“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Voorkom belastingrente bij erfbelasting

Wanneer belastingrente? U betaalt belastingrente als uw aangifte acht maanden na de datum van overlijden nog niet bij de Belastingdienst binnen is. Ook als u uitstel heeft gekregen voor het indienen van uw aangifte, betaalt u vanaf acht maanden na het overlijden belastingrente. Daarnaast betaalt u belastingrente als de Belastingdienst afwijkt van uw aangifte en de aanslag hoger uitvalt. Let op.  Dien uw aangifte dus op tijd in en zorg ervoor dat de aanslag niet hoger uitvalt.

Voorlopige aanslag erfbelasting. U kunt belastingrente ook voorkomen door een voorlopige aanslag erfbelasting aan te vragen. Een formulier hiervoor treft u aan op de website van de Belastingdienst. De rente bedraagt thans 6%, dus dit is de moeite waard.

Dien uw aanslag erfbelasting tijdig in. Zo voorkomt u belastingrente. U kunt ook een voorlopige aanslag erfbelasting aanvragen om belastingrente te voorkomen.

Denk aan de vermogenstoets bij toeslagen

Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget mag uw vermogen niet meer bedragen dan € 127.582. Heeft u een partner, dan is dit € 161.329. Voor de huurtoeslag mag uw vermogen niet meer zijn dan € 33.748, met een partner is dit € 67.496. Deze cijfers gelden voor het jaar 2023, de bedragen zullen voor 2024 iets hoger liggen.

Vermogen te hoog, wat nu? Is uw vermogen te hoog en wilt u uw toeslagen niet kwijtraken, dan kunt u proberen uw vermogen te verminderen. Zo kunt u wellicht een deel van uw privévermogen binnen de fiscale mogelijkheden overbrengen naar uw onderneming. Uw vermogen mag daardoor in uw onderneming niet zo hoog worden dat er sprake is van duurzaam overtollig vermogen. Is dit niet mogelijk, dan kunt u ook overwegen om grotere aankopen nog dit jaar te doen. Denk aan de aanschaf van een privéauto of een nieuwe keuken. Nog een andere optie is de hypotheek op uw woning gedeeltelijk af te lossen. Overleg bij twijfel met uw adviseur.

Voorkom dat u door uw vermogen uw toeslagen kwijtraakt. Koop bijv. grotere zaken voor 1 januari 2024 of los een deel van uw hypotheek af.

Behoort boekverlies bij verkoop auto tot werkelijke kosten?

Bijtelling maximaal de autokosten. Als u als ondernemer in de inkomstenbelasting de beschikking heeft over een auto van de zaak, heeft u met de bekende bijtelling te maken. Het bedrag van de bijtelling is niet aftrekbaar van de winst. Dit vanwege het privévoordeel dat u van een ter beschikking staande auto heeft. Alleen als u kunt bewijzen dat u de auto in een jaar niet meer dan 500 kilometer privé gebruikt, is de bijtelling nihil. Voor (IB-)ondernemers is tevens bepaald dat de bijtelling niet meer kan bedragen dan het bedrag van de werkelijke kosten. Maar behoort hiertoe ook een boekverlies of -winst bij verkoop?

Kosten boekverlies

In een zaak die tot voor de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2005:AT7203) werd uitgevochten, stond de vraag centraal of boekverliezen tot de werkelijke kosten gerekend moesten worden. Het betrof verliezen die waren geleden bij de verkoop van diverse auto’s die een advocaat in de loop der jaren ter beschikking stonden. De advocaat dreef zijn kantoor in de vorm van een eenmanszaak en had voor de auto’s diverse bijtellingen op de winst in mindering gebracht. Daarbij beperkte de advocaat de bijtellingen tot de bedragen van de werkelijke kosten die met de auto’s samenhingen.

Correctie voor boekverlies. De inspecteur corrigeerde de aangiften echter en stelde dat de bijtellingen te laag waren. De advocaat was weliswaar uitgegaan van de werkelijke kosten, maar had hierbij de boekverliezen niet meegeteld die bij verkoop van de verschillende auto’s waren gerealiseerd. Volgens de inspecteur moesten deze boekverliezen wel worden meegeteld en kwam op deze manier het bedrag van de werkelijke autokosten boven de procentuele bijtelling uit. Door bij de aanslag uit te gaan van deze procentuele bijtellingen, had de inspecteur naar eigen mening dus correct gehandeld.

Inspecteur teruggefloten

De Hoge Raad is het hiermee niet eens. Deze is van mening dat boekwinsten en/of -verliezen niet in aanmerking moeten worden genomen, als berekend moet worden of de werkelijke autokosten in een jaar lager zijn dan de bijtelling. Volgens de Hoge Raad zijn dergelijke boekwinsten of -verliezen aan te merken als een incidenteel resultaat dat geen aanwijzing inhoudt dat de kosten van het privégebruik hiermee zijn verlaagd, dan wel verhoogd. De Hoge Raad verwijst de zaak naar een ander hof om te onderzoeken of de werkelijke autokosten, dus zonder de boekverliezen, al dan niet onder de procentuele bijtelling blijven.

Voorbeeld.Een auto heeft een cataloguswaarde van € 50.000. De bijtelling van 22% zou € 11.000 zijn. Stel, de werkelijke autokosten bedragen € 10.000, dan kan de correctie wegens privégebruik niet meer bedragen dan € 10.000.

Uitzondering bij voorraad auto’s

In het arrest maakt de Hoge Raad een uitzondering voor de situatie waarin een auto tot de bedrijfsvoorraad van een onderneming behoort en daarom op deze auto niet wordt afgeschreven. Een eventueel op zo’n auto gerealiseerd verkoopverlies of een op de boekwaarde van deze auto afgeboekt bedrag behoort dan dus wel tot de werkelijke kosten voor het bepalen van de bijtelling.

Voor ondernemers in de inkomstenbelasting is bepaald dat de bijtelling voor uw zakenauto niet meer kan bedragen dan het bedrag van de werkelijke autokosten. Een gerealiseerde boekwinst of -verlies hoort hier echter niet bij, aldus de Hoge Raad. Dit is alleen anders als de auto tot de bedrijfsvoorraad hoort.

Slordige administratie kwam uw collega duur te staan …

Administratieplicht. Als ondernemer bent u verplicht een administratie te voeren. Wat hieronder moet worden verstaan, is niet wettelijk bepaald. Wel is bepaald dat uw financiële situatie, waaronder uw fiscale verplichtingen, uit de administratie moet zijn af te leiden. Logisch ook, want u moet uw aangifte erop baseren en bij een controle moet de inspecteur er gebruik van kunnen maken. Het werkt dan ook niet bepaald in uw voordeel als uw administratie ontbreekt of gebreken vertoont. Dit bleek onlangs weer voor de de rechtbank in Haarlem (ECLI:NL:RBNHO:2022:12535) . Wat speelde er?

Fiscale verplichtingen

Behalve dat u een administratie moet voeren, heeft u als ondernemer diverse fiscale verplichtingen. Zo moet u de administratie in beginsel zeven jaar bewaren, waarbij onder meer voor onroerend goed een uitzondering geldt en de bewaarplicht tien jaar bedraagt. Ook moet u bij een controle inzicht geven in de administratie en toestaan dat er eventueel kopieën worden gemaakt.

Informatiebeschikking. In de betreffende zaak handelde het om een grillrestaurant. Bij een boekenonderzoek bleek dat een deel van de administratie ontbrak. Daarop volgde een informatiebeschikking, waarin om aanvullende informatie werd gevraagd. Hierop werd niet gereageerd. Dat kwam de eigenaar van het restaurant duur te staan. Let op.  Als een informatiebeschikking wordt opgelegd, bent u verplicht het gevraagde te verstrekken. Doet u dit niet, dan kan een aanslag worden opgelegd en de bewijslast worden omgedraaid. Dit betekent dat u maar moet zien te bewijzen dat de aanslag te hoog is. Zonder administratie om dit te onderbouwen, is dit vrijwel onmogelijk.

Klikspaan … De inspecteur corrigeerde de aangegeven winstniveaus fors. Hij beschikte namelijk via een ex-werknemer over de werkelijke kassa-inkomsten van een bepaalde periode. Deze vergeleek hij met de aangegeven omzet. Hieruit bleek dat gemiddeld slechts 75% van de omzet was aangegeven. Dit leverde forse navorderingen op. Het verweer dat met de genoemde inkopen en het beschikbare personeel de gecorrigeerde omzetten nooit behaald zouden kunnen worden, was te zwak. De bewijslast werd immers omgedraaid, zodat ze deze stelling moesten bewijzen, hetgeen niet lukte. De navorderingen bleven dan ook in stand. De opgelegde boetes kwamen wel te vervallen. Voor het opleggen van een vergrijpboete moet de inspecteur namelijk bewijzen dat er sprake is van opzet of grove schuld. Dat een deel van de administratie ontbrak, was hiervoor onvoldoende.

Welke lering kun u hieruit trekken?

Deze rechtszaak maakt een aantal dingen duidelijk. Om te beginnen is het van het grootste belang dat uw administratie klopt en bewaard wordt zolang dit wettelijk vereist is. Maak ook altijd back-ups of gebruik de cloud, want zelfs bij bijv. een brand zal niet geaccepteerd worden dat uw administratie ontbreekt. Is een informatieverzoek onredelijk, teken er dan bezwaar tegen aan. Doet u dit namelijk niet, dan staat deze vast en kan de bewijslast worden omgedraaid. Uit de uitspraak blijkt verder ook dat werken met zwart betaald personeel niet alleen weinig ethisch is, maar ook riskant. Bij een conflict, zoals ook in deze zaak ongetwijfeld speelde, loopt u immers het risico dat er zaken richting fiscus worden doorgespeeld die u liever voor uzelf had gehouden.

Een goede administratie is een must, ook fiscaal. Want ontbreekt deze deels, dan riskeert u hoge aanslagen. Bezwaar en beroep wordt dan erg lastig, omdat de bewijslast bij u ligt. Personeel zwart betalen, maakt u nog eens extra kwetsbaar.

Privé of zakelijk vermogen, aparte bankrekening nodig?

Geen aparte zakelijke rekening. Onlangs ging het bij de rechter (ECLI:NL:GHSHE:2023:973) om een collega die niet beschikte over een aparte zakelijke rekening. Vanaf een bepaald jaar had hij € 250.000 als zakelijk vermogen aangemerkt (balans). In zijn aangifte had hij echter alle bankrekeningen als privé aangemerkt. Het zakelijk vermogen had hij in box 3 aangemerkt als schuld. De inspecteur ging hierin niet mee en merkte het vermogen aan als privévermogen dat belast was in box 3. Ook de rechter steunde dit standpunt.

Niet mogelijk. In eerdere rechtspraak is reeds bepaald dat het vermengen van privévermogen met zakelijk vermogen op één rekening niet mogelijk is. Zelfs als er standaard uitgegaan zou worden dat een deel van de liquide middelen als zakelijk aangemerkt zou moeten worden, zou het resultaat hetzelfde zijn. Door een extra bedrag van € 250.000 als zakelijk aan te merken, zou er sprake zijn van een keuzeherziening met betrekking tot de bankrekening en een dergelijke herziening was onder de gegeven omstandigheden niet mogelijk.

Zorg voor een of meer aparte bankrekeningen voor uw zakelijk vermogen. Op deze manier voorkomt u discussies met betrekking tot de vraag of vermogen als privé of als zakelijk moet worden aangemerkt. Gescheiden rekeningen zorgen voor overzicht.

Vanaf 2024 minder afschrijven op pand

Minder afschrijven. Op Prinsjesdag maakte het kabinet een pakket maatregelen bekend ter bestrijding van de armoede. Dat moet uiteraard ook gefinancierd worden en dus werd ook voorgesteld om voor ondernemers in de inkomstenbelasting het afschrijven op bedrijfspanden te beperken. Tot 2024 mocht u afschrijven tot 50% van de WOZ-waarde van uw pand, vanaf 2024 wordt dit beperkt tot 100% van de WOZ-waarde.

Wat betekent dat? Omdat u op uw pand minder mag afschrijven, zal uw jaarlijkse winst op een bepaald moment hoger gaan uitvallen. Dat moment wordt bereikt als de boekwaarde van uw pand 100% van de WOZ-waarde is. Op dat moment is verder afschrijven niet meer mogelijk, zal uw winst daardoor hoger uitvallen en betaalt u dus meer belasting. Pas als de WOZ-waarde daalt, kunt u weer afschrijven. De WOZ-waarde van uw pand wordt dus nog belangrijker. Ligt de boekwaarde nu al onder de 100%, dan betekent de maatregel niet dat u al belasting moet betalen over het verschil. Verder is bepaald dat u in ieder geval nog drie jaar volgens de oude regeling mag afschrijven, als u nog geen drie jaren op uw pand heeft af kunnen schrijven.

Per 1 januari 2024 wordt de WOZ-waarde van uw pand nog belangrijker, want u mag dan nog maar afschrijven tot 100% van de WOZ-waarde.

Pas op met het aanpassen van uw bestelauto

Let op.  Wat fiscaal onder een bestelauto wordt verstaan, verschilt per type bestelauto. Deze eisen luisteren nauw. Dit bleek onlangs nog voor de Hoge Raad die moest oordelen over een ondernemer die de kost verdiende als stoffeerder (ECLI:NL:HR:2023:1337) . Uw collega had een bestelauto gekocht met een bankje naast de bestuurdersplaats. Om de rollen tapijt beter te kunnen vervoeren, had hij het bankje naar de laadruimte verplaatst. Deze voldeed toen volgens de Hoge Raad echter niet meer aan de eisen, omdat voor de bestelauto de eis geldt dat er sprake moet zijn van een vlakke laadvloer. Dat leverde een forse naheffing op.

Als u een bestelauto aanpast of laat aanpassen, check dan altijd of de auto daarna nog aan de fiscale voorwaarden voldoet, anders loopt u risico op forse naheffingen.

Wat zijn de gevolgen van het Belastingplan 2024 op uw inkomen als zzp’er?

Zzp’er. De fiscale maatregelen die in het Belastingplan 2024 zijn gepresenteerd, zijn enerzijds bedoeld om de armoede terug te dringen. Met name lagere inkomens moeten hiervan profiteren. Anderzijds moet de rekening wel betaald worden met tal van lastenverzwaringen. Maar hoe pakt dit plaatje per saldo uit voor de zzp’er? Gaat de minder verdienende zzp’er er ook op vooruit en zo ja, vanaf welk inkomen is dit niet meer het geval en waar hangt dit van af?

Bestrijding armoede

Kindgebonden budget. Het kabinet wil voorkomen dat meer gezinnen onder de armoedegrens terechtkomen. Dit wordt met name gerealiseerd door het kindgebonden budget te verhogen met het maximumbedrag voor het eerste kind met € 750 per jaar, voor het tweede en volgende kind met € 883 per jaar en een verhoging van het extra kindgebonden budget voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar van € 400 per jaar. Alleenstaande ouders krijgen daarentegen te maken met een verlaging van € 619 per jaar. Ook wordt het kindgebonden budget sneller afgebouwd bij een stijgend inkomen.

Huurtoeslag. Verder wordt de huurtoeslag verhoogd. Deze stijgt in 2024 met ongeveer € 416 per jaar en geldt voor iedereen die huurtoeslag ontvangt. De verhoging krijgt vorm door de eigen bijdrage te verlagen. Afhankelijk van de vraag of u huurtoeslag ontvangt en van het aantal kinderen dat u heeft, hun leeftijd, het huishoudtype, de hoogte van uw inkomen en uw vermogen, kunt u er door beide wijzigingen dus fors op vooruitgaan.

Tarieven en heffingskortingen

Het tarief van de eerste schijf van box 1, waarin uw winst belast wordt, stijgt in 2024 van 36,93 naar 36,97%. Een geringe verhoging dus die u maximaal € 30 per jaar kan kosten. Vervelender is dat de tweede schijf, waarover u 49,5% belasting betaalt, maar deels geïndexeerd wordt vanwege de inflatie. Daarom moet u in 2024 al vanaf een inkomen van € 75.624 een tarief van 49,5% betalen, in plaats van vanaf € 80.261. Dit kan hogere inkomens maximaal € 581 extra belasting gaan kosten.

Arbeidskorting. Verder wordt de arbeidskorting verhoogd met € 115 per jaar vanaf het tweede ‘knikpunt’ van de korting. Samen met de indexatie levert dit met name hogere inkomens meer voordeel op. Bij een inkomen van bijv. € 20.000 krijgt u in 2024 € 322 minder arbeidskorting, bij € 25.000 krijgt u € 162 meer, bij € 30.000 € 466 meer en bij € 60.000 € 644 meer. Uw voordeel van deze maatregel hangt dus af van de hoogte van uw winst.

Minder MKB-winstvrijstelling

Als zzp’er betaalt u belasting over uw winst, maar u mag hierop eerst de MKB-winstvrijstelling van thans 14% in mindering brengen. Vanaf 2024 wordt dit 12,7%, dus 1,3%-punt minder. Bij een winst van bijv. € 50.000 betaalt u daardoor, afgezien van andere maatregelen, dus over € 650 meer belasting.

Verlaging zelfstandigenaftrek

Eerder was al aangekondigd dat de zelfstandigenaftrek de komende jaren in sneltreinvaart wordt afgebouwd. Voor volgend jaar met € 1.280 naar € 3.750.

Minder afschrijven bedrijfspand

Vanaf volgend jaar mag u ook minder afschrijven op uw bedrijfspand. U mag een bedrijfspand in eigen gebruik nu nog afschrijven tot 50% van de WOZ-waarde, maar vanaf 2024 nog maar tot 100% van de WOZ-waarde. Ligt de boekwaarde van uw bedrijfspand onder de WOZ-waarde, dan kunt u er dus niet meer op afschrijven. Keerzijde van de medaille is wel dat u bij verkoop van uw bedrijfspand daardoor minder boekwinst zult realiseren. Tip.  Voor veel ondernemers zal dit betekenen dat ze bij staking van hun bedrijf dus minder belasting hoeven te betalen.

Hogere aftrek reiskosten

Vanaf 2024 mag u voor zakelijke ritten, waaronder woon-werkverkeer, met uw privéauto per kilometer € 0,23 ten laste van de winst brengen tegen € 0,21 thans. Tip.  Rijdt u bijv. jaarlijks 10.000 zakelijke kilometers, dan heeft u dus € 200 extra aftrek. Let op.  Keerzijde van de medaille is dat de verhoging ook geldt voor onbelaste reiskostenvergoedingen die u eventueel aan uw personeel betaalt. U bent in beginsel niet verplicht de hogere reiskostenvergoeding ook daadwerkelijk te betalen, maar de druk op u om dit te doen, zal zeker toenemen.

Minder Energie-investeringsaftrek

Als u als ondernemer energiezuinig investeert, kunt u dit jaar 45,5% Energie-investeringsaftrek (EIA) krijgen. Volgend jaar is dat nog maar 40%. Investeert u bijv. voor € 100.000, dan scheelt dit u dus € 5.500 aan aftrek en bij een belastingtarief van bijv. 40% € 2.200 in uw portemonnee. Tip.  Bent u toch al van plan om op korte termijn energiezuinig te investeren, doe dat dan nog dit jaar. Het is voor de aftrek in beginsel voldoende als u uw verplichtingen dit jaar aangaat.

Vermogen zwaarder belast

Vermogensinkomsten in box 3 worden vanaf 2024 ook zwaarder belast. Zoals bekend wordt de opbrengst nog steeds via een forfait vastgesteld en daarover wordt in 2024 34% belasting geheven tegen 32% nu. Let op.  Dat lijkt wellicht weinig, maar het betekent dat u over iedere euro aan fictief vastgestelde opbrengst 6,25% meer belasting betaalt. Daarbij komt dat veel zelfstandige ondernemers ook privé vermogen opzijzetten voor hun oude dag. Hiervan wordt dus een nog forser deel via de fiscus afgeroomd.

Wat scheelt dit nu?

Uit het hiervoor genoemde wordt al duidelijk dat veel van de inkomenseffecten afhankelijk zijn van uw persoonlijke situatie. Heeft u bijv. een huur- of koopwoning, heeft u kinderen waarvoor u kindgebonden budget krijgt, heeft u recht op de zelfstandigenaftrek, rijdt u met uw privéauto ook zakelijk, bezit u vermogen en investeert u wellicht energiezuinig? Daarnaast is natuurlijk de hoogte van uw inkomen van belang, maar ook uw persoonlijke situatie. Moet u bijv. in 2024 uw hypotheek oversluiten, dan kan het zomaar zijn dat de extra te betalen hypotheekrente vele malen groter is dan de gevolgen van de genoemde maatregelen. Tip.  Ter indicatie hebben we de gevolgen geschetst van de te betalen belasting en Zvw-premie in 2023 in vergelijking met 2024 voor een aantal situaties, rekening houdende met de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling.

Benadering inkomenseffecten Belastingplan 2024

 

Inkomen Netto 2023 Netto 2024 Verschil
€   20.000 € 19.301 € 19.246 – €   55
€   40.000 € 34.782 € 35.090 € 308
€   60.000 € 45.146 € 45.243 €   97
€   80.000 € 54.635 € 54.847 € 212
€ 100.000 € 63.811 € 63.713 – €  98

Het blijft een indicatie. De hiervoor geschetste inkomenseffecten zijn wisselend en nog vrij beperkt. Zoals aangegeven betreft het slechts een indicatie, want iedere individuele situatie is verschillend. Duidelijk is wel dat de zzp’er in het algemeen niet zal staan te juichen. Bij het geschetste inkomenseffect moet u zich immers ook realiseren dat zzp’ers net als alle andere burgers gebukt gaan onder een torenhoge inflatie, die de afgelopen tijd ruim boven de 10% uitkwam. Tegen deze achtergrond is duidelijk dat zzp’ers er in 2024 zomaar fors in koopkracht op achteruit kunnen gaan, tenzij het ze lukt de inflatie in hun eigen prijzen te verwerken.

Nog goedkeuring. Overigens moeten alle maatregelen nog door het parlement worden goedgekeurd, dus op het moment van schrijven was er nog niets definitief. Dat kan overigens ook betekenen dat het inkomensplaatje er positiever of negatiever uit gaat zien. Zo heeft de Tweede Kamer onder meer de wens kenbaar gemaakt om de brandstofaccijnzen per 1 januari 2024 niet te verhogen, maar anderzijds ook voorgesteld het tarief van box 3 te verhogen naar 36% in plaats van naar 34%. Afwachten dus!

Zzp’ers met een gering inkomen gaan er volgend jaar niet automatisch op vooruit. Of dit zo is, is afhankelijk van uw individuele situatie. U kunt op de maatregelen alleen anticiperen door energiezuinige investeringen zo mogelijk nog dit jaar uit te voeren.

Wanneer behoort een auto waarmee u privé en zakelijk rijdt tot keuzevermogen of verplicht als privévermogen?

Keuzevermogen, hoe zit dat? Als u in de inkomstenbelasting een bedrijfsmiddel zowel zakelijk als privé gebruikt, hoort het tot het zogenaamde ‘keuzevermogen’. Dit betekent dat u zelf mag kiezen of u het bedrijfsmiddel als ondernemingsvermogen aanmerkt of niet. In het laatste geval behoort het dan tot uw privévermogen. Beide keuzes kennen wel enkele voorwaarden en zijn verschillend van invloed op uw winstberekening.

Wanneer keuzevermogen of juist niet?

Zoals gezegd, gelden er voor keuzevermogen enkele voorwaarden. Gebruikt u een bedrijfsmiddel namelijk voor minder dan 10% zakelijk, dan is het verplicht privévermogen. Gebruikt u een bedrijfsmiddel juist voor meer dan 90% zakelijk, dan is het verplicht ondernemingsvermogen. In alle tussenliggende situaties, u gebruikt een bedrijfsmiddel bijv. voor 60% zakelijk en voor 40% privé, mag u kiezen. Vandaar de benaming ‘keuzevermogen’. Let op.  Deze keuze maakt u bij het eerste gebruik van uw bedrijfsmiddel en hierop kunt u niet zomaar terugkomen.

Uw keuze ondernemingsvermogen. Rekent u een bedrijfsmiddel tot uw ondernemingsvermogen, dan komen de kosten ervan ten laste van uw winst. Gebruikt u het echter deels privé, dan mag u een evenredig deel van de kosten niet van de winst aftrekken. Verkoopt u het bedrijfsmiddel weer, dan komt boekwinst ten goede aan de winst en boekverlies ten laste van de winst.

Uw keuze privévermogen. Rekent u een bedrijfsmiddel daarentegen tot uw privévermogen, dan komen de kosten niet ten laste van de winst. Gebruikt u het ook voor uw bedrijf, dan kunnen de hiermee gepaard gaande kosten ten laste van de winst worden gebracht, maar er gelden wel veel beperkingen. Zo kunt u bijv. voor het zakelijk gebruik van muziekinstrumenten, geluidsapparatuur, gereedschappen, computers en beeldapparatuur niets ten laste van de winst brengen.

Bijv. de auto als keuzevermogen?

Ook een auto die u zowel zakelijk als privé gebuikt, hoort dus in beginsel tot het keuzevermogen. Er geldt hiervoor wel een afwijkende regeling. Een auto behoort namelijk verplicht tot uw ondernemingsvermogen als uw privégebruik op jaarbasis niet meer is dan 500 kilometer. Bij een hoger privégebruik behoort de auto dus tot het keuzevermogen en mag u zelf weten of u deze tot het ondernemings- of privévermogen rekent. Gebruikt u de auto meer dan 90% zakelijk, dan behoort deze ook verplicht tot het ondernemingsvermogen.

Omgekeerde situatie? Onlangs bracht een collega van u zijn zaak voor de rechter, omdat hij zijn auto als zakelijk wilde aanmerken maar de inspecteur dit weigerde (ECLI:NL:HR:2023:1096) . De man had met zijn auto zo’n 22.000 kilometer gereden, waarvan 1.453 kilometer zakelijk. Dit is minder dan 10% en dus vond de inspecteur dat de auto verplicht tot het privévermogen behoorde. Uw collega was echter van mening dat hij de auto tot het ondernemingsvermogen kon rekenen, omdat hij met de auto meer dan 500 kilometer zakelijk had gereden. Hij wilde dus in feite de grens met betrekking tot de bijtelling vanwege privégebruik ook hanteren voor de omgekeerde situatie, waarbij het gaat om zakelijk gebruik. Dus bij een hoger zakelijk gebruik (meer dan 500 kilometer) moest er volgens hem de mogelijkheid zijn de auto tot het ondernemingsvermogen te rekenen.

Wat vond de rechter? De zaak komt voor de Hoge Raad. Deze geeft de inspecteur gelijk en ziet geen reden om voor de betreffende situatie af te wijken van de hoofdregel dat de auto alleen tot het ondernemingsvermogen gerekend mag worden als deze 10% of meer zakelijk wordt gebruikt. In dit geval was het aantal zakelijke kilometers echter beduidend minder, waardoor de auto verplicht tot het privévermogen moest worden gerekend.

Wat kunt u hiermee?

Of u een auto tot het ondernemingsvermogen rekent, is geen eenvoudige keuze. Er zijn nogal wat factoren van invloed op het maken van de voordeligste keuze. Zo heeft u bijv. met de bekende bijtelling te maken, als u ervoor kiest de auto op de zaak te zetten. Doet u dit niet, dan kunt u voor zakelijke ritten alleen een vast bedrag per kilometer – in 2023 € 0,21 en in 2024 € 0,23 – ten laste van de winst brengen. Probeer daarom bij aanschaf van een auto deze factoren altijd zo goed mogelijk in te schatten, zodat u voor de voordeligste variant kiest. Probeer ook de factoren inzake uw autogebruik voor de toekomst zo goed mogelijk in te schatten, want een eenmaal gemaakte keuze kunt u niet zomaar wijzigen en u zit er dus in beginsel aan vast totdat u de auto weer verkoopt.

Tot wanneer uw keuze herzien? In dit verband is van belang dat u uw keuze voor de auto al dan niet op de zaak te zetten kunt herzien totdat uw belastingaanslag waarbij deze keuze voor het eerst een rol speelt, definitief vaststaat. Daarna zit u er dus aan vast, tenzij er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Dit kan bijv. nieuwe rechtspraak zijn die zo van invloed is op uw keuze dat u deze, als de uitspraak eerder was geweest, anders had gemaakt. Ook moet u uw keuze herzien als u met de auto nog maar zo weinig privé of zakelijk rijdt, dat deze verplicht tot het ondernemingsvermogen of privévermogen gerekend moet worden. Tip.  Onthoud ten slotte dat u bij aankoop van een andere auto altijd uw keuze kunt herzien. Let op.  Voor de btw gelden er andere regels inzake uw keuze.

Gebruikt u uw auto zowel privé als zakelijk, dan mag u deze alleen tot het ondernemingsvermogen rekenen als u de auto 10% of meer zakelijk gebruikt. Realiseer u dat u aan een eenmaal gemaakte keuze voor privé of zakelijk in beginsel vastzit zolang de auto in uw bezit is.

Per 1 januari 2024 andere btw-regels bij eigen bijdrage werknemer en relatiegeschenken

Btw betaalt over … De btw die u betaalt over uitgaven voor giften, relatiegeschenken en personeelsvoorzieningen is niet altijd aftrekbaar. U kunt de btw alleen in aftrek nemen als de jaarlijkse uitgaven per ontvanger per boekjaar lager zijn dan € 227 (exclusief btw). Let op.  Vanaf 1 januari 2024 verandert er iets voor de btw bij een eigen bijdrage voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften. Wat moet u weten?

Personeelsvoorzieningen. Verstrekt u per jaar meer € 227 exclusief btw per werknemer aan personeelsvoorzieningen, zoals huisvesting, fitness, een kerstpakket of een jubileumgeschenk, dan is de totale btw op de verstrekkingen aan de betreffende werknemer niet aftrekbaar. Ontvangt u van uw werknemers een eigen bijdrage van de personeelsvoorzieningen, dan mag u deze eigen bijdrage (exclusief btw) tot 1 januari 2024 nog aftrekken van de uitgaven.

Voorbeeld.U heeft vijf medewerkers in dienst. U geeft deze vijf medewerkers een kerstpakket van € 100 exclusief btw. Voor drie van uw medewerkers heeft u ook nog een uitje verzorgd. De kosten hiervan bedragen € 150 exclusief btw per persoon. Daarbij heeft een medewerker van u een jubileumhorloge ontvangen van € 125 exclusief btw.

 

Kerstpakket Uitje Horloge Totaal
Medewerker 1 € 100 € 150 € 250
Medewerker 2 € 100 € 150 € 250
Medewerker 3 € 100 € 150 € 250
Medewerker 4 € 100 € 100
Medewerker 5 € 100 € 125 € 225

U mag alleen de btw aftrekken van de personeelsvoorzieningen die u verstrekt aan medewerker vier en medewerker vijf. Deze blijven immers onder het drempelbedrag van € 227 exclusief btw.

Website Belastingdienst

De Belastingdienst heeft op zijn website staan dat een eigen bijdrage voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften in aftrek mag worden gebracht op het totaal van de uitgaven dat wordt getoetst aan het drempelbedrag. In artikel 4 lid 1 van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA) is echter geen voorziening opgenomen voor het aftrekken van de eigen bijdrage. Daarom wordt de uitleg op de website van de Belastingdienst met ingang van 1 januari 2024 stopgezet.

Tot 1 januari 2024. Zou u dus van de drie medewerkers waarvoor u een uitje heeft verzorgd, een eigen bijdrage van € 25 exclusief btw hebben ontvangen, dan mag u deze bijdrage nog tot 1 januari 2024 aftrekken van het totaalbedrag van € 250. Dit betekent dat u de btw over de uitgaven van deze drie medewerkers als voorbelasting mag aftrekken, omdat u dan onder de drempel van € 227 uitkomt, namelijk € 225. Let op.  Vanaf 1 januari 2024 mag u de eigen bijdrage voor de berekening van het (BUA)-drempelbedrag niet meer in mindering brengen op de uitgaven.

Relatiegeschenken of andere giften

Ook eigen bijdragen die u ontvangt van overige relaties, bijv. voor een relatiegeschenk, mag u voor de berekening van het (BUA-)drempelbedrag niet meer in mindering brengen op de uitgaven. Dit is bepaald in het Besluit omzetbelasting. Tip.  Een berekeningswijze voor het BUA-drempelbedrag vindt u op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-28124.html

Vanaf 1 januari 2024 mag u de eigen bijdrage voor de berekening van het (BUA-)drempelbedrag voor de btw niet meer in mindering brengen op de uitgaven. Ook eigen bijdragen die u ontvangt van overige relaties, mag u voor de berekening van het (BUA-)drempelbedrag hierop niet meer in mindering brengen.

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl