“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Privébijtelling auto is niet algemeen bekend

Rechter niet eens met belastinginspecteur. Onlangs kwam er een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2023:2912) waarin deze vraag centraal stond. Een werknemer die werkzaam was in de autobranche, had voor de voor hem ter beschikking gestelde auto geen bijtelling aangegeven. De inspecteur had de te weinig afgedragen belasting nagevorderd en tevens een boete opgelegd. Voor de rechtbank stelde hij dat de bijtelling voor werknemers in de autobranche een algemeen bekend feit is en dat de boete dus terecht was opgelegd. De rechter ging hier echter niet in mee en stelde dat de bijtelling geen algemeen bekend feit is. Omdat de boete niet verder was onderbouwd en de inspecteur de bewijslast heeft, kwam de boete te vervallen.

Wordt er geen bijtelling aangegeven, dan moet de fiscus een opgelegde boete onderbouwen. De bijtelling voor privégebruik is volgens de rechter namelijk geen algemeen bekend feit.

Kosten coronatest en -vaccinatie aftrekbaar?

Coronaperikelen

Nog niet zo lang geleden was de wereld in rep en roer vanwege het coronavirus. Om verspreiding van het virus te voorkomen, werd er volop getest en gevaccineerd. De vraag is of de hiermee gepaard gaande kosten aftrekbaar zijn als zorgkosten. Zo ja, onder welke voorwaarden en wat levert u dit dan op? De kennisgroep van de Belastingdienst heeft hierover onlangs een standpunt naar buiten gebracht. Hoe luidt dat standpunt? Waarop is het gebaseerd en wat kunt u ermee?

Kennisgroep Belastingdienst. De Belastingdienst beschikt over tal van kennisgroepen. Een kennisgroep bestaat uit diverse specialisten binnen de Belastingdienst die kennis hebben van een speciaal gebied. Als een kennisgroep over een bepaald item een standpunt naar buiten brengt, geldt dit als beleid. Dit betekent dat u de inspecteur er aan mag houden. Bent u het niet eens met het standpunt van de kennisgroep, dan kunt u dit aanvechten voor de rechter. Het zal echter niet meevallen om hier uw gelijk te halen, want zoals gezegd bestaat een kennisgroep uit fiscale specialisten.

Kosten coronatest

De kennisgroep heeft om te beginnen een standpunt naar buiten gebracht inzake de aftrekbaarheid van de kosten van een coronatest. Deze testen werden veelal afgenomen bij klachten of ter preventie. De kennisgroep komt tot de conclusie dat de kosten van deze testen niet aftrekbaar zijn. Volgens de kennisgroep waren de kosten van testen door de GGD gratis, dus was er geen sprake van kosten. Echter, ook de kosten van commerciële testen, die meestal niet gratis waren, zijn niet aftrekbaar. Dit vanwege het feit dat er geen sprake was van behandeling door een arts. Voor de aftrek van zorgkosten kan er ook sprake zijn van behandeling door een paramedicus, maar dan moet er wel een arts actief bij de behandeling worden betrokken. Dit is bij een coronatest niet het geval, waardoor de kosten niet aftrekbaar zijn. Dit betreft zowel de kosten van de test zelf bij een commerciële testinstantie als de hiermee gepaard gaande reiskosten. De kennisgroep heeft geen standpunt ingenomen over vrij verkrijgbare thuistesten, maar gelet op het hiervoor genoemde mag u ervan uitgaan dat ook deze kosten niet aftrekbaar zijn.

Kosten vaccinatie

De kennisgroep heeft ook een standpunt naar buiten gebracht inzake de kosten van een vaccinatie in verband met corona. Uitgaven voor kosten ter voorkoming van ziekten, zijn niet aan te merken als ziektekosten. Tip.  Op grond van een arrest van de Hoge Raad bestaat er echter een uitzondering voor de kosten van een vaccinatie. Daarom zijn de kosten die hiermee samenhangen, wel aftrekbaar als zorgkosten. Het vaccin in verband met corona werd echter kosteloos aangeboden. In zoverre is er dus geen sprake van directe kosten. Wel kunnen er kosten zijn gemaakt om gevaccineerd te kunnen worden. Dat betreft met name reiskosten. Deze kosten zijn dus wel aftrekbaar als zorgkosten.

Omvang aftrek? Voor wat betreft de reiskosten mag u uitgaan van de werkelijke kosten van het openbaar vervoer of van de werkelijke autokosten. De autokosten zijn niet beperkt tot de bekende € 0,21/km. Dit betekent dat u mag uitgaan van de werkelijke kilometerkostprijs van uw auto. U kunt hiervoor bijv. gebruikmaken van de gegevens die u vindt op de website van de ANWB. U mag ook apart eventuele parkeerkosten opvoeren.

Aftrek van zorgkosten

De aftrek van zorgkosten in verband met corona is dus beperkt tot de reiskosten voor het verkrijgen van een vaccinatie. Daarnaast is de aftrek van zorgkosten zelf ook nog eens beperkt. Zo is om te beginnen sowieso een deel van al uw zorgkosten niet aftrekbaar. Dit deel is afhankelijk van uw inkomen en uw eventuele partner. Daarnaast is het niet-aftrekbare deel hoger naarmate ook uw inkomen hoger is. Ook is voor de omvang van de aftrek van belang of u een partner heeft (zie hiernavolgende tabel). Verder is de aftrek gemaximeerd tot het tarief van de eerste belastingschijf, die dit jaar 36,93% bedraagt.

 

Inkomen Niet aftrekbaar bedrag
€ 0 – € 8.603 * € 149 **
€ 8.603 – € 45.695 1,65% van het inkomen
€ 45.695 en meer € 753 + 5,75% van het bedrag boven € 45.695

* Voor partners geldt € 17.206** Voor partners geldt € 298

Wat kunt u hiermee?

Het standpunt van de kennisgroep maakt duidelijk welke kosten u vanwege corona in uw aangifte in aftrek kunt brengen als zorgkosten. Zoals gezegd, blijft dit beperkt tot aftrekbare vervoerskosten bij het halen van een vaccinatie. Let op.  Houd er rekening mee dat u deze vervoerskosten desgewenst aannemelijk moet kunnen maken. Zo zult u dus uit moeten gaan van de reële kilometerprijs van uw auto, als u met eigen vervoer heeft gereisd. Zoals gezegd, kunt u het standpunt van de kennisgroep aanvechten als u het er niet mee eens bent, maar dat zal niet meevallen. Tip.  Wel kunnen wij ons voorstellen dat er wellicht uitzonderingen zijn. We denken hierbij aan de situatie dat u bijv. in het buitenland gevaccineerd bent en hiervoor wel kosten heeft moeten maken. Wilt u verdere informatie over de aftrek van zorgkosten, dan kunt u onder meer op de website van de Belastingdienst een handig overzicht vinden. Dit overzicht is overigens niet compleet, want uitgerekend de kosten van vaccinatie ontbreken erin.

De kennisgroep van de Belastingdienst is van mening dat alleen de reiskosten voor het halen van een vaccinatie in verband met corona aftrekbaar zijn. Vergeet deze kosten dus niet als zorgkosten aan te merken, maar onderbouw ze wel zo goed mogelijk.

Oppassen met toepassing van verleggingsregeling in de btw!

Waarom ooit ingevoerd? Om fraude met de btw te voorkomen, is de verleggingsregeling ingevoerd. Vanwege het doel van de regeling is deze met name van toepassing op fraudegevoelige goederen, zoals mobieltjes. Vanwege hetzelfde doel kent de regeling scherpe voorwaarden. Dat u hieraan maar beter kunt voldoen, bleek onlangs uit een arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:691) . Wat speelde er en wat kunt u ermee?

Verleggingsregeling

Als u de verleggingsregeling moet toepassen, brengt u aan de afnemer van de goederen geen btw in rekening. In plaats daarvan zet u op de factuur ‘btw verlegd’. De afnemer van de goederen moet de btw wel aangeven. Gebruikt hij de goederen vervolgens voor belaste prestaties, dan kan hij de btw ook weer aftrekken en betaalt hij per saldo dus niets.

Voor welke goederen en diensten? De verleggingsregeling geldt met name bij:

  • de levering van diensten aan het buitenland;
  • de onderaanneming en het uitlenen van personeel in de sectoren bouw en scheepsbouw en bij schoonmaakbedrijven en hoveniers;
  • de levering van mobiele telefoons, chips, spelcomputers, laptops en tablets;
  • de levering van goud;
  • de levering van afval en oude materialen.

Identificatienummer. Als u de verleggingsregeling moet toepassen, vermeldt u op de factuur ook het btw-identificatienummer van de afnemer. Het btw-identificatienummer is het nummer met een landcode ervoor, bijv. ‘NL’. U kunt op https://ec.europa.eu/taxation_customs/vies/#/vat-validation controleren of het btw-identificatienummer dat uw afnemer opgeeft, klopt. Op de factuur vermeldt u de vergoeding per btw-tarief.

Identificatienummer onjuist. In de hiervoor genoemde rechtszaak kreeg een handelaar in oude metalen te maken met de verleggingsregeling. De afnemer had de metalen zelf afgehaald en cash afgerekend. Het btw-identificatienummer bleek na controle niet te kloppen. Toch waren de goederen meegegeven en was er op de factuur vermeld dat de btw verlegd was. Bij een controle kwam dit aan het licht, waarna de handelaar in oude metalen op een naheffingsaanslag werd getrakteerd. Deze legde de zaak vervolgens voor aan de rechter.

Ondernemer of niet? Voor Hof Den Bosch was voldoende duidelijk dat de afnemer van de oude metalen ondernemer was en dus vond het hof een naheffing niet op zijn plaats. Hier denkt de Hoge Raad echter anders over. Volgens het hof is niet bewezen dat de handelaar in oude metalen meewerkte aan fraude. De Hoge Raad is echter van mening dat er, zonder dat de identiteit van de afnemer vaststaat, niet gegarandeerd kan worden dat de verschuldigde btw daadwerkelijk zal worden afgedragen. De Hoge Raad liet de naheffing dan ook in stand.

Wat kunt u hiermee?

Het arrest maakt duidelijk dat het oppassen geblazen is als u de verleggingsregeling moet toepassen. Past u deze toe zonder dat de identiteit van de afnemer bekend is, dan loopt u namelijk het risico dat de fiscus de verschuldigde btw op u gaat verhalen.

Moet u de verleggingsregeling toepassen, neem dan geen risico en check altijd vooraf of het btw-identificatienummer van uw afnemer klopt. Is dit niet het geval, spreek uw afnemer hier dan op aan. U loopt immers het risico dat de fiscus de verschuldigde btw op u verhaalt.

Fiscus jaagt op ‘hobbyondernemers’

Wat speelt er? Vanaf 1 januari 2023 zijn digitale Europese ondernemers verplicht aan de Belastingdienst te melden als zij als verkoper meer dan 30 transacties of meer dan € 2.000 per jaar omzet maken, dus moeten digitale platformen, zoals Vinted en Marktplaats, de Belastingdienst voortaan eveneens informeren als deze verkopers meer dan 30 transacties genereren of voor meer dan € 2.000 aan spullen verkopen. Dat kan u of uw partner die online zaken verkoopt, dus ook gebeuren.

Het gaat om belasting betalen over de omzet. Volgens de Belastingdienst is het afhankelijk ’van de feiten en omstandigheden’ of er belasting betaald moet worden over de omzet. U moet dan verschil maken tussen btw en inkomstenbelasting. Als u (of uw partner) zoiets alleen hobbymatig of in de privésfeer doet, neemt u volgens de Belastingdienst niet deel aan het economisch verkeer. Dan bent u geen ondernemer en hoeft u ook geen btw of inkomstenbelasting te betalen. Let op.  Maar wie online goederen of diensten verkoopt en hier winst uit verwacht, is mogelijk ondernemer voor de inkomstenbelasting. Op de website van de Belastingdienst is informatie te vinden over wanneer iemand als ondernemer wordt gezien (zoekwoord: wanneer ondernemer).

Gebruikte spullen verkopen? Mensen die hun gebruikte spullen verkopen voor een lagere prijs dan ze er zelf ooit voor betaalden, zullen hierover geen inkomstenbelasting verschuldigd zijn. Dit geldt niet alleen voor digitale verkoop, maar ook voor verkopen op bijv. Koningsdag. Dit is immers iets anders dan mensen die inkopen en dat met winst via digitale winkels verkopen. Let op.  Indien dit laatste dus het geval is, kunt u wel te maken krijgen met inkomstenbelasting en kan ook btw-afdracht (omzetbelasting) aan de orde zijn.

Bij (digitaal) meer dan 30 transacties of € 2.000 omzet per jaar moet men zich melden bij de Belastingdienst. Dan kan afdracht van inkomstenbelasting en btw aan de orde zijn.

Wanneer is verhuur van een deel van de woning belast?

Verhuur neemt toe. Het tijdelijk verhuren van een deel van de eigen woning neemt de laatste jaren een steeds grotere vlucht. Vrijwel iedereen is inmiddels bekend met verhuurorganisaties als Airbnb en veel woningbezitters proberen op deze manier de kosten van hun woning te drukken. Maar zijn de verhuurinkomsten ook belast en zo ja, hoe precies? Welke uitzonderingen bestaan hierop en wanneer kan men daar gebruik van maken? Op deze vragen heeft Rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2023:2875) onlangs in een rechtszaak meer duidelijkheid geboden. Wat speelde er?

Zelfstandig gastenverblijf of niet?

In de zaak die voor de rechtbank speelde, had een echtpaar hun eigen woning laten verbouwen om deze uit te breiden met een gastenverblijf. Dit gastenverblijf was bedoeld voor tijdelijke verhuur. Het gastenverblijf bestond uit een bijkeuken met toegang tot de woning, alsmede een kamer met keukenblok, sanitair en een douche. Het gastenverblijf beschikte over een eigen ingang en had eigen gas-, elektra- en watervoorzieningen. Gelet op het feit dat het gastenverblijf volledig zelfstandig kon functioneren, was de verhuurder van mening dat het niet tot de eigen woning behoorde. De inspecteur vond van wel, waarna de zaak voor de rechter kwam.

Behorend tot de eigen woning?

De rechtbank was van mening dat het gastenverblijf tot de eigen woning behoorde. Zelfs als het als een ‘aanhorigheid’ bij de woning zou moeten worden aangemerkt, betekende dit dat het toch tot de eigen woning behoorde. Het gastenverblijf behoorde ook kadastraal bij de eigen woning. Ook was van belang dat het gastenverblijf in dienst van de eigen woning gebruikt kon worden.

Tijdelijk ter beschikking of niet?

Vervolgens diende de rechtbank zich te buigen over de vraag of het gastenverblijf slechts tijdelijk verhuurd werd. Ook dit was volgens de rechtbank het geval. De eigenaren konden namelijk zelf beslissen of zij zelf over het gastenverblijf wilden beschikken of dit wilden verhuren. De verhuur besloeg alles bij elkaar gedurende het jaar een periode van zo’n twee maanden. Het gastenverblijf werd dan ook slechts tijdelijk ter beschikking gesteld aan derden, omdat telkens vaststond dat het op korte termijn weer ter beschikking van de verhuurders zou komen. Dat de verhuurders het gastenverblijf zelf niet gebruikten als het niet verhuurd werd, deed daarbij niet ter zake.

Hoeveel belasting? Het hiervoor genoemde betekende dat van de verhuurinkomsten 70% belast werd in box 1. Daarbij gaat het wel om de nettoverhuurinkomsten, dus na aftrek van de kosten van de verhuur. De fiscus werd dan ook door de rechtbank in het gelijk gesteld.

Wat kunt u hiermee?

Besluit u een deel van uw eigen woning tijdelijk te verhuren, houd er dan rekening mee dat u over de netto-inkomsten 70% belasting betaalt. Let op.  Er geldt geen vrijstelling, zoals bij kamerverhuur. Deze vrijstelling bedraagt voor 2023 € 5.881. Er moet dan wel sprake zijn van langdurige verhuur, wat onder andere moet blijken uit het feit dat de huurder op het adres van uw woning bij de gemeente staat ingeschreven.

Een zelfstandige aanbouw aan uw woning wordt voor de verhuurinkomsten toch tot de eigen woning gerekend en dus zijn de inkomsten belast. Onthoud dat het daarbij niet van belang is of u dit deel van uw woning al dan niet zelf gebruikt als u het niet verhuurd.

Met de auto van de zaak op vakantie, bonnetjes bewaren!

Met de auto van de zaak op vakantie

De vakantie staat weer (bijna) voor de deur. Rijdt u als ondernemer een auto van de zaak en gaat u met deze auto op vakantie, denk er dan aan dat de hiermee gepaard gaande kosten toch zakelijk zijn en dus aftrekbaar. Wat moet u weten en waar moet u aan denken?

Brandstof, tolkosten, reparaties … Tijdens uw reis zult u ongetwijfeld een aantal keer moeten tanken en in het geval van pech mogelijk ook een garage moeten bezoeken. Hierbij is het belangrijk om te weten dat dergelijke kosten, aangezien het gaat om een zakelijke auto, zakelijk zijn en dus aftrekbaar. Tip.  Dit geldt zelfs als u deze kosten maakt tijdens uw vakantie. U betaalt immers al belasting via de bijtelling voor uw privégebruik (bij meer dan 500 kilometer privé). Alle autokosten die u onderweg maakt, zijn in principe dus aftrekbaar, inclusief de autokosten die u in het buitenland maakt. Om de autokosten in aftrek te kunnen nemen, moet u de gemaakte autokosten natuurlijk wel aan kunnen tonen. Het is dus zaak dat u alle bonnen/facturen van de autokosten bewaart, zoals bonnetjes van de tol, brandstofbonnen, facturen van reparaties, e.d.

Hogere bijtelling? Houd wel rekening met het feit dat de bijtelling voor uw privégebruik in beginsel het wettelijk vastgestelde percentage is, maar dat de inspecteur hiervan mag afwijken bij excessief privégebruik. Hij zal dit dan wel aannemelijk moeten maken. Er is sprake van excessief privégebruik als de werkelijke waarde van het privégebruik duidelijk meer is dan de bijtelling op basis van het algemene bijtellingspercentage.

Privéschade niet zakelijk. Schade aan de zakelijke auto tijdens een privérit (dus ook tijdens uw vakantie) is vaak niet aftrekbaar. Dat geldt bijv. wanneer de zakenauto van een ondernemer tijdens de vakantie gestolen wordt. Dit geldt overigens niet voor de reparatiekosten tijdens een privérit. De kosten daarvoor zijn gewoon aftrekbaar, omdat de slijtage over een langere periode (dus ook bij zakelijk gebruik) zal zijn ontstaan. Deze kosten horen dus bij de onderhoudskosten van de zakelijke auto.

Wat met de btw?

U kunt de btw op de kosten van uw zakenauto alleen aftrekken als en voor zover u btw-belaste prestaties verricht. Dit geldt ook voor de btw op de kosten van uw zakenauto tijdens de vakantie. Natuurlijk moet u de facturen en of bonnetjes wel bewaren. Aan het einde van het jaar moet u een percentage van de cataloguswaarde van uw auto als privéonttrekking voor de btw in aanmerking nemen: 2,7% voor auto’s tot vijf jaar oud en daarna 1,5%. Voor zover u meer aan btw heeft betaald, is dit meerdere dus wel aftrekbaar.

Buitenlandse btw. Als u in een ander EU-land btw (minimaal € 50 per jaar) heeft betaald, dan kunt u via de Nederlandse Belastingdienst deze btw onder bepaalde voorwaarden terugvragen. Een van de voorwaarden is dat uw verzoek binnen moet zijn voor 1 oktober van het jaar dat volgt op het jaar waarover u btw terugvraagt, dus het verzoek voor de btw-teruggaaf 2023 moet voor 1 oktober 2024 binnen zijn. Als u btw terug wilt vragen, kan dat digitaal via de website https://eubtw.belastingdienst.nl/netp Voordat u hiertoe over kunt gaan, dient u over inloggegevens te beschikken. Bij het terugvragen moet u de betaalde btw per land specificeren. Soms moet u de factuur/bon meesturen, wat weer betekent dat u deze moet inscannen.

Autokosten tijdens uw vakantie zijn zakelijk, omdat het de auto van de zaak betreft. Bewaar alle bonnetjes, zoals van de tol, brandstof, reparaties, parkeren, etc. De kosten en de betaalde btw daarover kunt u aftrekken c.q. terugvragen. Het teruggaafverzoek voor buitenlandse btw 2023 moet voor 1 oktober 2024 binnen zijn bij de Belastingdienst.

Autokosten, hoe zit het ook alweer met de btw?

Btw aftrekbaar. Als u voor de btw economische activiteiten verricht, bent u btw-ondernemer. In de regel heeft u als btw-ondernemer recht op aftrek van de btw die drukt op kosten die zijn gemaakt voor de auto. Werknemers hebben deze mogelijkheid niet.

Correctie privégebruik

Om deze ongelijkheid te voorkomen, moet u als btw-ondernemer in de laatste btw-aangifte van het boekjaar een btw-correctie voor het privégebruik opnemen met betrekking tot auto’s van de zaak waarvan u in uw eerdere btw-aangiften de btw heeft afgetrokken.

Op basis van het werkelijke gebruik. Het gebruik van auto’s voor privédoeleinden van uzelf zonder dat daar een vergoeding tegenover staat, vormt een btw-belaste dienst. Uitgangspunt is dat u de correctie voor het privégebruik van uw auto moet aangeven op basis van het werkelijke privégebruik. Let op.  Onder het privégebruik valt ook het woon-werkverkeer.

Op basis van een forfait. De verschuldigde btw mag ook forfaitair worden vastgesteld. Bij de berekening van de correctie voor het privégebruik op basis van de forfaitaire methode wordt geen rekening gehouden met de bijtelling voor de inkomstenbelasting en de loonheffingen. Woon-werkverkeer is namelijk voor de btw privé. Daarom kunnen ook auto’s van de zaak waarvoor een Verklaring geen privégebruik is afgegeven, te maken krijgen met een btw-correctie.

Keuzevermogen btw

Voor de btw-heffing heeft u als ondernemer een keuzemogelijkheid als u de auto van de zaak zowel zakelijk als privé gebruikt. U kunt de auto dan voor de btw tot uw privévermogen of tot het bedrijfsvermogen rekenen. Deze keuze tussen privé- of bedrijfsvermogen bij de aanschaf van de auto blijkt uit uw administratie en uw btw-aangiften, doordat u de btw wel of niet in aftrek brengt. Let op.  Als de auto alleen privé wordt gebruikt, heeft u geen keuze. De auto behoort dan voor de btw altijd tot uw privévermogen. Ook als de auto door u volledig zakelijk wordt gebruikt, heeft u geen keuze en is de auto bedrijfsvermogen voor de btw.

Niet voor de inkomstenbelasting. De keuze die wordt gemaakt voor de btw, heeft geen invloed op de keuze die wordt gemaakt voor de inkomstenbelasting. U kunt de auto dus voor de btw tot het bedrijfsvermogen rekenen en voor de inkomstenbelasting tot uw privévermogen of andersom.

Auto privévermogen voor de btw

Aankoop-btw niet aftrekbaar. Als u de auto als privévermogen aanmerkt, kan de eventuele btw die drukt op de aanschaf van de auto, door u niet in aftrek worden gebracht. Let op.  Ook is er geen aftrek van btw mogelijk met betrekking tot later in de auto verwerkte bestanddelen, zoals een voorruit, een uitlaat of een katalysator. Tip 1.  Meestal wordt er voor deze optie gekozen als de auto is gekocht onder de margeregeling of van een particulier. Er drukt dan namelijk geen btw op de aanschaf van de auto. Tip 2.  Deze keuze is ook interessant voor een startende ondernemer die een auto gebruikt in het kader van zijn onderneming en die hij in het verleden privé heeft gekocht. Tip 3.  Bekijk vooraf of het gunstig is om de btw op de aankoop in aftrek te brengen. Zo ja, vraag dan om een factuur met btw en koop geen marge-auto.

Btw op onderhouds- en gebruikskosten. Als u de auto tot uw privévermogen rekent, kunt u de btw die drukt op de onderhouds- en gebruikskosten, wel in aftrek brengen. Let op.  Wel moet daarbij direct rekening worden gehouden met het privégebruik, inclusief het woon-werkverkeer. De mate waarin u de btw in aftrek mag brengen, moet uit de administratie blijken.

Vaststellen btw-correctie privégebruik

Zoals gezegd, bent u als ondernemer btw verschuldigd over de waarde van het privégebruik van de auto.

Geen btw-aftrek bij aankoop. Als u bij de verkrijging van een auto geen btw in aftrek heeft kunnen brengen, bijv. omdat u uw auto tot het privévermogen rekent, mag u in beginsel de btw op kosten in aftrek brengen voor zover de auto wordt gebruikt voor btw-belaste handelingen. In veel gevallen is er geen kilometeradministratie beschikbaar waaruit blijkt in welke mate de auto zakelijk en privé is gebruikt. In deze gevallen mag de btw op de autokosten op grond van het verwachte gebruik voor btw-belaste activiteiten in aftrek worden gebracht. Het privégebruik – waaronder het woon-werkverkeer – levert geen aftrek op.

Forfait 1,5% van de catalogusprijs. Als het verwachte gebruik niet bekend is op het moment van aanschaf, moet er een zo nauwkeurig mogelijke schatting worden gemaakt, bijv. op basis van ervaringscijfers uit het verleden. Om de administratieve lasten bij de ondernemer te beperken, is door de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat als er geen btw in aftrek is gebracht bij de aankoop van de auto, de btw-correctie voor het privégebruik mag worden vastgesteld op 1,5% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) van de auto.

Niet hoger dan btw-aftrek. Allereerst kan de btw-correctie nooit hoger zijn dan het bedrag dat u in één boekjaar aan btw over autokosten heeft verrekend. Let op.  U moet dan uiteraard wel rekening houden met de aankoop-btw op de auto. Hiervan moet u 20% per jaar in uw berekening meenemen.

Auto zakelijk vermogen voor de btw

Indien u als ondernemer de auto privé en voor bedrijfsdoeleinden gebruikt, kunt u de auto tot het bedrijfsvermogen rekenen. Het maakt hierbij niet uit of u de auto met of zonder btw heeft aangeschaft. Ook is het niet van belang in welke mate de auto zakelijk wordt gebruikt. De voorbelasting op de autokosten kan in eerste instantie volledig in aftrek worden gebracht.

Aankoop auto met btw. U trekt de btw die drukt op de autokosten, zoals bij aanschaf van de auto of bij later daarin verwerkte onderdelen (voorruit, uitlaat, katalysator), brandstof of reparaties, in eerste instantie volledig af als voorbelasting, tenzij u voor de btw vrijgestelde prestaties verricht. Uiteraard moet deze btw wel aan u als ondernemer in rekening zijn gebracht op een juiste factuur. Over de waarde van het privégebruik bent u dan vervolgens wel btw verschuldigd.

Berekening btw-correctie privégebruik

Forfait 2,7% van de catalogusprijs. In beginsel moet u een btw-correctie aangeven van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto. Als uw auto dus een cataloguswaarde heeft van € 50.000, moet er ieder jaar een btw-correctie plaatsvinden van € 1.350. Dat is dus jaarlijks een flink bedrag. Tip.  Het bedrag aan btw-correctie inzake het privégebruik van de auto wordt fiscaal als kosten aangemerkt en mag u van uw winst aftrekken. De correctie van 2,7% is fors. Er zijn wel enkele manieren om deze correctie te beperken.

Forfait van 1,5%. Een tweede manier om de btw-correctie te beperken, is toepassing van een lager forfait. Er geldt namelijk vanaf het vijfde kalenderjaar na het jaar van aankoop van de auto een percentage van 1,5%. De btw op de aanschaf wordt dan geacht verrekend te zijn, waardoor het percentage daalt.

Op basis van het werkelijk gebruik. Daarnaast is het altijd mogelijk om aan te tonen dat de btw-correctie op basis van het forfait (2,7 of 1,5%) te hoog is. Hiervoor moet u inzicht hebben in het totaalaantal gereden kilometers, het aantal zakelijke kilometers en de jaarlijkse kosten voor de auto waarop btw is verrekend. Tel hierbij ook jaarlijks 20% van de btw op de aanschaf mee in de eerste vijf jaar.

Als u de werkelijke privékilometers heeft bijgehouden, mag u deze gebruiken als basis voor de btw-correctie voor het privégebruik. Heeft u de privékilometers niet bijgehouden en heeft u de btw bij aankoop in aftrek gebracht, dan moet u het forfait van 2,7 of 1,5% van de cataloguswaarde toepassen.

Achteraf opgestelde urenstaat acceptabel?

Urencriterium. Voor bepaalde fiscale faciliteiten moet u minstens 1.225 uren in uw bedrijf in het jaar actief zijn. Ook moet u minstens de helft van uw gewerkte uren in uw bedrijf hebben gewerkt, tenzij u starter bent. U kunt dat bewijzen aan de hand van een urenstaat. Is het acceptabel als deze achteraf blijkt te zijn opgemaakt?

Urenstaat voldoende bewijs? De hiervoor genoemde vraag speelde onlangs in een rechtszaak (ECLI:NL:RBNHO:2023:4943) die een schoonheidsspecialiste voor de belastingrechter voerde, omdat de inspecteur van mening was dat haar achteraf opgestelde urenstaat onvoldoende bewijs vormde. De rechter stelde dat een achteraf opgestelde urenstaat weliswaar minder krachtig is als bewijs, maar toch voldoende kan zijn. In deze zaak bleek dat het geval, omdat de volgens de urenstaat verrichte werkzaamheden voldoende waren gespecificeerd en ook bleken uit de overlegde stukken, zoals de gevolgde trainingen. De rechtbank vond ook dat niet alle afzonderlijke uren volledig uit de administratie hoeven te blijken en ook hoeft er niet voor alle uren aanvullend bewijs geleverd te worden.

Houd bij voorkeur uw urenstaat dagelijks bij. Lukt dit niet, dan kan een achteraf opgestelde urenstaat toch voldoende zijn, mits deze voldoende is gespecificeerd en onderbouwd.

Wanneer schenking des doods?

Minder erfbelasting. Als u een deel van uw vermogen wegschenkt, betalen uw erfgenamen later minder erfbelasting. Ze betalen dan weliswaar wel schenkbelasting, maar door gebruik te maken van de jaarlijkse vrijstellingen kan dit goeddeels worden voorkomen. Ook zogenaamde ‘schenkingen des doods’ kunnen leiden tot minder te betalen erfbelasting, maar dan moet u wel voldoen aan de voorwaarden.

Schenking des doods. Bij een schenking des doods is het niet aannemelijk dat de schenking al bij leven van de schenker overgaat naar de begunstigde. Of dit zo is, moet blijken uit de feiten, ofwel uit het samenstel van rechtshandelingen. Een schenking des doods kent de aanvullende voorwaarde dat deze is vastgelegd in een notariële akte.

Wordt u wel 105 jaar oud? Onlangs heeft de Belastingdienst bekendgemaakt dat het begrip leeftijd bij een schenking des doods van belang kan zijn. In het geval dat bijv. een 83-jarige schenkt, maar dit pas opeisbaar wordt op 105-jarige leeftijd, is er sprake van een schenking des doods en moet er een notariële akte zijn. Zo niet, dan telt de schuld van de schenking niet mee bij de bepaling van de verschuldigde erfbelasting.

Bij een schenking des doods (ook op hoge leeftijd) is het fiscaal van belang dat er een notariële akte is.

Einde STAP-scholingssubsidie per 2024

STAP, hoe zat het ook alweer?

Zoals u weet, is de STAP-scholingssubsidie een subsidie van € 1.000 dat één keer paar jaar gebruikt kan worden door werknemers, werkzoekenden en ondernemers. Uit de Voorjaarsnota 2023 blijkt echter dat het budget voor scholingssubsidie STimulering Arbeidsmarkt Positie (STAP) vanaf 2024 wordt afgeschaft. Voor zover bekend zijn er in 2023 nog drie tijdvakken gepland waarbinnen u STAP-budget kunt aanvragen.

Wat zijn de voorwaarden? Om STAP-budget voor 2023 aan te kunnen vragen, moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • u heeft dit kalenderjaar nog geen STAP-budget gekregen;
  • u bent tussen de 18 jaar en de AOW-gerechtigde leeftijd;
  • u bent in de periode van twee jaar en drie maanden tot drie maanden voorafgaand aan de subsidieaanvraag voor ten minste zes maanden in Nederland verzekerd voor de volksverzekeringen (vrijwel iedereen in Nederland is dat vanzelf).

Geen recht op als … Heeft u recht op een andere vergoeding, zoals studiefinanciering of een tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, dan kunt u geen gebruik maken van het STAP-budget.

Als werkgever bijdraagt aan scholing?

Betaalt de werkgever of een andere partij mee aan de studiekosten, dan kan, indien de scholing duurder is dan € 1.000, STAP-budget worden aangevraagd.

Voorbeeld.Voor een opleiding die € 1.500 kost, kan voor € 1.000 STAP-budget worden aangevraagd. Voor het resterende bedrag van € 500 is een werkgeversbijdrage mogelijk of een eigen bijdrage van de werknemer.

Welke studies? Niet elke studie, opleiding en/of cursus komt in aanmerking voor het STAP-budget. Er is een scholingsregister opgesteld waarin alle scholingsactiviteiten staan opgenomen waarvoor het STAP-budget kan worden aangevraagd. Tip.  Het register vindt u op https://bit.ly/3I79sh1

Aanvragen. Voordat u het STAP-budget aanvraagt, dient u zich in te schrijven voor een cursus, opleiding of training. Nadat u zich bij de opleider heeft ingeschreven, ontvangt u een STAP-aanmeldingsbewijs. Dit aanmeldingsbewijs heeft u nodig om het STAP-budget aan te kunnen vragen. De inschrijving bij de opleider wordt pas definitief nadat de aanvraag door het UWV wordt goedgekeurd. Het STAP-budget kunt u aanvragen via https://www.stapuwv.nl Hiervoor heeft u DigiD nodig.

In 2023 nog drie tijdvakken

In 2023 zijn er nog drie tijdvakken waarbinnen u het STAP-budget kunt aanvragen:

 

Tijdvak Aanvraagdatums laatste planning
Juli-augustus 3 juli 2023
September-oktober 4 september 2023
November-december 1 november 2023

Attentiepunt. De scholing moet gestart zijn binnen drie maanden na afloop van het tijdvak waarbinnen het STAP-budget is aangevraagd. Let op.  Wees op tijd met uw aanvraag, want op is op.

Voor 2023 kunt u, ook als ondernemer, nog STAP-budget aanvragen per 3 juli, 4 september en 1 november. Per 2024 is deze regeling ten einde. Draagt u bij in de studiekosten van uw werknemer en is deze scholing duurder dan € 1.000, dan kunt u eveneens STAP-budget aanvragen. Wees er wel als de kippen bij, want op is op!

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl