerekend met een gebruikelijk loon van € 56.000, maar dit mag niet minder zijn dan het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Bij hogere winsten is het dan ook niet denkbeeldig dat er met een hoger gebruikelijk loon gerekend moet worden, wat het voordeel van een BV weer vermindert. Let op.  Er is geen rekening gehouden met individuele factoren, zoals een hoge aftrek van hypotheekrente.

De BV is per 2025 fiscaal een stuk aantrekkelijker geworden. Zorg er wel voor dat u winst met beleid uitkeert of juist oppot, afhankelijk van de daaraan gekoppelde tarieven. Houd er bij de keuze voor een BV rekening mee dat deze meestal voor de lange termijn is.

Minder overdrachtsbelasting ook bij latere bewoning?

Overdrachtsbelasting

De overdrachtsbelasting (OVB) die u bij aankoop van een pand moet betalen, kent verschillende tarieven. Gaat u een woning zelf blijvend bewonen, dan is het tarief 2%. Er bestaat ook een eenmalige vrijstelling voor jongeren die tussen de 18 en 35 jaar oud zijn en als de woning niet meer kost dan € 525.000 (2025). In alle andere gevallen bedraagt het OVB-tarief 10,4%. Dit tarief geldt dus onder andere voor tweede woningen en bedrijfspanden.

Anders dan tijdelijk. Formeel geldt het lage OVB-tarief en de vrijstelling alleen voor woningen die u anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken. Onlangs moest het hof (ECLI:NL:GHDHA:2024:2606) uitleggen wat hier precies onder wordt verstaan. In de betreffende zaak had een vrouw een woning gekocht van de achterburen van haar ouders. Deze waren ingeloot voor een nieuwbouwproject dat nog gerealiseerd moest worden.

Dus uitstel. De woning kon daarom niet direct worden betrokken. De woning werd daarom van de achterburen gekocht in oktober 2021, waarbij werd vastgelegd dat de achterburen deze woning uiterlijk tot 1 november 2023 konden blijven gebruiken. Bij de aankoop van de woning was het verhoogde tarief van destijds 8% berekend, omdat de vrouw de woning na aankoop niet anders dan tijdelijk was gaan bewonen. De vrouw had hier bezwaar tegen aangetekend en na afwijzing beroep. Dit werd afgewezen door de rechtbank Den Haag, waarna de vrouw in hoger beroep ging.

Geen tijdsbepaling. Het hof constateert om te beginnen dat de wet geen tijdsbepaling bevat waarbinnen een woning anders dan tijdelijk bewoond moet gaan worden. Dat de staatssecretaris in enkele besluiten hier een nadere invulling aan geeft, acht het hof niet van belang. De staatssecretaris heeft hiertoe namelijk niet de bevoegdheden en in de wet zijn hiertoe ook de mogelijkheden niet opgenomen. Ook weegt mee dat tijdelijk uitstel van bewoning tijdens de parlementaire behandeling aan de orde is geweest, bijv. om een woning na aankoop te kunnen verbouwen. De conclusie was toen dat dit het lage tarief of de vrijstelling niet verhinderde. Verder acht het hof het handelen van de vrouw niet in strijd met de bedoeling van de wet. De vrouw is starter op de woningmarkt, geen belegger en heeft de bedoeling om duurzaam in de woning te gaan wonen.

Geen woonbehoefte. Het hof gaat ook nog in op het feit dat de vrouw, totdat zij haar woning kon betrekken, bij haar ouders woonde en dus nog geen woonbehoefte had. Ook dit is volgens het hof niet van belang. Het zou anders immers betekenen dat geen enkele starter die nog bij de ouders woont van het verlaagde tarief of de vrijstelling zou kunnen profiteren. Dit kan niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest, aldus het hof en stelt de vrouw dan ook in het gelijk.

Wat kunt u hiermee?

De zaak kan nog in cassatie worden voorgelegd aan de Hoge Raad, dus totdat deze heeft beslist is nog niet definitief dat de uitleg van het hof de juiste is. Toch lijken alle argumenten erop te wijzen dat voor toepassing van het lage tarief of de vrijstelling van OVB bij tijdelijk uitstel van het betrekken van een gekochte woning, alleen van belang is of al dan niet in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever gehandeld wordt. Dit betekent dat als er een redelijke verklaring is voor het uitstel, zoals in deze zaak, dit uitstel het lage tarief of de vrijstelling niet in weg zal staan.

Gaat u een pand niet direct anders dan tijdelijk bewonen, dan kan toch het verlaagde tarief of de vrijstelling van overdrachtsbelasting gelden. Daarbij is het van belang of u door dit uitstel niet in strijd met de bedoeling van de wetgever handelt. Dit betekent dat bij een redelijke verklaring voor het uitstel het lage tarief of de vrijstelling mag gelden.

Fiscaal partnerschap in de erfbelasting?

Echtgenoot of geregistreerd partner

De echtgenoot of geregistreerd partner van de overledene kwalificeert als partner. Voor informeel samenlevers (ongehuwd en niet-geregistreerd partner) kent artikel 1a van de Successiewet 1956 een partnerbegrip. Volgens deze bepaling worden twee ongehuwde personen als partner aangemerkt indien zij:

  • beiden meerderjarig zijn;
  • op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende registratie buiten Nederland;
  • ingevolge een notarieel samenlevingscontract een wederzijdse zorgverplichting hebben;
  • geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn; en
  • niet met een ander aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoen.

Half jaar. Voor de erfbelasting moet er een half jaar aan deze voorwaarden worden voldaan om partner te worden. Let op.  Voor de schenkbelasting is deze termijn langer, namelijk twee jaar.

Samenlevingscontract. De voorwaarde van een notarieel samenlevingscontract met daarin een wederzijdse zorgverplichting geldt niet voor personen die tot het tijdstip van het overlijden of de schenking gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren, staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de Basisregistratie Personen.

Wederzijdse zorgverplichting, hoe dan?

De Belastingdienst heeft hiervoor regelgeving opgesteld. Aangenomen wordt dat als er in het notariële samenlevingscontract een regeling is opgenomen voor de draagplicht van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding, er sprake is van een wederzijdse zorgverplichting. Let op.  Voor gehuwden en geregistreerd partners geldt wettelijk een wederzijdse zorgverplichting. Deze geldt echter niet voor informeel samenlevers. Tip.  In een (notarieel) samenlevingscontract kan wel een zorgverplichting worden gecreëerd.

Geen bloedverwanten in de rechte lijn. De voorwaarde dat er geen sprake mag zijn van bloedverwantschap in de rechte lijn, betekent dat ouder en kind geen fiscaal partner voor de erfbelasting kunnen worden, ook niet door het opstellen van een notarieel samenlevingscontract.

Voorbeeld 1.Alie en Jan zijn met elkaar in algehele gemeenschap van goederen getrouwd en hebben geen kinderen. In totaal hebben zij een vermogen van € 1,2 miljoen. Alie overlijdt zonder testament. Op grond van de wet is Jan enig erfgenaam van Alie. De nalatenschap van Alie heeft een omvang van € 600.000, de helft van het totale vermogen. De andere helft van het vermogen is van Jan op grond van de huwelijksgemeenschap. Jan mag circa € 800.000 belastingvrij erven. Hij hoeft geen erfbelasting te betalen over de erfenis.

Voorbeeld 2.Nienke en Dirk hebben een affectieve relatie, zijn niet getrouwd en niet geregistreerd als partner. Ze hebben vier maanden geleden een samenlevingscontract bij de notaris opgesteld en staan sinds vier maanden op hetzelfde adres ingeschreven bij de gemeente. Nienke overlijdt plotseling tijdens een verkeersongeval. Volgens Nienkes testament is Dirk enig erfgenaam. Dirk erft daardoor alles, maar doordat aan de termijn van zes maanden nog niet is voldaan, kwalificeert Dirk niet als partner voor de erfbelasting. Hij wordt daardoor als overige verkrijger behandeld. Dat betekent dat hij € 2.690 belastingvrij mag erven. Over het meerdere betaalt hij 30 tot 40% erfbelasting.

Op diverse manieren kan de status van partner voor de erfbelasting worden verkregen. Het belang hiervan is groot, omdat een partner veel meer belastingvrij mag erven. Ga hiervoor naar een notaris van uw keuze. De vrijstelling (2025) bedraagt €  804.698.

Denk aan de informatieplicht box 3 cryptovaluta

Dat de handel in cryptovaluta niet altijd even inzichtelijk is, doet niet ter zake. U dient desgevraagd alle informatie te leveren die de inspecteur hebben wil. Zo niet, dan kan deze een informatiebeschikking opleggen en een aanslag opleggen. Let op.  De gevraagde informatie kan ook via de rechter afgedwongen worden (ECLI:NL:RBDHA:2025:22) . In deze zaak handelde een belastingplichtige in cryptovaluta, maar ondanks talloze correspondentie en een informatiebeschikking gaf de man geen openheid van zaken. De Belastingdienst had er op een gegeven moment genoeg van en spande een kort geding aan waarin wederom de informatie werd geëist. De rechter stelde de Belastingdienst in het gelijk en legde een dwangsom op van € 2.500 per dag met een maximum van € 1,5 miljoen.

Ook als uw handel in cryptovaluta weinig inzichtelijk is, dient u de Belastingdienst van alle informatie te voorzien die voor uw belastingheffing van belang kan zijn. Desnoods via de rechter.

Extra aandacht fiscus bij kostenaftrek in aangiften 2025

Belastingen. De Belastingdienst gaat in 2025 extra aandacht besteden aan de beoordeling van de juistheid van kosten in de aangiften inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonheffingen. Hoewel de focus voornamelijk ligt op eenpersoons-BV’s, zullen ook andere vormen van ondernemerschap, zoals eenmanszaken en vennootschappen onder firma (Vof), niet buiten beschouwing worden gelaten. Let op.  Uit waarnemingen blijkt dat kostenposten vaak verkeerd worden verwerkt, wat leidt tot naheffingen, boetes en belastingrente.

Veelvoorkomende fouten. Uit analyses van vorige jaren blijkt dat er vaak correcties plaatsvinden op kosten die onterecht als zakelijke kosten worden opgevoerd, terwijl het overduidelijk is dat deze kosten privé zijn. Dit betreft bijv.:

  • schilderwerk aan een privéwoning;
  • abonnementen voor sport en streamingdiensten;
  • kosten voor laptops van gezinsleden.

Zakelijke kosten. Bij de beoordeling of kosten aftrekbaar zijn, kijkt de Belastingdienst naar het motief waarmee de kosten zijn gemaakt. Als duidelijk is dat de kosten volledig voor zakelijke doeleinden zijn gemaakt, worden deze doorgaans als aftrekpost geaccepteerd. Als ondernemer heeft u de vrijheid om te bepalen welke kosten u voor uw bedrijf maakt en hoeveel. Als de kosten echter onredelijk hoog zijn in verhouding tot de zakelijke belangen, zal de Belastingdienst beoordelen of er een redelijke verhouding bestaat. Ontbreekt deze, dan wordt de aftrek niet geaccepteerd. Let op.  Daarnaast zijn er kosten met een gemengd karakter. Van deze zogenaamde ‘gemengde kosten’ kunt u alleen het zakelijke deel aftrekken. Tip.  Door uw administratie goed bij te houden en kosten die niet voor zakelijke doeleinden zijn gebruikt, buiten de aangiften te houden, voorkomt u dat uw aangifte wordt gecorrigeerd.

Houd niet-zakelijke kosten buiten uw aangiften. Dat geldt voor de inkomstenbelasting, btw en loonheffingen. Dit voorkomt correcties, boetes en naheffingen.

Woning die uit verschillende delen bestaat deels in box 3?

Permanente bewoning. Als u een eigen woning bezit die u anders dan tijdelijk, oftewel permanent, bewoont, behoort deze in beginsel tot box 1. Dat betekent onder andere dat u de hypotheekrente onder voorwaarden kunt aftrekken. Bewoont u een woning niet permanent, dan behoort deze in beginsel tot box 3. De hypotheekrente is niet aftrekbaar, maar wordt als schuld aangemerkt in box 3 en de waarde van de woning wordt in box 3 belast als overige bezitting. Let op.  Het is dus fiscaal nogal van belang of een woning tot box 1 of box 3 behoort. De vraag is dan ook of een woning gedeeltelijk tot box 1 of box 3 kan behoren en zo ja, waar dit van afhangt. De rechter deed hier een uitspraak over (ECLI:NL:RBNHO:2024:8902) .

Herenhuis met drie etages

In de betreffende zaak handelde het om een herenhuis dat uit drie aparte etages bestond. Op de bovenste etage woonde de eigenaar, op de middelste etage zijn dochter en de onderste etage werd, na een periode van verhuur aan een derde, ook door de eigenaar gebruikt. Deze had de bovenste en de onderste etage in zijn aangifte opgenomen in box 1 en de aan zijn dochter verhuurde etage in box 3. De inspecteur was het hiermee niet eens en had ook de onderste etage in box 3 geplaatst. De zaak belandde voor de rechter.

Wat is een aanhorigheid? Voor de rechtbank stond de vraag centraal of de onderste etage beschouwd kon worden als een aanhorigheid. De aanhorigheid van een woning behoort namelijk ook tot de woning en dus tot dezelfde box als deze woning. De rechtbank stelde op grond van eerdere wetgeving dat er sprake is van een aanhorigheid als een object behoort bij, in gebruik is bij en naar de omstandigheden beoordeeld dienstbaar is aan de woning. Of dit zo is, hangt af van diverse omstandigheden, zoals de afstand tussen het object en de woning, de bouwkundige situatie en de bereikbaarheid van het object vanuit de woning.

Etages geen aanhorigheden. De rechtbank kwam op grond van deze definitie tot de conclusie dat de onderste etage niet als aanhorigheid bij de bovenste etage kon worden aangemerkt. Dit betekende dat deze etage in box 3 thuishoorde, wat voor de eigenaar fiscaal onvoordelig uitpakte. De rechtbank had overwogen dat de etages een eigen opgang hadden, evenals een eigen adresaanduiding, WOZ-objectnummer en WOZ-waarde.

Eigen keuken en sanitair. De etages beschikten ook elk over een eigen keuken, badkamer en sanitair. De appartementen zouden dan ook los van elkaar verkocht kunnen worden en afzonderlijk van elkaar gebruikt kunnen worden als zelfstandige wooneenheden. Dat de eigenaar de onderste etage na de verhuur weer zelf was gaan gebruiken, deed volgens de rechtbank niet ter zake. Navordering was terecht.

Wat kunt u hiermee?

Als u een woning bezit die uit verschillende onderdelen bestaat of van plan bent een dergelijke woning te kopen, is het fiscaal zeer van belang te weten of de woning geheel of deels in box 1 of box 3 belast wordt. Beoordeeld zal moeten worden of er sprake is van een aanhorigheid en dus of een deel van de woning behoort tot een ander deel van de woning, hierbij in gebruik is en er dienstbaar aan is. Met name de zelfstandigheid van een deel van de woning is daarbij bepalend.

Woning wijzigen? Dit kan bijv. door de woning zodanig te verbouwen dat deze niet als zelfstandig aangemerkt kan worden en niet voorzien is van een eigen keuken en/of sanitair.

Heeft u een woning die uit verschillende onderdelen bestaat, ga dan na of delen hiervan als aanhorigheid bij uw woning kunnen worden beschouwd. Zo nee, dan horen ze in beginsel in box 3. Ga ook na of u dit eventueel kunt wijzigen (bijv. niet voorzien van een eigen keuken en sanitair) en tegen welke kosten.

Controle schijnzelfstandigheid, hoe bereidt u zich voor?

Handhaving hervat per 2025. Zoals u weet, heeft de Belastingdienst met ingang van 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium op arbeidsrelaties opgeheven. Dit betekent dat de Belastingdienst (weer) actief zal controleren op de juiste kwalificatie van arbeidsrelaties.

Waar ligt de focus op? De focus ligt op het vaststellen of een opdrachtnemer daadwerkelijk als zelfstandige kan worden aangemerkt of dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking.

Belastingdienst komt met handleiding

De Belastingdienst heeft recentelijk het document Arbeidsrelaties – Handleiding bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken gepubliceerd. Deze handleiding is bedoeld voor medewerkers van de Belastingdienst die betrokken zijn bij het uitvoeren van bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken bij opdrachtgevers, waarbij de kwalificatie van arbeidsrelaties centraal staat.

Ook voor u van belang. Daarnaast biedt de handleiding ook nuttige informatie voor opdrachtgevers en ondernemers die meer willen weten over de procedures en controlemaatregelen met betrekking tot de kwalificatie van arbeidsrelaties.

Strengere handhaving

Vanaf 1 januari 2025 kan de Belastingdienst correctieverplichtingen en/of naheffingsaanslagen loonheffingen opleggen. Dit geldt echter alleen voor situaties na deze datum en niet met terugwerkende kracht. Let op.  Uitzonderingen hierop zijn:

  • kwaadwillendheid. Als een opdrachtgever opzettelijk schijnzelfstandigheid faciliteert;
  • niet-opgevolgde aanwijzing voor 2025. Indien een opdrachtgever eerder een aanwijzing van de Belastingdienst heeft ontvangen en deze niet heeft opgevolgd.

Selectiecontrole. De Belastingdienst selecteert opdrachtgevers voor een bedrijfsbezoek of boekenonderzoek op basis van de hiernavolgende criteria.

  • Steekproeven. Willekeurige selectie van bedrijven zonder specifieke aanleiding.
  • Detectiemodules. De Belastingdienst gebruikt een geautomatiseerd systeem om belastingaangiften te analyseren en mogelijke risico’s te signaleren, zoals onregelmatigheden in kostenstructuren of loonadministratie.
  • Individuele klantbehandeling. Signalen uit een eerder belastingtoezicht kunnen aanleiding zijn voor een controle.
  • Andere belastingcontroles. Als bij een andere belastingcontrole, zoals een btw-controle, schijnzelfstandigheid wordt geconstateerd.

Bedrijfsbezoek. In 2025 start de Belastingdienst in principe met een bedrijfsbezoek. Als er echter duidelijke risicosignalen zijn, zoals evidente schijnzelfstandigheid, kan er direct een boekenonderzoek worden ingesteld.

Het bedrijfsbezoek

Het doel van het bedrijfsbezoek is een beeld te krijgen hoe u als bedrijf op het moment van het bedrijfsbezoek omgaat met de vormgeving (kwalificatie) van arbeidsrelaties met opdrachtnemers.

Aankondiging. De Belastingdienst neemt contact met u op, bespreekt het doel van het bezoek en maakt een afspraak voor de uitvoering daarvan op uw bedrijfsadres. Deze afspraak wordt vervolgens schriftelijk bevestigd.

Uitvoering. Een bedrijfsbezoek kan zowel door een duo (een controlespecialist en een heffingsspecialist loonheffingen) worden uitgevoerd, als door één specialist. In beide gevallen komen de specialisten langs om een beeld te krijgen van hoe u omgaat met de kwalificatie van arbeidsrelaties met opdrachtnemers. Tijdens het bezoek komt aan de orde:

  • welke werkwijze u hanteert richting uw opdrachtnemers;
  • hoe de documentatie daarvan eruitziet; en
  • hoe u ervoor zorgt dat arbeidsrelaties op de juiste wijze worden gekwalificeerd.

Evaluatie en verslag. De bevindingen worden vastgelegd in een verslag. Dit kan resulteren in geen vervolg, een tweede bedrijfsbezoek of een boekenonderzoek. Let op.  Een bedrijfsbezoek is geen boekenonderzoek. De (loon)administratie en aangiften worden tijdens dit bezoek niet inhoudelijk gecontroleerd.

Waarschuwing tijdens bedrijfsbezoek

Indien nodig zal de Belastingdienst u wijzen op de juiste kwalificatie van arbeidsrelaties en de mogelijke risico’s van schijnzelfstandigheid. Deze zogenaamde ‘waarschuwing’ is een informele manier om u te attenderen op risico’s. U krijgt hiermee de gelegenheid om uw bedrijfsvoering tijdig aan te passen, voordat er verdere stappen, zoals een boekenonderzoek of naheffingsaanslagen, volgen. Let op.  Als de Belastingdienst inschat dat er grote risico’s zijn of dat u werkt (of blijft werken) met schijnzelfstandigen, kan dit aanleiding geven voor het starten van een boekenonderzoek.

Wat houdt een boekenonderzoek in?

Tijdens een boekenonderzoek worden de (loon)administratie en aangiften inhoudelijk gecontroleerd. Een boekenonderzoek heeft de hiernavolgende fasen.

  • Aankondiging. U ontvangt een formele kennisgeving waarin wordt aangegeven welke administraties (zoals de aangiften loonheffingen, loonadministratie en overeenkomsten) beoordeeld worden als onderdeel van het boekenonderzoek.
  • Controle. De inspecteur beoordeelt de administratie om vast te stellen of er sprake is van een dienstbetrekking of zelfstandige arbeidsrelatie.
  • Afronding. De bevindingen worden vastgelegd in een rapport. Indien er onjuistheden worden vastgesteld, kunnen correcties en naheffingsaanslagen volgen.

Gevolgen van een onjuiste kwalificatie?

Voor opdrachtgevers. Gevolgen voor opdrachtgever kunnen zijn:

  • naheffingsaanslagen loonheffingen;
  • correcties in de btw-aangifte;
  • doorbetaling bij ziekte.

Voor opdrachtnemers. Gevolgen voor opdrachtnemers kunnen zijn:

  • verlies van het recht op de ondernemersaftrek en MKB-winstvrijstelling;
  • geen recht op kostenaftrek;
  • afgedragen btw over de omzet wordt niet terugbetaald;
  • de in aftrek gebrachte voorbelasting moet worden terugbetaald.

Mogelijke boetes vanaf 2026

In 2025 worden er geen verzuim- of vergrijpboetes opgelegd als u kunt aantonen dat u actief maatregelen neemt om arbeidsrelaties op de juiste manier te kwalificeren. Let op.  Echter, vanaf 2026 kan de Belastingdienst verzuim- of vergrijpboetes opleggen, zelfs bij onopzettelijke fouten.

Hoe beperkt u het risico?

U kunt het risico beperken door altijd samen met uw opdrachtnemer te beoordelen:

  • of er sprake is van een opdracht die door de opdrachtnemer als ondernemer wordt verleend;
  • of er sprake is van werken in loondienst. Doe dit via de echte feiten en omstandigheden.

Hulp bij beoordeling. Op de website van de Belastingdienst vindt u hierover meer informatie ( https://www.belastingdienst.nl – zoekwoord: arbeidsrelaties: zzp – ja of nee).

De Belastingdienst heeft het document Arbeidsrelaties – Handleiding bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken voor haar medewerkers gepubliceerd. Deze bevat ook nuttige informatie voor opdrachtgevers en ondernemers die meer willen weten over de procedures en controlemaatregelen met betrekking tot de kwalificatie van arbeidsrelaties.

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl