“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Meer fiscale ruimte voor lijfrentestortingen, profiteer van de voordelen van een bancaire lijfrente

Opties opbouw oudedagsvoorziening. Als ondernemer in de inkomstenbelasting (eenmanszaak, Vof) mag u sinds 2023 geen fiscale oudedagsreserve (FOR) meer opbouwen. Wellicht heeft u tot en met 2022 wel een aardige voorziening opgebouwd, maar dat zal niet voldoende zijn om straks na uw pensionering van te leven. Hierdoor heeft u als ondernemer nog slechts de volgende manieren om te zorgen voor inkomen na uw pensionering:

  • vermogen opbouwen in uw onderneming;
  • vermogen opbouwen in privé;
  • het storten van lijfrentepremies (bij een bank of verzekeraar);
  • een combinatie van de hiervoor gegeven mogelijkheden.

Geen fiscale aftrekpost. Het opbouwen van vermogen in uw onderneming of privé zijn fiscaal geen gefacilieerde opties. Met andere woorden: de Belastingdienst betaalt hier niet aan mee via een fiscale aftrek van de inleg. Zodoende kost het meer vermogen en moeite om hiermee uiteindelijk tot een goed pensioen te komen, zelfs als we ervan uitgaan dat dit opgebouwde vermogen onbelast kan worden opgenomen. U heeft namelijk geen fiscale aftrek, maar u profiteert ook niet van het rentevoordeel van aftrek nu en belast straks.

Lijfrente bij bank of verzekeraar

Bankspaarproduct. Dit is ook de reden dat veel ondernemers gebruikmaken van het storten van lijfrentepremies. Deze premies kunnen worden gestort in een zogenaamd ‘bankspaarproduct’. Dit is een geblokkeerde rekening bij een bank of een verzekeraar waar uw inleg op wordt geparkeerd. Tot uw pensionering kunt u hier niet meer over beschikken. In de tussentijd kan het geld renderen via een vaste of variabele rente of door het ingelegde geld te beleggen.

Bij overlijden. Komt u te overlijden, dan krijgen uw nabestaanden recht op het tegoed bij de bank of de verzekeraar.

Voordelen. Bancair lijfrentesparen heeft de volgende voordelen:

  • uw inleg op de bankspaarrekening is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting;
  • over het bankspaarsaldo betaalt u geen vermogensrendementsheffing in box 3;
  • bij banksparen is er geen verlies van kapitaal bij overlijden, het saldo gaat altijd naar uw erfgenamen;
  • u betaalt geen kosten aan de bank;
  • banksparen valt onder het depositogarantiestelsel.

Langlevenrisico. Nadeel van bancair lijfrentesparen is het langlevenrisico. Als het tegoed op is, dan is het op. De uitkeringen stoppen dan. Dit is niet het geval bij een lijfrenteverzekering op basis waarvan u recht heeft op een levenslange uitkering na pensionering. Dit langlevenrisico ziet u echter ook terug in de premie voor dergelijke verzekeringen. De verzekeringsmaatschappij wil natuurlijk zo min mogelijk risico lopen. Bovendien loopt u het risico dat na uw overlijden (en dat van uw partner) de uitkeringen stoppen, zelfs als deze maar zeer kort hebben gelopen.

Fiscaal voordeel

Bancaire lijfrente. In het vervolg van dit artikel besteden wij aandacht aan de bancaire lijfrente. De reden hiervoor is dat dit veruit de meest populaire manier is om uw pensioen aan te vullen.

Fiscale aftrekpost. Groot voordeel hierbij is uiteraard de fiscale aftrek van de inleg. Op voorwaarde dat u een pensioentekort heeft, mag de inleg als aftrekpost worden opgevoerd in uw aangifte inkomstenbelasting. Hierdoor betaalt u minder inkomstenbelasting. Door de flinke progressie in ons belastingstelsel, zult u zien dat deze besparing hoger is dan u denkt. De arbeids- en algemene heffingskorting zijn namelijk ook inkomensafhankelijk. Tip.  In tegenstelling tot bijv. de zelfstandigenaftrek is de aftrek van lijfrentepremies niet beperkt qua belastingtarief. U mag deze dus bij een flinke winst tegen het hoogste tarief aftrekken.

Belast tegen lager tarief. Keerzijde is dat de uitkeringen na uw pensionering worden belast. Op dat moment betaalt u echter minder premies volksverzekeringen, waardoor het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting daalt van 36,93 naar 19,03% (cijfers 2023). Bovendien betaalt u deze belasting pas over een behoorlijk aantal jaren. Er zit flink wat tijd tussen de fiscale aftrek nu en de belastingheffing straks. Dit biedt uiteraard ook nog een aanzienlijk rentevoordeel.

Toeslagen. Naast het voordeel voor de inkomstenbelasting kan het storten van lijfrente ook een voordeel opleveren voor de toeslagen. De toeslagen gaan namelijk uit van uw verzamelinkomen. Gestorte lijfrentepremies maken hiervan onderdeel uit (in negatieve zin), waardoor u mogelijk wel of meer aanspraak kunt maken op toeslagen.

Pensioentekort

Beschikbare ruimte berekenen. Hoeveel u fiscaal aftrekbaar kunt storten in uw bankspaarproduct, is afhankelijk van uw pensioentekort. Dit wordt berekend op basis van het pensioentekort van het voorgaande jaar (de zogenaamde ‘jaarruimte’) en van de zeven daarvoor liggende jaren (de zogenaamde ‘reserveringsruimte’). Tip.  Op de website van de Belastingdienst ( https://bit.ly/3W9Rm3u ) staat een rekenmodel waarmee u kunt bepalen hoe groot uw jaarruimte en reserveringsruimte is. Zo kunt u bepalen welk bedrag u als aftrekbare lijfrentepremie kunt storten.

Nieuwe Pensioenwet

Verruiming in 2023. In principe zou u deze berekening voor 2023 al kunnen maken. Er is dit jaar echter iets bijzonders aan de hand. Naar verwachting gaat het Pensioenakkoord namelijk per 1 juli 2023 in. Onderdeel hiervan is de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het storten van lijfrenten. Men wil ondernemers dezelfde mogelijkheden bieden als werknemers. Concreet zijn in het Pensioenakkoord de volgende wijzigingen opgenomen:

  • het opbouwpercentage gaat van 13,3 naar 30%;
  • voor de reserveringsruimte mag u tot tien jaar terugrekenen (was tot zeven jaar);
  • de maximale reserveringsruimte gaat naar € 38.000 (dit was 17% van de premiegrondslag met een maximum van € 8.065. Bij een kortere periode dan tien jaar voor de AOW-leeftijd, was dit maximum € 16.130);
  • u mag tot vijf jaar na de AOW-leeftijd blijven inleggen (dit was tot de AOW-leeftijd).

Hele jaar profiteren. Deze verwachte wijzigingen betekenen dat de ruimte om fiscaal aftrekbare lijfrentepremies te storten in 2023 vanaf de invoering van het Pensioenakkoord sterk zal toenemen. Minister Schouten heeft toegezegd dat als de Wet toekomst pensioenen (het Pensioenakkoord) op 1 juli 2023 ingaat, de verhoogde fiscale ruimte met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 zal gelden. Met andere woorden: u kunt al het hele jaar 2023 profiteren van deze verruimde regels. Tip 1. Kijk goed wat het fiscale effect is van uw storting. Een te grote storting kan leiden tot relatief minder fiscaal voordeel omdat u hiermee niet meer maximaal gebruikmaakt van de heffingskortingen. Het is dan beter de storting deels uit te stellen naar het volgende jaar. Tip 2.  Houd ook rekening met de middelingsregeling. Deze mag voor het laatst worden toegepast over de periode 2022-2024. Kan de middelingsregeling worden toegepast na het storten van de lijfrentepremies?

Liquiditeit

Geld dat u kunt missen. Om deze lijfrentepremies te kunnen storten, moet u uiteraard wel over voldoende liquiditeit beschikken. U kunt het geld niet meer voor andere zaken gebruiken, zolang u het niet laat uitkeren. Dus alleen doen als u er zeker van bent dat u het geld kunt missen. Het maakt daarbij niet uit of u deze premies uit uw privévermogen voldoet of vanuit uw zakelijke vermogen. De belastbare winst voor u als ondernemer wordt niet beïnvloed door uw opnamen uit uw onderneming. Wel moet u er natuurlijk voor zorgen dat er voldoende geld in overblijft om te kunnen blijven ondernemen.

Naar verwachting wordt per 1 juli 2023 de fiscale ruimte voor het storten van lijfrenten verruimd. Maak samen met uw (financieel) adviseur een plan voor het storten en financieren van lijfrentepremies in de komende jaren. Hoeveel pensioen levert dit u uiteindelijk op? Hoe groot is het fiscaal voordeel? Op welke manier financiert u uw inleg?

Inzage geven in kosten en opbrengsten lokale heffingen?

Een gemeente kan voor haar diensten een heffing berekenen. Denk aan een vergunning of paspoort. Wettelijk is bepaald dat de opbrengsten van deze diensten de kosten niet te boven mogen gaan. Maar hoe bewijst u dat? Is er een informatieplicht?

Informatieplicht. De Hoge Raad heeft in het verleden bepaald dat de gemeente inzicht moet geven in de opbrengsten en de kosten van de gemeentelijke diensten. Alleen zo kunt u immers nagaan of de kosten de baten overstijgen. Onlangs is dit uitgangspunt echter door Rechtbank Oost-Brabant verlaten (ECLI:NL:RBOBR:2023:1131) . In deze zaak werd gesteld dat de opbrengsten van de watersysteemheffing de kosten ervan overstegen. Dit werd verder niet beargumenteerd. De rechtbank vindt dit echter ook niet meer van deze tijd, nu begrotingen van lagere overheden online beschikbaar zijn.

Als bij een gemeentelijke heffing de kosten de baten overtreffen, komt de heffing geheel of deels te vervallen. U moet dit echter wel bewijzen. Volgens de rechtbank is de gemeente niet meer verplicht u inzage in de cijfers te geven als deze ook online te vinden zijn.

Wanneer minder revisierente bij afkoop lijfrente?

Aanvulling op later inkomen. Lijfrentes kunnen een welkome aanvulling zijn op uw latere inkomen. Bovendien zijn lijfrentepremies soms aftrekbaar, zoals bij een pensioentekort. Koopt u een lijfrente echter voortijdig af, dan kleven hieraan meestal flinke fiscale nadelen. Sinds 2015 zijn deze nadelen beperkt bij arbeidsongeschiktheid. Vanaf 2024 wordt de beperking van de zogenaamde ‘revisierente’ in dat geval wettelijk vastgelegd, maar ook nu kunt u zich hierop al beroepen. Hoe zit dat precies en waar moet u dan op letten?

Voordeel lijfrente

Met een lijfrente stort u een bedrag bij een verzekeraar of financiële instelling, waarvoor u op een later moment periodieke uitkeringen terugkrijgt. Als een lijfrente voldoet aan de fiscale voorwaarden, is de premie aftrekbaar. Dit is met name het geval bij een pensioentekort. Tip.  Op de website van de Belastingdienst kunt u eenvoudig nagaan of u een pensioentekort heeft en welk bedrag u fiscaal aftrekbaar aan lijfrentes kunt besteden ( https://www.belastingdienst.nl – zoekterm: pensioentekort). Als een lijfrente tot uitkering komt, zijn deze uitkeringen wel belast. U heeft dus een voordeel behaald omdat u nu minder belasting betaalt. Dat levert een rentevoordeel op en als uw belastingtarief bij uitkering van de lijfrente lager is dan nu, ook een tariefsvoordeel.

Afkoop lijfrente. Als u een lijfrente voortijdig afkoopt, heeft u eigenlijk jarenlang onterecht geprofiteerd van het fiscale voordeel. Daarom betaalt u niet alleen belasting over de afkoopsom, maar bovendien revisierente. Deze bedraagt in de meeste gevallen 20%. Daardoor kan de totale belasting die u over de afkoopsom betaalt zomaar oplopen tot zo’n 70%. Gelukkig bestaat er sinds 2015 een uitzondering als u een lijfrente afkoopt vanwege arbeidsongeschiktheid. De bijbehorende uitzondering voor revisierente is momenteel opgenomen in een besluit, maar wordt vanaf 2024 opgenomen in de wet.

Uitzondering arbeidsongeschiktheid

Sinds 2015 kunt u bij arbeidsongeschiktheid een lijfrente afkopen zonder dat u revisierente betaalt. Dit vanwege het feit dat arbeidsongeschiktheid veelal gepaard gaat met een verlies aan inkomen en u dit verlies wellicht wilt compenseren via uw lijfrente. Aan de afkoop bij arbeidsongeschiktheid zijn wel voorwaarden verbonden. Zo mag u de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt op het moment van afkoop. Verder geldt de vrijstelling van revisierente slechts tot een bepaald bedrag. Voor 2023 geldt dat het bedrag dat u bij arbeidsongeschiktheid uit de lijfrente opneemt, niet hoger mag zijn dan € 45.722. Een hoger bedrag kan ook, zolang het maar niet hoger is dan uw gemiddelde inkomen van de voorgaande twee jaren, waarbij u maximaal met een inkomen van € 128.810 in 2022 en € 114.866 in 2021 rekening mag houden. Is het afkoopbedrag toch hoger dan het maximum, dan betaalt u revisierente over het meerdere.

Voorbeeld.In verband met uw arbeidsongeschiktheid wilt u in 2023 een bedrag van € 70.000 opnemen uit uw lijfrente. Uw inkomen in 2021 bedraagt € 50.000 en in 2022 € 60.000. Uw gemiddelde inkomen van 2021 en 2022 bedraagt hierdoor € 55.000. Van het in 2023 op te nemen bedrag van € 70.000 betaalt u dus over € 70.000 -/- € 55.000 = €15.000 revisierente.

Wijzigt ieder jaar. Genoemde maxima wijzigen overigens ieder jaar, dus ga in het jaar van afkoop na tot welke bedrag u geen revisierente betaalt. Tot voor kort moest u revisierente betalen over het hele bedrag, zodra u het maximum ook maar met één euro overschreed. De wetgever is van mening dat dit onbedoeld hard uitpakte en heeft dit nu dus aangepast.

Bewijs arbeidsongeschiktheid. Als u de lijfrente afkoopt, moet u ook kunnen bewijzen dat u arbeidsongeschikt bent. Dit kan op twee manieren.

  1. De ene is een verklaring van een arts waaruit blijkt dat u niet in staat bent en de komende twaalf maanden ook niet in staat zult zijn om uw hoofdberoep of hoofdwerkzaamheid volledig uit te voeren. In de praktijk blijken artsen hieraan niet altijd even makkelijk mee te willen werken.
  2. Gelukkig is in de plaats van een verklaring van een arts ook een beschikking of ander schriftelijk stuk voldoende, waaruit blijkt dat u periodieke uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid krijgt of gaat krijgen. Dit mogen uitkeringen zijn op grond van een publiekrechtelijke regeling of van een professionele verzekeraar.

Verzekeraar informeren

Het is raadzaam de verklaring van de arts, dan wel de beschikking of een ander schriftelijk stuk over uw arbeidsongeschiktheid, naar uw verzekeraar of financiële instelling te sturen, voordat u uw afkoopsom ontvangt. Tip.  Op deze manier kan de verzekeraar of financiële instelling er bij de inhouding van loonheffing rekening mee houden dat het gaat om afkoop zonder of met beperkte revisierente. Let op.  Houd er wel rekening mee dat de wetgeving op dit punt de laatste jaren nogal gewijzigd is en dat niet iedereen hiervan voldoende op de hoogte is.

Verwijs hiernaar …

Geef desgewenst aan dat afkoop zonder of met beperkte betaling van revisierente gebaseerd is op artikel 3.133 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 in combinatie met artikel 18 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 en artikel 9.1.8. van het Verzamelbesluit Lijfrenten.

Als u vanwege arbeidsongeschiktheid een lijfrente afkoopt, betaalt u geen of maar beperkt revisierente. Ga daarom vooraf na of, en zo ja, hoeveel revisierente u betaalt. Beperk zo nodig het op te nemen bedrag om revisierente te voorkomen. Informeer uw verzekeraar (verklaring arts of beschikking) voordat u een afkoopsom ontvangt.

Opladen eigen elektrische auto werknemer op werk is loon

Kennisgroepen Belastingdienst. De Belastingdienst is begonnen met het publiceren van allerlei standpunten die in de laatste jaren zijn ingenomen. Een van de standpunten die de Kennisgroep loonheffingen heeft gepubliceerd, ziet op het opladen van een elektrische auto op het werk. De vraag die daarbij centraal staat, is of het voordeel dat een werknemer heeft als hij zijn privéauto oplaadt aan een laadpaal op het werk, belast loon is.

Opladen privéauto

Gratis stroom is loon. De kennisgroep legt uit dat ieder voordeel dat een werknemer krijgt en dat te maken heeft met de dienstbetrekking, loon is. Als een werknemer zijn eigen auto kan opladen aan een laadpaal op uw parkeerterrein en u betaalt de laadkosten, dan heeft uw werknemer een voordeeltje. Hij krijgt immers gratis stroom. Bij het gratis opladen van de auto krijgt uw werknemer een voordeel in natura (stroom).

Waardering loon in natura

Voorziening op de werkplek? De vraag is of dat voordeel valt onder de speciale regels die gelden voor voorzieningen op de werkplek. Deze mogen namelijk op nihil gewaardeerd worden. Hiervoor is vereist dat er sprake is van het geheel gebruiken of verbruiken van de voorziening op de werkplek, het moet redelijk zijn deze voorziening aan te bieden aan uw werknemers en het moet niet gebruikelijk zijn om deze voorziening elders te gebruiken of te verbruiken. Denk bijv. aan de koffieautomaat op het werk of het maken van een privéprintje op kantoor.

Geen nihilwaardering. Bij het opladen van de privéauto wordt niet aan deze voorwaarden voldaan. Omdat de stroom nu juist buiten de werkplek wordt gebruikt, is er niet aan de derde eis voldaan. De stroom moet dus gewaardeerd worden op de kosten die u maakt. Let op.  Dit betekent dat u voor de woon-werkkilometers die deze werknemer rijdt niet en de oplaadkosten onbelast kunt laten en € 0,21 per kilometer onbelast kunt vergoeden. Tip.  U kunt ervoor kiezen om de oplaadkosten in de werkkostenregeling onder te brengen (ten laste van de vrije ruimte).

En andere oplaadkosten dan?

Minimaal voordeel, dus onbelast. De kennisgroep van de Belastingdienst gaat ook in op de oplaadkosten van een mobiele privételefoon en van een accu voor een eigen elektrische fiets. Als uw werknemer deze zaken op het werk kan opladen, dan is er ook sprake van een voordeel. Maar daarvan wordt gezegd dat het voordeel zo minimaal is dat het onbelast mag blijven. Een praktische oplossing, want het is ondoenlijk om dit bij te houden.

Goed regelen

Beleid formuleren. Het standpunt dat het op het werk opladen van een eigen elektrische auto van de werknemer tot een loonvoordeel leidt, betekent dat u moet oppassen met het zomaar laten opladen van auto’s aan uw laadpalen. Dat kan in de papieren lopen. Als werknemers stelselmatig hun auto opladen op uw kosten, formuleer dan beleid waarin u vastlegt wie er gebruik kan maken van de laadpalen. Let op.  Leg goed vast wie er wanneer van de laadpaal gebruikmaakt. Het voordeel dat de werknemers krijgen, kunt u ten laste brengen van de vrije ruimte van de werkkostenregeling.

Het voordeel dat uw werknemer geniet omdat hij zijn auto gratis mag opladen, is belast loon. U kunt dit onderbrengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Als werknemers stelselmatig hun auto opladen op uw kosten, formuleer dan beleid waarin u vastlegt wie er gebruik kan maken van de laadpalen.

Herinvesteringsreserve (HIR) wel goed toepassen

Boekwinst bij verkoop

Als u een bedrijfsmiddel verkoopt en de opbrengst hiervan is hoger dan de boekwaarde van het bedrijfsmiddel, bent u over de boekwinst belasting verschuldigd. Bent u echter van plan om de opbrengst van het bedrijfsmiddel te gebruiken voor een investering in een bedrijfsmiddel, dan kunt u de belastingheffing uitstellen door een herinvesteringsreserve (HIR) te vormen. Let op.  Voorwaarde hierbij is wel dat u op de balansdatum het voornemen heeft om te herinvesteren in een bedrijfsmiddel.

Verlies of beschadiging? Om een HIR te kunnen vormen, moet er sprake zijn van vervreemding. Tip.  Voor de toepassing van de HIR wordt verlies of beschadiging van een bedrijfsmiddel met vervreemding gelijkgesteld. Ontvangt u een vergoeding wegens verlies of beschadiging van een bedrijfsmiddel en maakt u hierop een boekwinst, dan mag u deze ook opnemen in de HIR.

Herinvesteringsreserve (HIR)

De HIR komt er in het kort op neer dat u bij vervreemding van een bedrijfsmiddel de gemaakte boekwinst in mindering mag brengen op een nieuwe investering. Op deze investering kunt u dan in de loop der jaren minder afschrijven. Zo betaalt u vertraagd belasting over uw boekwinst.

Voorbeeld.U heeft een HIR van € 10.000. U schaft een machine aan van € 25.000. De restwaarde van de machine bedraagt € 5.000. Zonder de afboeking van de HIR bedraagt de afschrijving per jaar 20% van (€ 25.000 -/- € 5.000) = € 4.000. Met de afboeking van de HIR bedraagt de afschrijving per jaar 20% van (€ 25.000 -/- € 10.000 -/- € 5.000) = € 2.000.

Willekeurige afschrijving

Als gevolg van willekeurige afschrijving kan de boekwaarde van een bedrijfsmiddel extra zijn verlaagd. Daardoor ontstaat er een hogere opbrengst bij vervreemding. Let op.  Voor deze hogere opbrengst mag u geen HIR vormen. Deze hogere opbrengst dient u dan op te nemen in de winst van het jaar van de vervreemding van het bedrijfsmiddel. Voor de HIR gaat u dan uit van de boekwaarde zoals die zou zijn als u volgens de reguliere fiscale regels zou hebben afgeschreven.

Voorwaarden HIR

Voornemen tot herinvesteren. Om een HIR te kunnen vormen, moet er op de balansdatum wel een voornemen bestaan om te herinvesteren in een bedrijfsmiddel. Tip.  Zorg er dus voor dat u in het jaar waarin de verkoop van een bedrijfsmiddel plaatsvindt, een dossier vormt waarin het vervangingsvoornemen wordt onderbouwd. Dit kan bestaan uit offertes, besprekingsverslagen, correspondentie met makelaars en taxateurs, etc. Daarmee voorkomt u vervelende discussies achteraf. Let op.  Het herinvesteringsvoornemen moet onafgebroken aanwezig zijn. Zodra er geen herinvesteringsvoornemen meer is, moet u de HIR toevoegen aan de winst.

Boekwaarde-eis. Een andere voorwaarde is dat de boekwaarde van het bedrijfsmiddel waarin u heeft geherinvesteerd, door de afboeking niet lager mag worden dan de boekwaarde van het vervreemde bedrijfsmiddel op het moment van vervreemding. Afboeking van een HIR op een bedrijfsmiddel is mogelijk tot beneden de restwaarde van dat bedrijfsmiddel. Uiteraard moet u hierbij wel rekening houden met de boekwaarde-eis.

De herinvesteringstermijn

In beginsel moet u uiterlijk in het derde jaar na het jaar waarin de HIR is ontstaan, herinvesteren. Doet u dat niet, dan valt de HIR vrij in de winst en bent u hierover belasting verschuldigd. Zo moet een in 2020 gevormde HIR in 2023 leiden tot een herinvestering.

Bepaling driejaarstermijn. Bij de bepaling van de driejaarstermijn waarbinnen een gevormde HIR uiterlijk kan worden afgeboekt, gaat het om de (boek)jaren waarover de belasting wordt geheven, ongeacht of een boekjaar korter of langer is dan twaalf maanden.

Bijzondere omstandigheden. Van de wettelijke termijn van drie jaar kan worden afgeweken als zich bijzondere omstandigheden voordoen, zoals vertraging van de begonnen aanschaf (bijv. door de coronacrisis) of als voor de herinvestering een langere tijd is vereist in verband met de aard van het bedrijfsmiddel.

Afboeken HIR

Voor de afboeking van de HIR dient u een onderscheid te maken tussen de hiernavolgende bedrijfsmiddelen.

Niet-duurzame bedrijfsmiddelen. Bedrijfsmiddelen die in niet meer dan tien jaar worden afgeschreven, kwalificeren als niet duurzaam. Een HIR die u heeft gevormd bij de vervreemding van niet-duurzame bedrijfsmiddelen, moet u verplicht afboeken op het moment dat u een of meerdere niet-duurzame bedrijfsmiddelen aanschaft.

Voorbeeld.Een HIR die u heeft gevormd bij de verkoop van een auto, bent u verplicht af te boeken als u een computer aanschaft. Een eventueel restant boekt u af op een volgende niet-duurzame investering die u binnen de herinvesteringstermijn doet.

Duurzame bedrijfsmiddelen. Bedrijfsmiddelen die in meer dan tien jaar worden afgeschreven (zoals onroerend goed) en bedrijfsmiddelen waarop niet wordt afgeschreven (zoals grond), kwalificeren als duurzaam. Een HIR die u heeft gevormd bij de vervreemding van duurzame bedrijfsmiddelen, moet worden benut op het moment dat u herinvesteert in een duurzaam bedrijfsmiddel met eenzelfde economische functie. U bent niet verplicht om een HIR van een bedrijfspand af te boeken op de aanschafkosten van een auto, maar dit mag wel.

Niet duurzaam versus duurzaam. Een HIR die u gevormd heeft bij de vervreemding van een niet-duurzaam bedrijfsmiddel, mag u niet afboeken op de aanschafkosten van een duurzaam bedrijfsmiddel.

Voorbeeld.Een HIR die u heeft gevormd bij de verkoop van een auto, mag u niet afboeken op de aanschafkosten van een pand.

Wat met de investeringsaftrek?

Voor de berekening van de investeringsaftrek kan de aanschafprijs van het bedrijfsmiddel genomen worden, zonder rekening te houden met de afgeboekte HIR. Hieraan zijn de hiernavolgende twee voorwaarden verbonden.

  1. Desinvesteert (verkoopt) u het desbetreffende bedrijfsmiddel, dan moet u de overdrachtsprijs of de waarde in het economisch verkeer in aanmerking nemen en niet de boekwaarde ten tijde van de desinvestering.
  2. Als u toch bent uitgegaan van een te hoge grondslag voor het berekenen van de investeringsaftrek, dan wordt de investeringsaftrek alsnog berekend over het investeringsbedrag minus de HIR.

Wat is het voordeel van de HIR?

De HIR levert u uitstel van betaling van belasting op, wat een rente- en liquiditeitsvoordeel betekent. Tip.  Gebruik van de HIR is niet verplicht. U bent daar dus vrij is. Maar pas op …

Wanneer is de HIR niet voordelig? Soms is het zelfs beter om geen HIR te vormen. Denk aan situaties waarin u nog te verrekenen verliezen heeft of uw winst nu nog belast wordt tegen een lager IB-tarief, maar naar verwachting in de toekomst tegen een hoger IB-tarief vanwege een verbeterde winstprognose. In deze gevallen kan het beter zijn om voor een of meerdere bedrijfsmiddelen de HIR niet toe te passen. U bent hier per bedrijfsmiddel vrij in. Overleg met uw belastingadviseur is dan geen overbodige luxe over het wel of niet toepassen van de HIR omdat er meerdere belastingaspecten in ogenschouw genomen dienen te worden.

Om een herinvesteringsreserve (HIR) te kunnen vormen moet er sprake zijn van vervreemding. Vervreemding wordt gelijkgesteld met verlies of beschadiging van een bedrijfsmiddel. Ontvangt u een vergoeding wegens verlies of beschadiging van een bedrijfsmiddel en maakt u hierop een boekwinst, dan mag deze ook in de HIR.

Zonnepanelen op uw bedrijfspand

Voor de aanschaf: SVM. Voor het MKB (< 250 werknemers (fte’s) en maximaal € 50 miljoen jaaromzet) is vanaf 1 april 2023 de Subsidieregeling Verduurzaming Mkb (SVM) weer opengegaan ( https://bit.ly/42G3Li8 ). Deze is er voor advies en ondersteuning bij de uitvoering op het gebied van onder andere zonnepanelen, mits u niet onder de energiebesparingsplicht valt (> 25.000 m3 gas en > 50.000 kWh stroom).

Voor niet-IB-ondernemers: ISDE. Rechtspersonen kunnen nog in aanmerking komen voor de ISDE, een subsidie van € 125 per kWh piekvermogen ( https://bit.ly/456L0pZ ). Daarvoor gelden onder andere de volgende voorwaarden: men moet een kleinverbruikaansluiting hebben (maximaal 3 x 80A) en minimaal 50.000 kWh stroom hebben verbruikt in 2022. Let op 1.  De rechtspersoon moet deze subsidie aanvragen voordat deze een overeenkomst sluit. Let op 2.  Als men gebruikmaakt van deze subsidie, bestaat er geen recht op de Energie-investeringsaftrek (EIA).

Binnen drie maanden na overeenkomst: EIA. Heeft u een overeenkomst voor de zonnepanelen afgesloten, dan moet u dit binnen drie maanden bij RVO.nl melden om in aanmerking te komen voor de Energie-investeringsaftrek (EIA) ( https://bit.ly/4313syc ). Zoals u wellicht wel weet, kunt u dan 45,5% van de relevante investeringen van de winst aftrekken. Let op.  De zonnepanelen moeten wel op het bedrijfspand komen te liggen, moeten minimaal 15 kWp piekvermogen hebben en u moet een kleinverbruikaansluiting hebben (maximaal 3 x 80A). Tip.  Ook zogenaamde ‘voortbrengingskosten’ (inzet eigen personeel, eigen materialen en werkzaamheden door derden) komen in aanmerking, maar daar geldt wel een andere aanmeldingstermijn voor.

Nadat u de installatie in gebruik heeft genomen: SDE++. De SDE++ is een exploitatiesubsidie: het vergoedt het verschil tussen de kostprijs en de opbrengst (de onrendabele top) voor een periode van 12 of 15 jaar ( https://bit.ly/3Bx8lU9 ). Het piekvermogen moet minimaal 15 kWp zijn en u moet een grootverbruikaansluiting hebben (> 3 x 80A). Let op.  Als u SDE++ aanvraagt, kunt u geen ISDE en EIA meer aanvragen. Onlangs werd bekend dat de openstelling van deze subsidieregeling tot september 2023 is uitgesteld.

Als u meer dan circa 40 zonnepanelen (> 15 kWp) heeft, heeft u recht op EIA. Het is echter raadzaam om vooraf zelf te checken welke regeling voor u het meest voordelig is.

Voorlopige aanslagen 2023 checken en zo nodig aanpassen

Al op de deurmat gevallen?

Wellicht heeft u in december 2022 of in deze maand januari 2023 de voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2023 en de voorlopige aanslag Zorgverzekeringswet (Zvw) 2023 ontvangen.

Waarop gebaseerd? Deze voorlopige aanslagen zijn gebaseerd op de meest recente gegevens (zoals inkomsten, uitgaven en vermogen) die bij de Belastingdienst bekend zijn, zoals de definitieve aanslag IB/PVV 2021. Let op.  Heeft u echter de voorlopige aanslag 2022 gewijzigd, omdat u bijv. in 2022 meer of minder winst heeft gemaakt, dan gaat de Belastingdienst voor 2023 hiervan uit.

Niet meer actueel. Het kan echter zijn dat de gegevens waar de Belastingdienst van uitgaat, niet meer actueel zijn. Zo kan het bijv. zijn dat u in 2023 meer winst gaat maken of dat er in 2023 iets verandert in uw persoonlijke situatie, bijv. omdat:

  • de rente op uw hypotheek verandert;
  • u uw hypotheek heeft overgesloten of gaat oversluiten;
  • u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt;
  • u gaat trouwen of gaat samenwonen;
  • u een kind heeft gekregen;
  • u gaat scheiden of uit elkaar gaat;
  • u meer of minder zorgkosten heeft;
  • u een huis heeft gekocht.

Daarom controleren. Om er dus zeker van te zijn dat u dit jaar het juiste bedrag betaalt of ontvangt, is het belangrijk dat u uw voorlopige aanslag IB/PVV 2023 goed controleert. Let op.  Zo heeft een te laag vastgestelde voorlopige aanslag IB/PVV 2023 tot gevolg dat u moet bijbetalen en dat u daarover wellicht 4% belastingrente verschuldigd bent.

Wanneer geen belastingrente betalen?

U bent geen belastingrente verschuldigd over het te betalen belastingbedrag als u voor 1 mei volgend op het belastingjaar aangifte doet en de Belastingdienst de gegevens uit uw aangifte ongewijzigd overneemt.

Voorbeeld.U dient de aangifte IB/PVV 2023 in voor 1 mei 2024. De Belastingdienst neemt de gegevens uit uw aangifte ongewijzigd over. U bent over de verschuldigde belasting geen belastingrente verschuldigd.

Ook geen rente als … U bent ook geen belastingrente verschuldigd als u voor 1 mei volgend op het belastingjaar de Belastingdienst verzoekt om een juiste voorlopige aanslag IB/PVV en de Belastingdienst u een voorlopige aanslag oplegt zoals u heeft gevraagd.

En over 2022? U kunt ook nog voor het belastingjaar 2022 belastingrente voorkomen door voor 1 mei 2023 aangifte te doen of voor 1 mei 2023 een voorlopige aanslag 2022 te wijzigen of aan te vragen.

Hoe wijzigen?

U kunt een voorlopige aanslag wijzigen of aanvragen door in te loggen met uw DigiD bij MijnBelastingdienst. Via Inkomstenbelasting kiest u bij het gewenste belastingjaar voor Een voorlopige aanslag aanvragen of wijzigen. Zorg ervoor dat u wel de benodigde gegevens bij de hand heeft. U moet alle gegevens invullen, ook de gegevens die niet wijzigen. Let op.  Wees wel zorgvuldig met het aanpassen van de voorlopige aanslag. Het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens kan een vergrijpboete opleveren. Deze boete kan oplopen tot maximaal 100% van de te ontvangen of de minder te betalen belasting.

Het kan zijn dat de gegevens waar de Belastingdienst van uitgaat (coronajaar 2021) voor 2023 niet meer actueel zijn. Check de voorlopige aanslagen 2023. Download de checklist en pas de voorlopige aanslag 2023 zo nodig aan voor 1 mei 2024.

Andere auto ter beschikking, fors meer privébijtelling?

Krijgt u dit jaar een andere auto, dan krijgt u ook met een andere bijtelling te maken. Uw bestaande auto heeft een bijtelling die geldt voor 60 maanden. Koopt u een nieuwe, dan geldt hiervoor de bijtelling van dit jaar. Wat scheelt dat nu?

Tijdsevenredig bij verschillende auto’s

De bijtelling voor de verschillende auto’s van de zaak berekent u tijdsevenredig, tot op de dag nauwkeurig. Stel dat u van 1 januari tot en met 30 juni over een auto met een cataloguswaarde van € 40.000 beschikt en van 1 juli tot en met 31 december over een auto van € 50.000, beide met een bijtelling van 22%. De bijtelling wordt dan:

 

€ 40.000 x 6/12 x 22% € 4.400
€ 50.000 x 6/12 x 22% € 5.500
Totaal € 9.900

Auto elektrisch? Dit is voor een elektrische auto in beginsel precies hetzelfde, al moet u dan rekening houden met een verschil in bijtelling vanaf een cataloguswaarde van € 30.000. Tot € 30.000 is de bijtelling in 2023 voor auto’s die in 2023 voor het eerst op kenteken worden gezet namelijk 16%, over het meerdere 22%. Is in de hiervoor gegeven situatie de auto van € 50.000 elektrisch, dan levert dit de volgende bijtelling op:

 

€ 40.000 x 6/12 x 22% € 4.400
€ 30.000 x 6/12 x 16% € 2.400
€ 20.000 x 6/12 x 22% € 2.200
Totaal € 9.000

Wijziging bijtelling na vijf jaar. U moet er ook rekening mee houden dat de bijtelling na verloop van vijf jaar kan wijzigen als gevolg van veranderde regels. Dit is met name voor elektrische auto’s van belang. Staat u bijv. een elektrische auto uit 2018 ter beschikking, dan wijzigt de bijtelling van 4% in de loop van 2023 in 16% tot een cataloguswaarde van € 30.000 en 22% over het meerdere. Stel dat in het voorbeeld beide auto’s elektrisch zijn en dat voor de auto van € 40.000 vanaf 1 maart de nieuwe bijtelling geldt, dan levert dat de volgende bijtelling op:

 

€ 40.000 x 2/12 x 4% €    267
€ 30.000 x 4/12 x 16% € 1.600
€ 10.000 x 4/12 x 22% €    733
€ 30.000 x 6/12 x 16% € 2.400
€ 20.000 x 6/12 x 22% € 2.200
Totaal € 7.200

Bijtelling voorkomen

U kunt de bijtelling voorkomen door met de auto’s in totaal in het jaar niet meer dan 500 km privé te rijden. Let op.  Houd er rekening mee dat het aantal kilometers van beide auto bij elkaar wordt geteld. Dit kan er dus toe leiden dat u voor een auto met de bijtelling te maken krijgt, hoewel u de auto helemaal niet privé heeft gebruikt.

Voorbeeld.U beschikt van 1 januari tot en met 31 oktober over een auto met een cataloguswaarde van € 80.000 en een bijtelling van 22%. U rijdt van 1 november tot en met 31 december in een auto van € 30.000 (bijtelling 22%). U rijdt van 1 januari tot en met 31 oktober niet privé en van 1 november tot en met 31 december 1.000 km privé. Omdat u met de auto’s samen meer dan 500 km privé heeft gereden, krijgt u met de volgende bijtelling te maken. Let op.  De bijtelling bedraagt in dit voorbeeld dus ruim € 20 per kilometer!

 

€ 80.000 x 22% x 10/12 € 14.667
€ 30.000 x 22% x 2/12 €   5.500
Totaal € 20.167
Bij wijziging van uw auto van de zaak in de loop van het jaar, kan de bijtelling fors veranderen. Houd er vooral rekening mee dat u met beide auto’s tezamen niet meer dan 500 km privé mag rijden als u de privébijtelling wilt voorkomen.

Zonnepanelen in 2023 zakelijk of privé?

Geen btw-teruggaaf meer. Nu de btw op zonnepanelen op woonhuizen naar 0% is verlaagd, is de afwikkeling daarvan eenvoudig. U kunt zowel als particulier als ondernemer geen btw meer terugvragen bij aanschaf van de panelen. Voor particulieren is btw-afdracht over de opwekking van stroom ook niet meer aan de orde. Let op.  U moet als ondernemer over de energie die u aan het energiebedrijf levert, wel btw heffen en afdragen. Dit doet u in uw normale btw-aangifte.

Zakelijk. Dit betekent niet dat alle fiscale vragen nu zijn opgelost. Als ondernemer kunt u er in bepaalde situaties ook voor kiezen om de zonnepanelen op uw woning als zakelijk vermogen aan te merken.

Woning zakelijk gebruikt

Zonnepanelen op de balans. In principe zijn zonnepanelen onderdeel van uw privévermogen als deze worden geïnstalleerd op uw privéwoning. Als u deze woning echter voor minimaal 10% zakelijk gebruikt (bijv. door een werkkamer), dan is het mogelijk de zonnepanelen als zakelijk vermogen aan te merken. Deze worden dan opgenomen op de balans van uw eenmanszaak of Vof. Let op.  Houd bij uw keuze ook nog rekening met de soort panelen die worden geïnstalleerd. Geïntegreerde zonnepanelen die tevens als dak fungeren, worden als onroerend aangemerkt. Dit betekent dat deze niet als afzonderlijk bedrijfsmiddel op de balans van uw onderneming kunnen worden opgenomen. Dit is alleen anders indien uw woning reeds als zakelijk vermogen wordt aangemerkt.

Waarom zou u dit doen?

Zoals u waarschijnlijk wel weet, bieden zakelijke investeringen tal van fiscale voordelen. Zo kunt u hierover afschrijven, waardoor uw winst uit onderneming daalt. Bovendien kunt u aanspraak maken op de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) waarmee u maximaal 28% van het geïnvesteerde bedrag als extra aftrekpost in uw onderneming mag opvoeren. Let op.  Van de Energie-investeringsaftrek (EIA) kunt u in de regel geen gebruik maken. Hiervoor wordt als eis gesteld dat het piekvermogen van uw installatie minimaal 15 kW bedraagt, hetgeen bij particulieren in de regel niet het geval is. De Milieu-investeringsaftrek (MIA) kent geen regeling voor zonnepanelen.

In het jaar van investering. Om de fiscale voordelen te realiseren, moeten de zonnepanelen worden opgenomen op de balans van uw onderneming. De zakelijke allocatie moet hieruit blijken in het jaar van investering. Het feit dat u de zonnepanelen wellicht privé heeft betaald of dat de rekening op uw privénaam staat, zijn hierbij minder van belang.

Opbrengsten belast

Winst. Indien u de zonnepanelen als zakelijk aanmerkt, moet u de opbrengsten ook als winst van uw onderneming verantwoorden. Dit betekent dus dat zowel de opbrengsten van de elektriciteit die wordt teruggeleverd aan de energieleverancier, als de opbrengsten van de elektriciteit die u privé gebruikt, tot uw winst uit onderneming moeten worden gerekend. Anders gezegd: de stroom die u opwekt met de panelen en zakelijk gebruikt, is geen winst uit onderneming. De stroom die u privé gebruikt of de stroom die u teruglevert aan het net wel. Daarbij zal de prijs van elektriciteit op het moment van gebruik leidend zijn. Let op.  U kunt de zonnepanelen niet na enkele jaren zomaar van uw ondernemingsvermogen overbrengen naar uw privévermogen. Deze opbrengsten kunnen dus jarenlang onderdeel van uw winst blijven.

Als de totale investeringsaftrek, installatiekosten en afschrijvingen van uw zonnepanelen meer bedragen dan de opbrengsten die u gedurende de totale levensduur tot uw winst moet rekenen, dan is het aantrekkelijk om de panelen tot uw ondernemingsvermogen te rekenen.

Periodieke giftenaftrek per 1 januari 2023 nog aantrekkelijk

Onwenselijke situatie. Het kabinet vindt het onwenselijk dat vermogenden forse periodieke giften aan ANBI’s doen en zo hun belastbaar inkomen sterk verminderen en zelfs tot nul terugbrengen. Om de toename van de forse periodieke giften tegen te gaan, heeft het kabinet voorgesteld om vanaf 1 januari 2023 de aftrek van periodieke giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) te begrenzen tot € 250.000 per kalenderjaar. Deze grens geldt voor de belastingplichtige en de eventuele fiscale partner samen.

Overgangsrecht voor vermogenden

De invoering van de begrenzing van de periodieke giftenaftrek zal overigens voor het merendeel van de belastingplichtige gulle gevers geen gevolgen hebben. De begrenzing heeft echter wel effect op de kleine groep vermogende belastingplichtigen die forse periodieke giften doen. Om ervoor te zorgen dat deze groep geen grote nadelige fiscale gevolgen ondervinden waar ze niet op hebben kunnen anticiperen, is er overgangsrecht. Het overgangsrecht geldt voor alle periodieke giften die uiterlijk op 4 oktober 2022, 16.00 uur zijn aangegaan. Als deze periodieke giften aan alle gebruikelijke voorwaarden voldoen, zijn deze tot uiterlijk 2027 nog volledig aftrekbaar.

Periodieke giften blijven aantrekkelijk

Een periodieke gift is aftrekbaar en u heeft geen last van een drempelbedrag als deze naar een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of vereniging (voorwaarden) gaat. Er is sprake van een periodieke gift onder de hiernavolgende drie voorwaarden.

  1. De gift geeft recht op vaste gelijke periodieke uitkeringen. U geeft dus jaarlijks hetzelfde bedrag aan dezelfde instelling/vereniging.
  2. De overeengekomen gift betaalt u minimaal vijf jaar achter elkaar aan dezelfde instelling of vereniging. Dit mag dus langer zijn dan vijf jaar.
  3. U heeft vastgelegd wanneer de gift uiterlijk stopt. Komt u voor de vastgelegde termijn te overlijden, dan moet de gift stoppen bij uw overlijden. Let op 1.  U mag niets in ruil krijgen voor uw gift. Let op 2.  Contante giften zijn sinds 2021 niet meer aftrekbaar.

Vastleggen. Een periodieke gift moet vastgelegd zijn in een schriftelijke overeenkomst. Dit kan via de notaris of via het model van de Belastingdienst.

Periodieke gift aan vereniging

Een periodieke gift aan een vereniging die geen ANBI is, is fiscaal aftrekbaar als de vereniging aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • de vereniging heeft minstens 25 leden;
  • de vereniging heeft volledige rechtsbevoegdheid;
  • de vereniging is vrijgesteld van of niet onderworpen aan vennootschapsbelasting;
  • de vereniging is gevestigd in een EU-land, op Sint Maarten, Curaçao, Aruba, de BES-eilanden of in een ander aangewezen land.

Culturele ANBI? Op de website van de Belastingdienst kunt u controleren of de instelling een (culturele) ANBI is ( https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/aftrek-en-kortingen/content/anbi-status-controleren ). Let op.  Controleer altijd of een instelling een ANBI is. Is deze niet ANBI-geregistreerd dan is uw periodieke gift niet aftrekbaar.

De begrenzing heeft effect op de kleine groep vermogende gevers die forse periodieke giften doen. Het overgangsrecht geldt voor alle periodieke giften die uiterlijk op 4 oktober 2022, 16.00 uur zijn aangegaan. Als deze periodieke giften aan alle gebruikelijke voorwaarden voldoen, zijn deze tot uiterlijk 2027 nog volledig aftrekbaar.

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl