“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Maximaal profiteren van de investeringsaftrek bij een samenwerkingsverband

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Als u investeert in bedrijfsmiddelen, kunt u aanspraak maken op de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De KIA is een aftrekpost op uw winst en deze aftrekpost is afhankelijk van het geïnvesteerde bedrag in het boekjaar. Het bedrag van de KIA wordt in 2023 als volgt berekend:

 

Bij een investeringsbedrag in 2023
van meer dan maar niet meer dan dan bedraagt de KIA
€     2.600 € 0
€     2.600 €   63.716 28% van het investeringsbedrag
€   63.716 € 117.991 € 17.841
€ 117.991 € 353.973 € 17.841 -/- 7,56% van de investering boven € 117.991
€ 353.973 € 0

Voordeel. Investeert u in 2023 bijv. voor een bedrag van € 80.000, dan heeft u recht op een aftrekpost van € 17.841. Deze investering levert dus 22,3% KIA op. Komt uw investeringsbedrag echter boven een bedrag van € 117.991 uit, dan daalt uw KIA. Een investering van € 120.000 zorgt voor een aftrekpost van € 17.689. De investering levert dan ‘slechts’ 14,7% KIA op, oftewel: het voordeel daalt naarmate u meer investeert.

KIA en samenwerkingsverband

De investeringsaftrek wordt anders berekend als u uw onderneming vanuit een samenwerkingsverband uitoefent, zoals een vennootschap onder firma (Vof) of maatschap.

Wetswijziging. Een aantal jaren geleden is er veel te doen geweest over de berekening van de KIA bij een samenwerkingsverband. De Hoge Raad had namelijk geoordeeld dat de vennoten van een samenwerkingsverband in sommige situaties recht hadden op meer KIA dan de wetgever beoogd had. Als gevolg hiervan is met ingang van 1 januari 2021 de wet aangepast voor het bepalen van de KIA bij een samenwerkingsverband.

Vanaf 2021. Vanaf 2021 wordt er gekeken naar de totale investering van het samenwerkingsverband (inclusief de buitenvennootschappelijke investeringen) en niet naar de investering van elke ondernemer afzonderlijk. Hierbij neemt iedere vennoot vervolgens het deel van de investering voor zijn rekening dat in verhouding is met zijn deel in de winst in de Vof.

Buitenvennootschappelijk? Bij buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen kunt u bijv. denken aan onroerend goed dat door één vennoot wordt ingebracht en investeringen die hiermee samenhangen of aan machines en/of inventaris. Let op.  Het bedrijfsmiddel is dan volledig voor eigen risico van de betreffende vennoot.

Voorbeeld 1

Evert en Maud zitten ieder voor 50% samen in een Vof. De Vof investeert in 2023 voor € 50.000. Daarnaast investeert Evert vanuit zijn buitenvennootschappelijke onderneming voor een bedrag van € 30.000. De totale investering bedraagt € 80.000 (€ 50.000 + € 30.000) en dus is er in totaal recht op een aftrekpost van € 17.841. Deze aftrekpost wordt als volgt over Evert en Maud verdeeld.

KIA Evert. Het aandeel van Evert in de investeringen bedraagt € 55.000 ((50% x € 50.000) + € 30.000), zijnde 68,75% van het totale investeringsbedrag. Zijn aftrekpost komt daardoor uit op € 12.266 (€ 17.841 x 68,75%).

KIA Maud. Het aandeel van Maud in de investering bedraagt € 25.000 (50% x € 50.000), zijnde 31,25%. Haar aftrekpost komt daardoor uit op € 5.575 (€ 17.841 x 31,25%).

Toch meer KIA?

Alleen buitenvennootschappelijk. Ondanks deze wetswijziging kan er in sommige situaties mogelijk toch een voordeel ten aanzien van de KIA worden behaald. Dit is namelijk aan de orde als de vennoten van het samenwerkingsverband enkel vanuit hun buitenvennootschappelijke onderneming investeringen aangaan, voor bedrijfsmiddelen die binnen het samenwerkingsverband worden gebruikt. Let op.  In deze situatie moet er dus helemaal niet vanuit het samenwerkingsverband worden geïnvesteerd, maar alleen door de vennoten vanuit hun vennootschappelijk ondernemingsvermogen. Deze optie wordt in het hiernavolgende voorbeeld toegelicht.

Voorbeeld 2

Evert en Maud gaan de totale investeringen van € 80.000 nu over hun tweeën verdelen. Als gevolg hiervan investeren zowel Evert als Maud enkel vanuit hun buitenvennootschappelijke onderneming voor € 40.000. Evert en Maud hebben hierdoor ieder recht op € 11.200 (28% x € 40.000) KIA. De totale KIA komt hierdoor uit op € 22.400 (2 x € 11.200).

Voordeel. Doordat er nu geen investeringen vanuit de Vof worden gedaan, hoeft er bij de berekening van ieders KIA enkel rekening gehouden te worden met de eigen buitenvennootschappelijke investeringen. Ten opzichte van het eerste voorbeeld wordt er via deze route een voordeel behaald van € 4.558 (€ 22.400 -/- € 17.842). Let op.  Op het moment dat er vanuit de Vof wel investeringen worden aangegaan, valt men terug op de KIA-berekening conform de wetswijziging per 1 januari 2021 (zie voorbeeld 1).

Aandachtspunten

Als er voor de uitwerking van het tweede voorbeeld wordt gekozen, moet er rekening gehouden worden met een aantal belangrijke aandachtspunten.

Tenaamstelling factuur. Voorafgaand aan de investering moet er al goed nagedacht worden wie de investeringsverplichting aangaat. Het is namelijk van belang dat de factuur op naam van de juiste vennoot wordt gesteld.

Verhuur? Niet alle investeringen komen bij deze situatie in aanmerking voor de KIA. Bedrijfsmiddelen die namelijk (indirect) voor ten minste 70% aan derden worden verhuurd, zijn uitgesloten van de KIA. Van verhuur is ook sprake als er bedrijfsmiddelen vanuit de buitenvennootschappelijke onderneming in gebruik en genot worden ingebracht in het samenwerkingsverband. Als de inbrengende vennoot een winstaandeel van minder dan 30% heeft, wordt er ook aan de 70%-eis voldaan en komt de investering niet in aanmerking voor de KIA.

Onderlinge verhouding. De investeringen zullen niet ieder jaar exact in de dezelfde verhouding als die van de winst aan de vennoten toebedeeld kunnen worden. Hierdoor heeft de ene vennoot mogelijk recht op een grotere aftrekpost dan de andere vennoot. Hierdoor kunnen de onderlinge verhoudingen tussen de vennoten (op den duur) scheef komen te liggen.

Gescheiden administratie. De investeringen moeten in de administratie goed verwerkt worden en aan de buitenvennootschappelijke onderneming worden toegerekend. Deze bedrijfsmiddelen worden dan ook niet geactiveerd op de balans van het samenwerkingsverband.

Bedrijfsopvolgingsregeling. De investeringen behoren tot het buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen van de betreffende vennoot. Dit heeft tot gevolg dat dit buitenvennootschappelijk vermogen, voor zover er geen sprake is van onroerende zaken, niet in aanmerking komt voor de bedrijfsopvolgingsregeling van de Successiewet 1956. Voorafgaand aan een eventuele bedrijfsopvolging moeten deze bedrijfsmiddelen dan ook overgedragen worden aan het samenwerkingsverband.

Door enkel vanuit de buitenvennootschappelijke onderneming investeringen te doen en niet vanuit het samenwerkingsverband, kan er in sommige gevallen een voordeel worden behaald voor de KIA. Bij de afweging of de ‘alternatieve route’ uiteindelijk wel voordeliger is, moet er wel goed gekeken worden naar de genoemde aandachtspunten.

Wie is er eindverantwoordelijk voor uw administratie?

Administratieve lasten. Ondernemers klagen steen en been over alle administratieve lasten die met het runnen van een bedrijf samenhangen. Dit wordt dan ook vrijwel standaard aan een boekhouder, administratiekantoor of andere derde overgelaten. Let op.  Toch blijft u zelf verantwoordelijk voor uw administratieve verplichtingen, zo bleek onlangs weer voor Rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2023:9981) . Wat speelde er en hoe kunt u problemen met de fiscus het beste voorkomen?

Administratie verplicht

Als ondernemer bent u verplicht een administratie bij te houden. Wat hiertoe allemaal behoort, is niet wettelijk omschreven. Wel staat vast dat uit uw administratie uw verplichtingen, met name uw fiscale en financiële, binnen een redelijke termijn moeten zijn te herleiden. Bovendien moet u deze administratie minstens zeven jaar bewaren en voor zover het onroerend goed betreft zelfs tien jaar.

Informatiebeschikking. Voldoet u niet aan uw administratieve verplichtingen, dan heeft de inspecteur een machtig wapen in handen in de vorm van een zogenaamde ‘informatiebeschikking’. Hierin stelt de inspecteur welke administratieve zaken hij graag van u wil ontvangen. Kunt of wilt u deze zaken niet leveren, dan kan de inspecteur de bewijslast omdraaien. Hij kan dan naar beste schatting een aanslag opleggen, waarbij u maar moet bewijzen dat deze te hoog is. Zonder onderliggende administratie een vrijwel onmogelijke taak.

Kapper niet geknipt voor zijn vak. Dat het niet voldoen aan de administratie- en bewaarplicht vergaande gevolgen kan hebben, bleek nog onlangs voor Rechtbank Noord-Holland. Een vennoot in een kapperszaak had de administratieve verplichtingen wel erg laconiek opgevat en ontving dan ook prompt een informatiebeschikking. Zo functioneerde een portemonnee als kassa, werd er vrijwel alleen cash afgerekend, werden de inkomsten niet genoteerd en was het afsprakenboek niet bewaard gebleven. Er waren ook nauwelijks facturen en de omzet was afgeleid uit de bancaire stortingen minus de gemaakte kosten.

Boekhouder is zondebok … De kapper verweerde zich door erop te wijzen dat de administratie al sinds jaar en dag werd uitbesteed aan een externe boekhouder. Deze had over de wijze van administratie voeren nog nooit een opmerking gemaakt, waardoor de kapper ervan uitging dat er aan de fiscale eisen werd voldaan. De rechter maakte echter duidelijk dat men als ondernemer altijd verantwoordelijk blijft voor de vereiste administratie. De informatiebeschikking bleef dan ook in stand. Dat de gevolgen ervan onevenredig zwaar uit zouden kunnen pakken, aldus de kapper, is niet van belang.

Wat kunt u hiermee?

Ondernemers dienen zich ervan bewust te zijn dat hun belastingplicht uit de administratie moet zijn af te leiden. Zorg er dus te allen tijde voor dat deze op orde is. Besteedt u uw administratie uit aan een derde, ga hiermee dan regelmatig in overleg en vertrouw er niet blind op dat een en ander wel in orde is. Werkt u in uw bedrijf veel met contanten, zorg er dan zeker voor dat uw kasadministratie ook op orde is. Zonder bancaire transacties is uw omzet nu eenmaal moeilijker te achterhalen, dus mag u erop vertrouwen dat de fiscus hier extra eisen aan stelt.

Zorg ervoor dat uw administratie altijd op orde is en bewaar deze minstens zeven en soms tien jaar. Probeer te allen tijde een informatiebeschikking te voorkomen. Als de inspecteur de bewijslast mag omdraaien, is het namelijk nauwelijks aan te tonen dat de aanslag te hoog is. U blijft eindverantwoordelijk dat deze zaken op orde zijn.

Werken met zzp’ers, opgelet vanaf 1 januari 2024!

Modelovereenkomsten. Iemand als zzp’er inhuren terwijl er achteraf sprake is van werknemerschap, kan leiden tot een forse naheffing door de Belastingdienst. Het is daarom belangrijk om vooraf zekerheid te hebben. Dat kan door gebruik te maken van een modelovereenkomst die de Belastingdienst heeft goedgekeurd. Vanaf 1 januari 2024 vervalt de goedkeuring voor een veelgebruikte modelovereenkomst.

Deliveroo-arrest

Vrije vervanging, toch werknemerschap. De Hoge Raad heeft onlangs beslist over de vraag of bezorgers van Deliveroo werknemer zijn of werken als zzp’er. Deliveroo maakte gebruik van de door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst die vrije vervanging toestaat. Bij vrije vervanging wordt er niet voldaan aan een van de kenmerken van werknemerschap, namelijk de verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten.

Toch werknemerschap. Volgens de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:443) is er gezien alle omstandigheden van het geval, ondanks het gebruik van de modelovereenkomst, toch sprake van werknemerschap van de bezorgers.

Intrekken goedkeuring

Modelovereenkomst met vrije vervanging. Naar aanleiding van dit arrest heeft de Belastingdienst laten weten dat de goedkeuring voor de modelovereenkomst die vrije vervanging regelt, per 1 januari 2024 wordt ingetrokken. Let op.  Dit betekent dat vanaf dat moment niet langer geldt dat het gebruiken en werken volgens deze overeenkomst u vrijwaart tegen het risico van een naheffingsaanslag.

Actie vereist

Andere modelovereenkomst. Als u gebruikmaakt van zzp’ers en daarbij de modelovereenkomst gebruikt die vrije vervanging toestaat, dan is het raadzaam om met ingang van 1 januari 2024 een andere modelovereenkomst te gaan gebruiken. Modelovereenkomsten die zijn goedgekeurd en die u ook na 1 januari 2024 nog kunt gebruiken, kunt u vinden op de website van de Belastingdienst. De algemene modelovereenkomsten hebben allemaal een toelichting. Hierin staat voor welke situatie de modelovereenkomst is bedoeld en onder welke voorwaarden u deze kunt gebruiken. Als er geen algemene modelovereenkomst is die u – na eventuele aanpassingen – kunt gebruiken, kijk dan of u gebruik kunt maken van de modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen. Let op.  Uiteraard moet de inhoud van de overeenkomst in overeenstemming zijn met de feitelijke situatie, dus het is ook goed om deze nog eens kritisch tegen het licht te houden.

Webmodule. De overheid heeft een webmodule ontwikkeld die u daarbij kunt gebruiken. Deze is te vinden op https://ondernemersplein.kvk.nl/webmodule-beoordeling-arbeidsrelatieLet op.  De uitkomst van de webmodule geeft geen vrijwaring. U kunt daaraan dus geen rechten ontlenen.

Toekomstige ontwikkelingen

Zoals bekend, worstelt de overheid al jaren met de vraag wanneer iemand nu precies zzp’er is en wanneer werknemer. Het is nog steeds wachten op wetgeving die daarover meer duidelijkheid moet geven. Totdat deze wetgeving er is, zal de Belastingdienst terughoudend optreden bij het handhaven. Waarschijnlijk zal er door de Belastingdienst met ingang van 2025 weer ‘regulier’ gecontroleerd en nageheven worden.

Omdat vanaf 1 januari 2024 de goedkeuring voor de modelovereenkomst die vrije vervanging regelt, vervalt, is het raadzaam uw huidige overeenkomsten met door u ingehuurde zzp’ers tegen het licht te houden.

Nog wat belastingvrij te schenken in 2023?

chenken met of zonder geld? Het jaar loopt bijna ten einde en wellicht dat u uw kinderen en/of uw kleinkinderen nog een geldbedrag wilt schenken. Dit natuurlijk het liefst belastingvrij. Welke mogelijkheden zijn er nog in 2023 en waar moet u op letten? Wat als u even geen geld beschikbaar heeft? Wat zijn de mogelijkheden?

Vrijstellingen schenkbelasting

De vrijstellingen binnen de schenkbelasting zijn afhankelijk van de relatie tussen de schenker en de ontvanger en van het bestedingsdoel waarvoor het geld gebruikt wordt.

 

Jaarlijkse vrijstelling
Schenker Bestedingsdoel Bedrag 2023
Ouders (beide ouders, ook als deze gescheiden zijn) aan kind (ook stief- of pleegkind) Vrij te besteden € 6.035
Iemand anders* Vrij te besteden € 2.418

* Het maakt hierbij niet uit of de schenker een grootouder, oom, tante, broer, zus of gewoon een bekende is.

Geen schenkbelasting. Schenkt u niet meer dan de jaarlijkse vrijstellingen, dan hoeft de ontvanger van de schenking geen schenkbelasting te betalen en ook geen aangifte schenkbelasting te doen.

 

Eenmalige verhoogde vrijstelling
Schenker Bestedingsdoel Bedrag 2023
Ouders (beide ouders, ook als deze gescheiden zijn) aan kind (ook stief- of pleegkind) Vrij te besteden €  6.035
Een eigen woning € 28.947
Dure studie: meer dan € 20.000 per jaar € 60.298
Iemand anders* Vrij te besteden €  2.418

* Het maakt hierbij niet uit of de schenker een grootouder, oom, tante, broer, zus of gewoon een bekende is.

Voorwaarden. Voor de eenmalige verhoogde vrijstelling gelden altijd voorwaarden. Zo geldt de eenmalige verhoogde vrijstelling:

  • alleen als de ontvanger op het moment van de schenking tussen de 18 en 40 jaar is of een partner heeft tussen de 18 en 40 jaar. De dag van de 40e verjaardag telt nog mee;
  • eenmaal per schenker. De ontvanger of zijn of haar partner mogen maar een keer een verhoogde vrijstelling gebruiken van dezelfde schenker. Dus of voor de eigen woning of voor een dure studie of voor een vrij te besteden bestedingsdoel.

Geldt niet als? De eenmalige verhoogde vrijstelling geldt niet in combinatie met de jaarlijkse vrijstelling. Let op.  De ontvanger moet altijd aangifte schenkbelasting doen als het bedrag van de schenking hoger is dan de jaarlijkse vrijstelling (zie tabel jaarlijkse vrijstelling), dus ook bij de eenmalige verhoogde vrijstelling. Dit is nodig om de vrijstelling aan te vragen.

Schenking voor de eigen woning

Wilt u in 2023 bijv. uw kinderen een bedrag schenken voor de eigen woning, dan hoeven zij dit niet gelijk in 2023 te besteden. Ze moeten het geld uiterlijk in 2025 gebruiken voor:

  • de eigen woning (zoals aankoop eigen woning), bouwtermijnen van een woning in aanbouw, verbouwing of onderhoud van de eigen woning;
  • aflossen hypotheek of restschuld eigen woning;
  • afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming van de eigen woning. Het recht van beklemming is het recht om voor altijd de grond van iemand anders te mogen gebruiken. Men wordt dus geen eigenaar van de grond, maar wel van de gebouwen en beplantingen die zich op dat stuk grond bevinden.

Aannemelijk maken! De ontvanger van de schenking moet aannemelijk maken dat de schenking ook daadwerkelijk is betaald en gebruikt is voor de eigen woning. Er kan dus geen gebruik worden gemaakt van een schenking op papier. Let op.  In 2024 wordt de belastingvrije schenking voor de eigen woning volledig afgeschaft.

Of voor een dure studie

Heeft u kinderen die gaan studeren en kost deze studie (of opleiding voor een beroep) € 20.000 (exclusief levensonderhoud) of meer per jaar, dan kunt u gebruikmaken van de eenmalige belastingvrije schenking van € 60.298 (2023) voor een dure studie. Let op 1.  Bedraagt de schenking meer dan € 28.947, dan gelden er extra voorwaarden. Zo moet er notarieel worden vastgelegd voor welke studie de schenking bedoeld is, hoe hoog de verwachte kosten van de studie zijn en dat de schenking vervalt als het bedrag niet binnen twee kalenderjaren na het jaar van schenking is besteed aan de studie. Let op 2.  Uw kind moet aannemelijk maken dat de schenking ook daadwerkelijk is betaald en gebruikt is voor studie. Er kan dus geen gebruik worden gemaakt van een schenking op papier. Let op 3.  Uw kind mag de schenking niet gebruiken om studieschulden af te lossen die zijn ontstaan voordat uw kind de schenking van uw kreeg.

Vrij te besteden doel. Aan de gewone verhoogde vrijstelling zitten geen bestedingsvoorwaarden. Uw kind mag dus zelf weten waar zij of hij het bedrag aan besteed.

Schenkbelasting

Bedraagt de schenking meer dan de hiervoor genoemde vrijstellingen, dan is het meerdere belast met schenkbelasting. Hoeveel dit is, is afhankelijk van het bedrag en de relatie met de schenker.

 

Waarde schenking Partner en (pleeg- of stief-) kinderen Kleinkinderen en verdere afstammelingen Overige personen
€ 0 – € 138.641 10% 18% 30%
€ 138.642 20% 36% 40%

Papieren schenking indien geen geld

Indien u niet voldoende liquide middelen heeft en toch een schenking wilt doen, dan kunt u gebruikmaken van de papieren schenking. Tip.  Schenken op papier wordt vaak door ouders toegepast om zo hun vermogen over te dragen aan hun kinderen. Het bedrag wat de ouders op papier aan hun kinderen schenken, telt namelijk niet mee bij hun erfenis. Hierdoor betalen de kinderen minder erfbelasting. Bij een schenking op papier wordt het geld niet uitbetaald, maar wordt door de ouders schuldig gebleven. De ouders krijgen daardoor een schuld aan de kinderen. De schenking moet u wel notarieel vast laten leggen. Let op.  Om de schenkingen op papier voor de Belastingdienst aanvaardbaar te maken, moet u jaarlijks aan uw kinderen rente betalen (art. 21 lid 14 SW) . Dat rentepercentage is vastgesteld op 6% (art. 10 Uitv besl SW) . Deze liquide middelen moeten uiteraard wel voorhanden zijn. Ook moet er bewijs zijn van de rentebetaling (door middel van een bankafschrift met duidelijke omschrijving). Is er geen bewijs als daar door de Belastingdienst om wordt gevraagd, dan is de opgebouwde schuld niet aftrekbaar voor de erfbelasting bij overlijden van de langstlevende ouder.

Afweging besparing versus belasting

Of de besparing op de erfbelasting opweegt tegen de gevolgen van de inkomstenbelasting, is natuurlijk afhankelijk van de concrete gezinssituatie. Vanwege de veranderingen in de box 3-heffing wordt verondersteld dat u op bezittingen een rendement heeft van 6,17%, terwijl over de schulden slechts een leenrente van 2,57% (2023) wordt gerekend. De schuld is hierdoor dus niet meer voor de volledige waarde aftrekbaar. Daarbij heeft het kind over de vordering een fictief inkomen van 6,17%. Let op 1.  Per saldo kan dit op familieniveau dus negatief uitpakken. Zo kan de totale inkomstenbelasting op familieniveau over 10 of 20 jaar meer bedragen dan de uiteindelijke besparing van de erfbelasting. Let op 2.  Een schenking kan ook gevolgen hebben voor de toeslagen. Let op 3.  Voor een schenking op papier moet ook aangifte schenkbelasting gedaan worden als de jaarlijkse vrijstelling wordt overschreden (zie tabel).

Voor de zekerheid toch advies inwinnen

Laat u dus vooraf goed informeren door een specialist of een papieren schenking voor u nog interessant is en/of u aan alle voorwaarden voldoet.

Indien u niet voldoende liquide middelen heeft en toch een schenking wilt doen, dan kunt u gebruikmaken van de papieren schenking. Hierdoor betalen de kinderen minder erfbelasting. Voor een schenking op papier moet ook aangifte schenkbelasting gedaan worden als de jaarlijkse vrijstelling wordt overschreden.

Voorkom belastingrente bij erfbelasting

Wanneer belastingrente? U betaalt belastingrente als uw aangifte acht maanden na de datum van overlijden nog niet bij de Belastingdienst binnen is. Ook als u uitstel heeft gekregen voor het indienen van uw aangifte, betaalt u vanaf acht maanden na het overlijden belastingrente. Daarnaast betaalt u belastingrente als de Belastingdienst afwijkt van uw aangifte en de aanslag hoger uitvalt. Let op.  Dien uw aangifte dus op tijd in en zorg ervoor dat de aanslag niet hoger uitvalt.

Voorlopige aanslag erfbelasting. U kunt belastingrente ook voorkomen door een voorlopige aanslag erfbelasting aan te vragen. Een formulier hiervoor treft u aan op de website van de Belastingdienst. De rente bedraagt thans 6%, dus dit is de moeite waard.

Dien uw aanslag erfbelasting tijdig in. Zo voorkomt u belastingrente. U kunt ook een voorlopige aanslag erfbelasting aanvragen om belastingrente te voorkomen.

Denk aan de vermogenstoets bij toeslagen

Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget mag uw vermogen niet meer bedragen dan € 127.582. Heeft u een partner, dan is dit € 161.329. Voor de huurtoeslag mag uw vermogen niet meer zijn dan € 33.748, met een partner is dit € 67.496. Deze cijfers gelden voor het jaar 2023, de bedragen zullen voor 2024 iets hoger liggen.

Vermogen te hoog, wat nu? Is uw vermogen te hoog en wilt u uw toeslagen niet kwijtraken, dan kunt u proberen uw vermogen te verminderen. Zo kunt u wellicht een deel van uw privévermogen binnen de fiscale mogelijkheden overbrengen naar uw onderneming. Uw vermogen mag daardoor in uw onderneming niet zo hoog worden dat er sprake is van duurzaam overtollig vermogen. Is dit niet mogelijk, dan kunt u ook overwegen om grotere aankopen nog dit jaar te doen. Denk aan de aanschaf van een privéauto of een nieuwe keuken. Nog een andere optie is de hypotheek op uw woning gedeeltelijk af te lossen. Overleg bij twijfel met uw adviseur.

Voorkom dat u door uw vermogen uw toeslagen kwijtraakt. Koop bijv. grotere zaken voor 1 januari 2024 of los een deel van uw hypotheek af.

Behoort boekverlies bij verkoop auto tot werkelijke kosten?

Bijtelling maximaal de autokosten. Als u als ondernemer in de inkomstenbelasting de beschikking heeft over een auto van de zaak, heeft u met de bekende bijtelling te maken. Het bedrag van de bijtelling is niet aftrekbaar van de winst. Dit vanwege het privévoordeel dat u van een ter beschikking staande auto heeft. Alleen als u kunt bewijzen dat u de auto in een jaar niet meer dan 500 kilometer privé gebruikt, is de bijtelling nihil. Voor (IB-)ondernemers is tevens bepaald dat de bijtelling niet meer kan bedragen dan het bedrag van de werkelijke kosten. Maar behoort hiertoe ook een boekverlies of -winst bij verkoop?

Kosten boekverlies

In een zaak die tot voor de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2005:AT7203) werd uitgevochten, stond de vraag centraal of boekverliezen tot de werkelijke kosten gerekend moesten worden. Het betrof verliezen die waren geleden bij de verkoop van diverse auto’s die een advocaat in de loop der jaren ter beschikking stonden. De advocaat dreef zijn kantoor in de vorm van een eenmanszaak en had voor de auto’s diverse bijtellingen op de winst in mindering gebracht. Daarbij beperkte de advocaat de bijtellingen tot de bedragen van de werkelijke kosten die met de auto’s samenhingen.

Correctie voor boekverlies. De inspecteur corrigeerde de aangiften echter en stelde dat de bijtellingen te laag waren. De advocaat was weliswaar uitgegaan van de werkelijke kosten, maar had hierbij de boekverliezen niet meegeteld die bij verkoop van de verschillende auto’s waren gerealiseerd. Volgens de inspecteur moesten deze boekverliezen wel worden meegeteld en kwam op deze manier het bedrag van de werkelijke autokosten boven de procentuele bijtelling uit. Door bij de aanslag uit te gaan van deze procentuele bijtellingen, had de inspecteur naar eigen mening dus correct gehandeld.

Inspecteur teruggefloten

De Hoge Raad is het hiermee niet eens. Deze is van mening dat boekwinsten en/of -verliezen niet in aanmerking moeten worden genomen, als berekend moet worden of de werkelijke autokosten in een jaar lager zijn dan de bijtelling. Volgens de Hoge Raad zijn dergelijke boekwinsten of -verliezen aan te merken als een incidenteel resultaat dat geen aanwijzing inhoudt dat de kosten van het privégebruik hiermee zijn verlaagd, dan wel verhoogd. De Hoge Raad verwijst de zaak naar een ander hof om te onderzoeken of de werkelijke autokosten, dus zonder de boekverliezen, al dan niet onder de procentuele bijtelling blijven.

Voorbeeld.Een auto heeft een cataloguswaarde van € 50.000. De bijtelling van 22% zou € 11.000 zijn. Stel, de werkelijke autokosten bedragen € 10.000, dan kan de correctie wegens privégebruik niet meer bedragen dan € 10.000.

Uitzondering bij voorraad auto’s

In het arrest maakt de Hoge Raad een uitzondering voor de situatie waarin een auto tot de bedrijfsvoorraad van een onderneming behoort en daarom op deze auto niet wordt afgeschreven. Een eventueel op zo’n auto gerealiseerd verkoopverlies of een op de boekwaarde van deze auto afgeboekt bedrag behoort dan dus wel tot de werkelijke kosten voor het bepalen van de bijtelling.

Voor ondernemers in de inkomstenbelasting is bepaald dat de bijtelling voor uw zakenauto niet meer kan bedragen dan het bedrag van de werkelijke autokosten. Een gerealiseerde boekwinst of -verlies hoort hier echter niet bij, aldus de Hoge Raad. Dit is alleen anders als de auto tot de bedrijfsvoorraad hoort.

Slordige administratie kwam uw collega duur te staan …

Administratieplicht. Als ondernemer bent u verplicht een administratie te voeren. Wat hieronder moet worden verstaan, is niet wettelijk bepaald. Wel is bepaald dat uw financiële situatie, waaronder uw fiscale verplichtingen, uit de administratie moet zijn af te leiden. Logisch ook, want u moet uw aangifte erop baseren en bij een controle moet de inspecteur er gebruik van kunnen maken. Het werkt dan ook niet bepaald in uw voordeel als uw administratie ontbreekt of gebreken vertoont. Dit bleek onlangs weer voor de de rechtbank in Haarlem (ECLI:NL:RBNHO:2022:12535) . Wat speelde er?

Fiscale verplichtingen

Behalve dat u een administratie moet voeren, heeft u als ondernemer diverse fiscale verplichtingen. Zo moet u de administratie in beginsel zeven jaar bewaren, waarbij onder meer voor onroerend goed een uitzondering geldt en de bewaarplicht tien jaar bedraagt. Ook moet u bij een controle inzicht geven in de administratie en toestaan dat er eventueel kopieën worden gemaakt.

Informatiebeschikking. In de betreffende zaak handelde het om een grillrestaurant. Bij een boekenonderzoek bleek dat een deel van de administratie ontbrak. Daarop volgde een informatiebeschikking, waarin om aanvullende informatie werd gevraagd. Hierop werd niet gereageerd. Dat kwam de eigenaar van het restaurant duur te staan. Let op.  Als een informatiebeschikking wordt opgelegd, bent u verplicht het gevraagde te verstrekken. Doet u dit niet, dan kan een aanslag worden opgelegd en de bewijslast worden omgedraaid. Dit betekent dat u maar moet zien te bewijzen dat de aanslag te hoog is. Zonder administratie om dit te onderbouwen, is dit vrijwel onmogelijk.

Klikspaan … De inspecteur corrigeerde de aangegeven winstniveaus fors. Hij beschikte namelijk via een ex-werknemer over de werkelijke kassa-inkomsten van een bepaalde periode. Deze vergeleek hij met de aangegeven omzet. Hieruit bleek dat gemiddeld slechts 75% van de omzet was aangegeven. Dit leverde forse navorderingen op. Het verweer dat met de genoemde inkopen en het beschikbare personeel de gecorrigeerde omzetten nooit behaald zouden kunnen worden, was te zwak. De bewijslast werd immers omgedraaid, zodat ze deze stelling moesten bewijzen, hetgeen niet lukte. De navorderingen bleven dan ook in stand. De opgelegde boetes kwamen wel te vervallen. Voor het opleggen van een vergrijpboete moet de inspecteur namelijk bewijzen dat er sprake is van opzet of grove schuld. Dat een deel van de administratie ontbrak, was hiervoor onvoldoende.

Welke lering kun u hieruit trekken?

Deze rechtszaak maakt een aantal dingen duidelijk. Om te beginnen is het van het grootste belang dat uw administratie klopt en bewaard wordt zolang dit wettelijk vereist is. Maak ook altijd back-ups of gebruik de cloud, want zelfs bij bijv. een brand zal niet geaccepteerd worden dat uw administratie ontbreekt. Is een informatieverzoek onredelijk, teken er dan bezwaar tegen aan. Doet u dit namelijk niet, dan staat deze vast en kan de bewijslast worden omgedraaid. Uit de uitspraak blijkt verder ook dat werken met zwart betaald personeel niet alleen weinig ethisch is, maar ook riskant. Bij een conflict, zoals ook in deze zaak ongetwijfeld speelde, loopt u immers het risico dat er zaken richting fiscus worden doorgespeeld die u liever voor uzelf had gehouden.

Een goede administratie is een must, ook fiscaal. Want ontbreekt deze deels, dan riskeert u hoge aanslagen. Bezwaar en beroep wordt dan erg lastig, omdat de bewijslast bij u ligt. Personeel zwart betalen, maakt u nog eens extra kwetsbaar.

Privé of zakelijk vermogen, aparte bankrekening nodig?

Geen aparte zakelijke rekening. Onlangs ging het bij de rechter (ECLI:NL:GHSHE:2023:973) om een collega die niet beschikte over een aparte zakelijke rekening. Vanaf een bepaald jaar had hij € 250.000 als zakelijk vermogen aangemerkt (balans). In zijn aangifte had hij echter alle bankrekeningen als privé aangemerkt. Het zakelijk vermogen had hij in box 3 aangemerkt als schuld. De inspecteur ging hierin niet mee en merkte het vermogen aan als privévermogen dat belast was in box 3. Ook de rechter steunde dit standpunt.

Niet mogelijk. In eerdere rechtspraak is reeds bepaald dat het vermengen van privévermogen met zakelijk vermogen op één rekening niet mogelijk is. Zelfs als er standaard uitgegaan zou worden dat een deel van de liquide middelen als zakelijk aangemerkt zou moeten worden, zou het resultaat hetzelfde zijn. Door een extra bedrag van € 250.000 als zakelijk aan te merken, zou er sprake zijn van een keuzeherziening met betrekking tot de bankrekening en een dergelijke herziening was onder de gegeven omstandigheden niet mogelijk.

Zorg voor een of meer aparte bankrekeningen voor uw zakelijk vermogen. Op deze manier voorkomt u discussies met betrekking tot de vraag of vermogen als privé of als zakelijk moet worden aangemerkt. Gescheiden rekeningen zorgen voor overzicht.

Vanaf 2024 minder afschrijven op pand

Minder afschrijven. Op Prinsjesdag maakte het kabinet een pakket maatregelen bekend ter bestrijding van de armoede. Dat moet uiteraard ook gefinancierd worden en dus werd ook voorgesteld om voor ondernemers in de inkomstenbelasting het afschrijven op bedrijfspanden te beperken. Tot 2024 mocht u afschrijven tot 50% van de WOZ-waarde van uw pand, vanaf 2024 wordt dit beperkt tot 100% van de WOZ-waarde.

Wat betekent dat? Omdat u op uw pand minder mag afschrijven, zal uw jaarlijkse winst op een bepaald moment hoger gaan uitvallen. Dat moment wordt bereikt als de boekwaarde van uw pand 100% van de WOZ-waarde is. Op dat moment is verder afschrijven niet meer mogelijk, zal uw winst daardoor hoger uitvallen en betaalt u dus meer belasting. Pas als de WOZ-waarde daalt, kunt u weer afschrijven. De WOZ-waarde van uw pand wordt dus nog belangrijker. Ligt de boekwaarde nu al onder de 100%, dan betekent de maatregel niet dat u al belasting moet betalen over het verschil. Verder is bepaald dat u in ieder geval nog drie jaar volgens de oude regeling mag afschrijven, als u nog geen drie jaren op uw pand heeft af kunnen schrijven.

Per 1 januari 2024 wordt de WOZ-waarde van uw pand nog belangrijker, want u mag dan nog maar afschrijven tot 100% van de WOZ-waarde.

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl