“…Doet u waar u goed in bent en laat de rest aan ons over…”

Blinderen ruit voldoende voor bestelauto

Meer zijruiten af fabriek. Een probleem is dat een aantal bestelauto’s vanuit de fabriek met meer zijruiten is uitgerust. Deze voldoen dan niet aan de voorwaarden en de eigenaar geniet dus ook niet van de fiscale voordelen. Tot nu toe kon er toch aan de voorwaarden worden voldaan door de zijruiten te verwijderen en te vervangen door niet uit glas bestaande panelen uit één stuk van ondoorzichtig en vormvast materiaal.

Dit standpunt is onlangs versoepeld. Er is bekendgemaakt dat de zijruit aan de buitenkant van de laadruimte niet verwijderd hoeft te worden en dat het in beginsel voldoende is als er in dat geval ondoorzichtig en vormvast materiaal aan de binnenkant van de carrosserie wordt bevestigd. Op deze manier blijft er van blindering sprake, maar kunt u onnodige kosten voorkomen.

U hoeft niet altijd de zijruiten van een bestelauto te verwijderen. Blinderen volgens de fiscale voorschriften is voldoende om van de fiscale voordelen te kunnen blijven genieten.

Toch naheffing parkeerbelasting bij gratis parkeren?

Betaald parkeren is met name in de steden meer regel dan uitzondering. Helaas nemen ook de tarieven jaarlijks toe. Betaalt u echter niet, dan loopt u het risico op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. U moet dan de verschuldigde parkeerbelasting alsnog betalen, maar ook nog een extra bedrag aan kosten. Kan dat ook als u geen parkeerbelasting verschuldigd bent?

Naheffing parkeerbelasting

Als u te weinig of helemaal niet betaalt in een zone waar wel betaald parkeren geldt, kunt u een naheffing parkeerbelasting krijgen. Dat is iets anders dan een parkeerbon. Deze u kunt krijgen als u geparkeerd staat op een plaats waar dit niet mag. Een parkeerbon krijgt u dan ook via het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), terwijl een naheffing parkeerbelasting via de gemeente loopt. Als u een naheffing parkeerbelasting krijgt, wordt het parkeertarief van één uur nageheven. Dit is alleen anders als aannemelijk is dat u langer dan één uur heeft geparkeerd. Naast het parkeertarief worden er kosten in rekening gebracht. Deze kosten mogen in 2024 maximaal € 76,70 bedragen. De meeste gemeenten hanteren dit maximum. Van de kosten wordt de uitvoering van de handhaving betaald, zoals de salarissen van de parkeercontroleurs.

Eerste uur gratis … In sommige gemeenten probeert men het parkeren te reguleren door het hanteren van een gratis basistarief. Het parkeren voor een bepaalde periode is dan gratis en er hoeft pas betaald te worden als er langer dan deze periode geparkeerd wordt. Men dient dit te bewijzen door bij aanvang van het parkeren een parkeerkaartje uit een automaat te nemen en dit achter de voorruit te leggen. Een controleur kan dan controleren of er langer dan de gratis parkeerduur geparkeerd wordt. Onlangs kwam er een zaak voor de rechter (ECLI:NL:GHDHA:2023:781) waarbij er volgens de gemeente langer dan de gratis parkeerduur was geparkeerd. Er was dan ook een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De aanslag bevatte een naheffing van nihil, overeenkomstig het tarief van het eerste uur, plus een opslag voor kosten van € 61.

Geen belasting, dan ook geen kosten! Hof Den Haag was het hiermee niet eens. Volgens het hof kunnen er alleen kosten in rekening worden gebracht als er ook belasting wordt nageheven. Daarvan was hier geen sprake. Ook was in de parkeerverordening niet de verplichting opgenomen om bij aanvang van het parkeren een kaartje uit de automaat te trekken. Dat dit bleek uit de borden op het parkeerterrein, deed niet ter zake. De gemeente dient namelijk te bewijzen dat er langer dan één uur was geparkeerd. Nu de gemeente dit bewijs niet kon leveren, verviel de bevoegdheid om parkeerbelasting na te heffen en dus ook om kosten in rekening te brengen. De naheffing verdween dan ook in de prullenbak.

Wat kunt u hiermee?

De uitspraak brengt tal van gemeenten waar geldt dat op bepaalde plaatsen een beperkte tijd kosteloos kan worden geparkeerd, in een lastig parket. Als men een naheffing parkeerbelasting wil uitschrijven, zal er namelijk bewezen moeten worden dat het betreffende voertuig al langer dan de gratis periode geparkeerd stond. Er zal zonder kaartje dan dus vaker gecontroleerd moeten worden. Uiteraard is het weinig zinvol op erop te gokken dat de gemeente dit bewijs niet kan leveren, maar komt u in een soortgelijke situatie terecht, weet dan dat de bewijslast bij de gemeente ligt.

Parkeert u op een plaats waar u een bepaalde periode kosteloos kunt parkeren? Onthoud dan dat de gemeente de bewijslast heeft dat u langer geparkeerd staat dan kosteloos is toegestaan. Ook kunnen er zonder verschuldigde parkeerbelasting geen kosten worden berekend, aldus de rechter.

Fiscale grote schoonmaak van uw administratie?

Bewaarplicht. De bewaartermijn is in beginsel zeven jaar, maar hierop bestaan uitzonderingen. Zo moet u gegevens inzake onroerend goed minstens tien jaar bewaren en voor het zogenaamde ‘éénloketsysteem’ in de btw geldt een termijn van tien jaar. Deze periode gaat in na het jaar waarin u de prestatie heeft geleverd.

Opruimen. Het hiervoor genoemde betekent dat u het grootste deel van uw administratie van voor 2017, dus van 2016 en ouder, kunt weggooien. De rest moet u nog een tijd bewaren, want als u niet voldoet aan uw bewaarplicht, kan dit erg nadelig uitpakken. De inspecteur kan u dan namelijk een informatiebeschikking opleggen waarin hij de stukken van u opeist, plus eventueel een boete. Kunt u deze stukken niet leveren, dan kan hij u een aanslag opleggen met omkering van de bewijslast. Dit betekent dat u dan moet aantonen dat de aanslag te hoog is. Dit zal zonder onderliggende administratie niet makkelijk zijn, dus probeer dit te allen tijde te voorkomen.

Nu 2023 voorbij is, mag u een deel van uw administratie weer vernietigen. Gooi niet te veel weg en houd de uitzonderingen in de gaten. Want als u niet voldoet aan uw bewaarplicht, riskeert u dat u een aanslag krijgt met omkering van de bewijslast.

In 2024 kilometers vergoeden uit 2023?

Vergoedt u in januari 2024 zakelijke kilometers die uw werknemer in december 2023 heeft gereden, dan rijst de vraag welke gerichte vrijstelling geldt: die van 2023 (€ 0,21 per kilometer) of die van 2024 (€ 0,23 per kilometer).

Gerichte vrijstelling 2024. U mag de gerichte vrijstelling van 2024 (€ 0,23 per kilometer) vergoeden als u voldoet aan twee voorwaarden:

  1. uw werknemer moet in 2023 al een onvoorwaardelijk recht hebben gehad op een vergoeding van ten minste € 0,23 per kilometer. Reiskosten die uw werknemer in 2023 heeft gemaakt, kunnen in 2024 alleen gericht vrijgesteld worden vergoed als uw werknemer in 2023 al een onvoorwaardelijk recht had op de vergoeding van ten minste € 0,23. Of er in 2023 sprake is van een onvoorwaardelijk recht, is afhankelijk van de arbeidsrechtelijke afspraken tussen u en uw werknemer. Indien de werknemer in 2023 recht had op een onvoorwaardelijke vergoeding van minimaal € 0,23 per kilometer voor 2024, is deze vergoeding in 2024 tot dat bedrag gericht vrijgesteld als u daarbij de loon-in-systematiek toepast;
  2. de loon-in-systematiek wordt toegepast. Loon-in-systematiek houdt in dat u het loon aangeeft in de aangifte waarin uw werknemer het loon geniet. Dus als een reiskostenvergoeding over december in januari 2024 wordt uitbetaald, geniet de werknemer de reiskostenvergoeding in januari 2024. U hanteert hierbij de regels die van kracht zijn in januari. Indien de werknemer in 2023 al een onvoorwaardelijk recht op reiskosten heeft van minimaal € 0,23 per kilometer, is er voor deze reiskosten een gerichte vrijstelling van toepassing.

Loon-over-systematiek. Als u de loon-over-systematiek toepast, wordt het loon geacht te zijn genoten in het loontijdvak waarop het loon betrekking heeft. U mag deze systematiek toepassen als er sprake is van een bestendige gedragslijn door de jaren heen. Over de reiskostenvergoeding van december die u in januari 2024 uitbetaalt, zijn de regels van 2023 van toepassing. Voor de reiskosten in 2023 geldt een gerichte vrijstelling van € 0,21 als de werknemer hier in 2023 al een onvoorwaardelijke recht op had. Let op.  Het is niet toegestaan om jaarlijks te kiezen tussen de loon-in-systematiek en de loon-over-systematiek.

U past de gerichte vrijstelling 2023 toe als uw werknemer in 2023 een onvoorwaardelijk recht heeft op € 0,21 per kilometer en u de loon-over-systematiek toepast.

Fijne feestdagen en een in alle opzichten goed 2024 toegewenst

Kerst- of nieuwjaarsborrel personeel?

Op de werkplek nog helemaal zo gek niet. Organiseert u de kerst- of nieuwjaarsborrel voor uw werknemers op de werkplek, zoals op kantoor, in de bedrijfskantine of het magazijn, dan zijn de consumpties die geen deel uitmaken van een maaltijd (denk hierbij aan drankjes, gebak, snacks) niet belast. Hiervoor geldt een nihilwaardering. Tip 1.  Dit geldt ook voor de kosten van deelname van de partner van de werknemer. Tip 2.  Dit geldt ook voor uw werknemers van andere vestigingen, locaties of kantoren en voor werknemers van andere werkgevers met wie u de concernregeling toepast. Tip 3.  Ook de kosten van een dj of artiest die u tijdens de borrel op de werkplek laat optreden, valt onder de nihilwaardering.

Maaltijden op de werkplek. Verstrekt u tijdens de borrel op de werkplek ook een maaltijd aan uw werknemer en aan diens eventuele partner, dan moet u een normbedrag ter hoogte van € 3,55 (2023) per maaltijd bij het loon van de werknemer tellen. Tip 4.  U mag dit loon ook aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van de vrije ruimte.

Vrije ruimte benutten als die nog niet opgesoupeerd is. In 2023 bedraagt de vrije ruimte voor de werkkostenregeling 3% van de fiscale loonsom tot en met € 400.000. Over het deel van de fiscale loonsom dat hoger is dan € 400.000, bedraagt de vrije ruimte 1,18%. Let op.  Als u geen vrije ruimte meer heeft, bent u 80% eindheffing verschuldigd.

Externe feestlocatie. Organiseert u de borrel op een externe locatie, dan zijn alle kosten van de borrel belastbaar loon voor de werknemer. Ook de kosten voor de deelname van een partner van de werknemer moeten bij het loon van de werknemer worden geteld. U mag dit loon ook aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van de vrije ruimte.

Uitzendkrachten. Maakt u gebruik van uitzendkrachten, dan zijn zij in dienst van het uitzendbureau. Aanwijzen als eindheffingsloon en onderbrengen in de vrije ruimte is dan niet mogelijk. Indien er in de uitzendovereenkomst rekening is gehouden met een dergelijke situatie, is het mogelijk dat het uitzendbureau deze kosten als eindheffingsloon aanwijst. Indien dit niet mogelijk is, moet de uitzendkracht de waarde van de kerst- of nieuwjaarsborrel aangeven in zijn aangifte inkomstenbelasting.

Een feestje met drankjes, snacks, gebak en een dj zijn belastingtechnisch het interessants als u dat op het werk organiseert en niet op een externe locatie.

Maximaal profiteren van de investeringsaftrek bij een samenwerkingsverband

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Als u investeert in bedrijfsmiddelen, kunt u aanspraak maken op de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De KIA is een aftrekpost op uw winst en deze aftrekpost is afhankelijk van het geïnvesteerde bedrag in het boekjaar. Het bedrag van de KIA wordt in 2023 als volgt berekend:

 

Bij een investeringsbedrag in 2023
van meer dan maar niet meer dan dan bedraagt de KIA
€     2.600 € 0
€     2.600 €   63.716 28% van het investeringsbedrag
€   63.716 € 117.991 € 17.841
€ 117.991 € 353.973 € 17.841 -/- 7,56% van de investering boven € 117.991
€ 353.973 € 0

Voordeel. Investeert u in 2023 bijv. voor een bedrag van € 80.000, dan heeft u recht op een aftrekpost van € 17.841. Deze investering levert dus 22,3% KIA op. Komt uw investeringsbedrag echter boven een bedrag van € 117.991 uit, dan daalt uw KIA. Een investering van € 120.000 zorgt voor een aftrekpost van € 17.689. De investering levert dan ‘slechts’ 14,7% KIA op, oftewel: het voordeel daalt naarmate u meer investeert.

KIA en samenwerkingsverband

De investeringsaftrek wordt anders berekend als u uw onderneming vanuit een samenwerkingsverband uitoefent, zoals een vennootschap onder firma (Vof) of maatschap.

Wetswijziging. Een aantal jaren geleden is er veel te doen geweest over de berekening van de KIA bij een samenwerkingsverband. De Hoge Raad had namelijk geoordeeld dat de vennoten van een samenwerkingsverband in sommige situaties recht hadden op meer KIA dan de wetgever beoogd had. Als gevolg hiervan is met ingang van 1 januari 2021 de wet aangepast voor het bepalen van de KIA bij een samenwerkingsverband.

Vanaf 2021. Vanaf 2021 wordt er gekeken naar de totale investering van het samenwerkingsverband (inclusief de buitenvennootschappelijke investeringen) en niet naar de investering van elke ondernemer afzonderlijk. Hierbij neemt iedere vennoot vervolgens het deel van de investering voor zijn rekening dat in verhouding is met zijn deel in de winst in de Vof.

Buitenvennootschappelijk? Bij buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen kunt u bijv. denken aan onroerend goed dat door één vennoot wordt ingebracht en investeringen die hiermee samenhangen of aan machines en/of inventaris. Let op.  Het bedrijfsmiddel is dan volledig voor eigen risico van de betreffende vennoot.

Voorbeeld 1

Evert en Maud zitten ieder voor 50% samen in een Vof. De Vof investeert in 2023 voor € 50.000. Daarnaast investeert Evert vanuit zijn buitenvennootschappelijke onderneming voor een bedrag van € 30.000. De totale investering bedraagt € 80.000 (€ 50.000 + € 30.000) en dus is er in totaal recht op een aftrekpost van € 17.841. Deze aftrekpost wordt als volgt over Evert en Maud verdeeld.

KIA Evert. Het aandeel van Evert in de investeringen bedraagt € 55.000 ((50% x € 50.000) + € 30.000), zijnde 68,75% van het totale investeringsbedrag. Zijn aftrekpost komt daardoor uit op € 12.266 (€ 17.841 x 68,75%).

KIA Maud. Het aandeel van Maud in de investering bedraagt € 25.000 (50% x € 50.000), zijnde 31,25%. Haar aftrekpost komt daardoor uit op € 5.575 (€ 17.841 x 31,25%).

Toch meer KIA?

Alleen buitenvennootschappelijk. Ondanks deze wetswijziging kan er in sommige situaties mogelijk toch een voordeel ten aanzien van de KIA worden behaald. Dit is namelijk aan de orde als de vennoten van het samenwerkingsverband enkel vanuit hun buitenvennootschappelijke onderneming investeringen aangaan, voor bedrijfsmiddelen die binnen het samenwerkingsverband worden gebruikt. Let op.  In deze situatie moet er dus helemaal niet vanuit het samenwerkingsverband worden geïnvesteerd, maar alleen door de vennoten vanuit hun vennootschappelijk ondernemingsvermogen. Deze optie wordt in het hiernavolgende voorbeeld toegelicht.

Voorbeeld 2

Evert en Maud gaan de totale investeringen van € 80.000 nu over hun tweeën verdelen. Als gevolg hiervan investeren zowel Evert als Maud enkel vanuit hun buitenvennootschappelijke onderneming voor € 40.000. Evert en Maud hebben hierdoor ieder recht op € 11.200 (28% x € 40.000) KIA. De totale KIA komt hierdoor uit op € 22.400 (2 x € 11.200).

Voordeel. Doordat er nu geen investeringen vanuit de Vof worden gedaan, hoeft er bij de berekening van ieders KIA enkel rekening gehouden te worden met de eigen buitenvennootschappelijke investeringen. Ten opzichte van het eerste voorbeeld wordt er via deze route een voordeel behaald van € 4.558 (€ 22.400 -/- € 17.842). Let op.  Op het moment dat er vanuit de Vof wel investeringen worden aangegaan, valt men terug op de KIA-berekening conform de wetswijziging per 1 januari 2021 (zie voorbeeld 1).

Aandachtspunten

Als er voor de uitwerking van het tweede voorbeeld wordt gekozen, moet er rekening gehouden worden met een aantal belangrijke aandachtspunten.

Tenaamstelling factuur. Voorafgaand aan de investering moet er al goed nagedacht worden wie de investeringsverplichting aangaat. Het is namelijk van belang dat de factuur op naam van de juiste vennoot wordt gesteld.

Verhuur? Niet alle investeringen komen bij deze situatie in aanmerking voor de KIA. Bedrijfsmiddelen die namelijk (indirect) voor ten minste 70% aan derden worden verhuurd, zijn uitgesloten van de KIA. Van verhuur is ook sprake als er bedrijfsmiddelen vanuit de buitenvennootschappelijke onderneming in gebruik en genot worden ingebracht in het samenwerkingsverband. Als de inbrengende vennoot een winstaandeel van minder dan 30% heeft, wordt er ook aan de 70%-eis voldaan en komt de investering niet in aanmerking voor de KIA.

Onderlinge verhouding. De investeringen zullen niet ieder jaar exact in de dezelfde verhouding als die van de winst aan de vennoten toebedeeld kunnen worden. Hierdoor heeft de ene vennoot mogelijk recht op een grotere aftrekpost dan de andere vennoot. Hierdoor kunnen de onderlinge verhoudingen tussen de vennoten (op den duur) scheef komen te liggen.

Gescheiden administratie. De investeringen moeten in de administratie goed verwerkt worden en aan de buitenvennootschappelijke onderneming worden toegerekend. Deze bedrijfsmiddelen worden dan ook niet geactiveerd op de balans van het samenwerkingsverband.

Bedrijfsopvolgingsregeling. De investeringen behoren tot het buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen van de betreffende vennoot. Dit heeft tot gevolg dat dit buitenvennootschappelijk vermogen, voor zover er geen sprake is van onroerende zaken, niet in aanmerking komt voor de bedrijfsopvolgingsregeling van de Successiewet 1956. Voorafgaand aan een eventuele bedrijfsopvolging moeten deze bedrijfsmiddelen dan ook overgedragen worden aan het samenwerkingsverband.

Door enkel vanuit de buitenvennootschappelijke onderneming investeringen te doen en niet vanuit het samenwerkingsverband, kan er in sommige gevallen een voordeel worden behaald voor de KIA. Bij de afweging of de ‘alternatieve route’ uiteindelijk wel voordeliger is, moet er wel goed gekeken worden naar de genoemde aandachtspunten.

Wie is er eindverantwoordelijk voor uw administratie?

Administratieve lasten. Ondernemers klagen steen en been over alle administratieve lasten die met het runnen van een bedrijf samenhangen. Dit wordt dan ook vrijwel standaard aan een boekhouder, administratiekantoor of andere derde overgelaten. Let op.  Toch blijft u zelf verantwoordelijk voor uw administratieve verplichtingen, zo bleek onlangs weer voor Rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2023:9981) . Wat speelde er en hoe kunt u problemen met de fiscus het beste voorkomen?

Administratie verplicht

Als ondernemer bent u verplicht een administratie bij te houden. Wat hiertoe allemaal behoort, is niet wettelijk omschreven. Wel staat vast dat uit uw administratie uw verplichtingen, met name uw fiscale en financiële, binnen een redelijke termijn moeten zijn te herleiden. Bovendien moet u deze administratie minstens zeven jaar bewaren en voor zover het onroerend goed betreft zelfs tien jaar.

Informatiebeschikking. Voldoet u niet aan uw administratieve verplichtingen, dan heeft de inspecteur een machtig wapen in handen in de vorm van een zogenaamde ‘informatiebeschikking’. Hierin stelt de inspecteur welke administratieve zaken hij graag van u wil ontvangen. Kunt of wilt u deze zaken niet leveren, dan kan de inspecteur de bewijslast omdraaien. Hij kan dan naar beste schatting een aanslag opleggen, waarbij u maar moet bewijzen dat deze te hoog is. Zonder onderliggende administratie een vrijwel onmogelijke taak.

Kapper niet geknipt voor zijn vak. Dat het niet voldoen aan de administratie- en bewaarplicht vergaande gevolgen kan hebben, bleek nog onlangs voor Rechtbank Noord-Holland. Een vennoot in een kapperszaak had de administratieve verplichtingen wel erg laconiek opgevat en ontving dan ook prompt een informatiebeschikking. Zo functioneerde een portemonnee als kassa, werd er vrijwel alleen cash afgerekend, werden de inkomsten niet genoteerd en was het afsprakenboek niet bewaard gebleven. Er waren ook nauwelijks facturen en de omzet was afgeleid uit de bancaire stortingen minus de gemaakte kosten.

Boekhouder is zondebok … De kapper verweerde zich door erop te wijzen dat de administratie al sinds jaar en dag werd uitbesteed aan een externe boekhouder. Deze had over de wijze van administratie voeren nog nooit een opmerking gemaakt, waardoor de kapper ervan uitging dat er aan de fiscale eisen werd voldaan. De rechter maakte echter duidelijk dat men als ondernemer altijd verantwoordelijk blijft voor de vereiste administratie. De informatiebeschikking bleef dan ook in stand. Dat de gevolgen ervan onevenredig zwaar uit zouden kunnen pakken, aldus de kapper, is niet van belang.

Wat kunt u hiermee?

Ondernemers dienen zich ervan bewust te zijn dat hun belastingplicht uit de administratie moet zijn af te leiden. Zorg er dus te allen tijde voor dat deze op orde is. Besteedt u uw administratie uit aan een derde, ga hiermee dan regelmatig in overleg en vertrouw er niet blind op dat een en ander wel in orde is. Werkt u in uw bedrijf veel met contanten, zorg er dan zeker voor dat uw kasadministratie ook op orde is. Zonder bancaire transacties is uw omzet nu eenmaal moeilijker te achterhalen, dus mag u erop vertrouwen dat de fiscus hier extra eisen aan stelt.

Zorg ervoor dat uw administratie altijd op orde is en bewaar deze minstens zeven en soms tien jaar. Probeer te allen tijde een informatiebeschikking te voorkomen. Als de inspecteur de bewijslast mag omdraaien, is het namelijk nauwelijks aan te tonen dat de aanslag te hoog is. U blijft eindverantwoordelijk dat deze zaken op orde zijn.

Werken met zzp’ers, opgelet vanaf 1 januari 2024!

Modelovereenkomsten. Iemand als zzp’er inhuren terwijl er achteraf sprake is van werknemerschap, kan leiden tot een forse naheffing door de Belastingdienst. Het is daarom belangrijk om vooraf zekerheid te hebben. Dat kan door gebruik te maken van een modelovereenkomst die de Belastingdienst heeft goedgekeurd. Vanaf 1 januari 2024 vervalt de goedkeuring voor een veelgebruikte modelovereenkomst.

Deliveroo-arrest

Vrije vervanging, toch werknemerschap. De Hoge Raad heeft onlangs beslist over de vraag of bezorgers van Deliveroo werknemer zijn of werken als zzp’er. Deliveroo maakte gebruik van de door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst die vrije vervanging toestaat. Bij vrije vervanging wordt er niet voldaan aan een van de kenmerken van werknemerschap, namelijk de verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten.

Toch werknemerschap. Volgens de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:443) is er gezien alle omstandigheden van het geval, ondanks het gebruik van de modelovereenkomst, toch sprake van werknemerschap van de bezorgers.

Intrekken goedkeuring

Modelovereenkomst met vrije vervanging. Naar aanleiding van dit arrest heeft de Belastingdienst laten weten dat de goedkeuring voor de modelovereenkomst die vrije vervanging regelt, per 1 januari 2024 wordt ingetrokken. Let op.  Dit betekent dat vanaf dat moment niet langer geldt dat het gebruiken en werken volgens deze overeenkomst u vrijwaart tegen het risico van een naheffingsaanslag.

Actie vereist

Andere modelovereenkomst. Als u gebruikmaakt van zzp’ers en daarbij de modelovereenkomst gebruikt die vrije vervanging toestaat, dan is het raadzaam om met ingang van 1 januari 2024 een andere modelovereenkomst te gaan gebruiken. Modelovereenkomsten die zijn goedgekeurd en die u ook na 1 januari 2024 nog kunt gebruiken, kunt u vinden op de website van de Belastingdienst. De algemene modelovereenkomsten hebben allemaal een toelichting. Hierin staat voor welke situatie de modelovereenkomst is bedoeld en onder welke voorwaarden u deze kunt gebruiken. Als er geen algemene modelovereenkomst is die u – na eventuele aanpassingen – kunt gebruiken, kijk dan of u gebruik kunt maken van de modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen. Let op.  Uiteraard moet de inhoud van de overeenkomst in overeenstemming zijn met de feitelijke situatie, dus het is ook goed om deze nog eens kritisch tegen het licht te houden.

Webmodule. De overheid heeft een webmodule ontwikkeld die u daarbij kunt gebruiken. Deze is te vinden op https://ondernemersplein.kvk.nl/webmodule-beoordeling-arbeidsrelatieLet op.  De uitkomst van de webmodule geeft geen vrijwaring. U kunt daaraan dus geen rechten ontlenen.

Toekomstige ontwikkelingen

Zoals bekend, worstelt de overheid al jaren met de vraag wanneer iemand nu precies zzp’er is en wanneer werknemer. Het is nog steeds wachten op wetgeving die daarover meer duidelijkheid moet geven. Totdat deze wetgeving er is, zal de Belastingdienst terughoudend optreden bij het handhaven. Waarschijnlijk zal er door de Belastingdienst met ingang van 2025 weer ‘regulier’ gecontroleerd en nageheven worden.

Omdat vanaf 1 januari 2024 de goedkeuring voor de modelovereenkomst die vrije vervanging regelt, vervalt, is het raadzaam uw huidige overeenkomsten met door u ingehuurde zzp’ers tegen het licht te houden.

Nog wat belastingvrij te schenken in 2023?

chenken met of zonder geld? Het jaar loopt bijna ten einde en wellicht dat u uw kinderen en/of uw kleinkinderen nog een geldbedrag wilt schenken. Dit natuurlijk het liefst belastingvrij. Welke mogelijkheden zijn er nog in 2023 en waar moet u op letten? Wat als u even geen geld beschikbaar heeft? Wat zijn de mogelijkheden?

Vrijstellingen schenkbelasting

De vrijstellingen binnen de schenkbelasting zijn afhankelijk van de relatie tussen de schenker en de ontvanger en van het bestedingsdoel waarvoor het geld gebruikt wordt.

 

Jaarlijkse vrijstelling
Schenker Bestedingsdoel Bedrag 2023
Ouders (beide ouders, ook als deze gescheiden zijn) aan kind (ook stief- of pleegkind) Vrij te besteden € 6.035
Iemand anders* Vrij te besteden € 2.418

* Het maakt hierbij niet uit of de schenker een grootouder, oom, tante, broer, zus of gewoon een bekende is.

Geen schenkbelasting. Schenkt u niet meer dan de jaarlijkse vrijstellingen, dan hoeft de ontvanger van de schenking geen schenkbelasting te betalen en ook geen aangifte schenkbelasting te doen.

 

Eenmalige verhoogde vrijstelling
Schenker Bestedingsdoel Bedrag 2023
Ouders (beide ouders, ook als deze gescheiden zijn) aan kind (ook stief- of pleegkind) Vrij te besteden €  6.035
Een eigen woning € 28.947
Dure studie: meer dan € 20.000 per jaar € 60.298
Iemand anders* Vrij te besteden €  2.418

* Het maakt hierbij niet uit of de schenker een grootouder, oom, tante, broer, zus of gewoon een bekende is.

Voorwaarden. Voor de eenmalige verhoogde vrijstelling gelden altijd voorwaarden. Zo geldt de eenmalige verhoogde vrijstelling:

  • alleen als de ontvanger op het moment van de schenking tussen de 18 en 40 jaar is of een partner heeft tussen de 18 en 40 jaar. De dag van de 40e verjaardag telt nog mee;
  • eenmaal per schenker. De ontvanger of zijn of haar partner mogen maar een keer een verhoogde vrijstelling gebruiken van dezelfde schenker. Dus of voor de eigen woning of voor een dure studie of voor een vrij te besteden bestedingsdoel.

Geldt niet als? De eenmalige verhoogde vrijstelling geldt niet in combinatie met de jaarlijkse vrijstelling. Let op.  De ontvanger moet altijd aangifte schenkbelasting doen als het bedrag van de schenking hoger is dan de jaarlijkse vrijstelling (zie tabel jaarlijkse vrijstelling), dus ook bij de eenmalige verhoogde vrijstelling. Dit is nodig om de vrijstelling aan te vragen.

Schenking voor de eigen woning

Wilt u in 2023 bijv. uw kinderen een bedrag schenken voor de eigen woning, dan hoeven zij dit niet gelijk in 2023 te besteden. Ze moeten het geld uiterlijk in 2025 gebruiken voor:

  • de eigen woning (zoals aankoop eigen woning), bouwtermijnen van een woning in aanbouw, verbouwing of onderhoud van de eigen woning;
  • aflossen hypotheek of restschuld eigen woning;
  • afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming van de eigen woning. Het recht van beklemming is het recht om voor altijd de grond van iemand anders te mogen gebruiken. Men wordt dus geen eigenaar van de grond, maar wel van de gebouwen en beplantingen die zich op dat stuk grond bevinden.

Aannemelijk maken! De ontvanger van de schenking moet aannemelijk maken dat de schenking ook daadwerkelijk is betaald en gebruikt is voor de eigen woning. Er kan dus geen gebruik worden gemaakt van een schenking op papier. Let op.  In 2024 wordt de belastingvrije schenking voor de eigen woning volledig afgeschaft.

Of voor een dure studie

Heeft u kinderen die gaan studeren en kost deze studie (of opleiding voor een beroep) € 20.000 (exclusief levensonderhoud) of meer per jaar, dan kunt u gebruikmaken van de eenmalige belastingvrije schenking van € 60.298 (2023) voor een dure studie. Let op 1.  Bedraagt de schenking meer dan € 28.947, dan gelden er extra voorwaarden. Zo moet er notarieel worden vastgelegd voor welke studie de schenking bedoeld is, hoe hoog de verwachte kosten van de studie zijn en dat de schenking vervalt als het bedrag niet binnen twee kalenderjaren na het jaar van schenking is besteed aan de studie. Let op 2.  Uw kind moet aannemelijk maken dat de schenking ook daadwerkelijk is betaald en gebruikt is voor studie. Er kan dus geen gebruik worden gemaakt van een schenking op papier. Let op 3.  Uw kind mag de schenking niet gebruiken om studieschulden af te lossen die zijn ontstaan voordat uw kind de schenking van uw kreeg.

Vrij te besteden doel. Aan de gewone verhoogde vrijstelling zitten geen bestedingsvoorwaarden. Uw kind mag dus zelf weten waar zij of hij het bedrag aan besteed.

Schenkbelasting

Bedraagt de schenking meer dan de hiervoor genoemde vrijstellingen, dan is het meerdere belast met schenkbelasting. Hoeveel dit is, is afhankelijk van het bedrag en de relatie met de schenker.

 

Waarde schenking Partner en (pleeg- of stief-) kinderen Kleinkinderen en verdere afstammelingen Overige personen
€ 0 – € 138.641 10% 18% 30%
€ 138.642 20% 36% 40%

Papieren schenking indien geen geld

Indien u niet voldoende liquide middelen heeft en toch een schenking wilt doen, dan kunt u gebruikmaken van de papieren schenking. Tip.  Schenken op papier wordt vaak door ouders toegepast om zo hun vermogen over te dragen aan hun kinderen. Het bedrag wat de ouders op papier aan hun kinderen schenken, telt namelijk niet mee bij hun erfenis. Hierdoor betalen de kinderen minder erfbelasting. Bij een schenking op papier wordt het geld niet uitbetaald, maar wordt door de ouders schuldig gebleven. De ouders krijgen daardoor een schuld aan de kinderen. De schenking moet u wel notarieel vast laten leggen. Let op.  Om de schenkingen op papier voor de Belastingdienst aanvaardbaar te maken, moet u jaarlijks aan uw kinderen rente betalen (art. 21 lid 14 SW) . Dat rentepercentage is vastgesteld op 6% (art. 10 Uitv besl SW) . Deze liquide middelen moeten uiteraard wel voorhanden zijn. Ook moet er bewijs zijn van de rentebetaling (door middel van een bankafschrift met duidelijke omschrijving). Is er geen bewijs als daar door de Belastingdienst om wordt gevraagd, dan is de opgebouwde schuld niet aftrekbaar voor de erfbelasting bij overlijden van de langstlevende ouder.

Afweging besparing versus belasting

Of de besparing op de erfbelasting opweegt tegen de gevolgen van de inkomstenbelasting, is natuurlijk afhankelijk van de concrete gezinssituatie. Vanwege de veranderingen in de box 3-heffing wordt verondersteld dat u op bezittingen een rendement heeft van 6,17%, terwijl over de schulden slechts een leenrente van 2,57% (2023) wordt gerekend. De schuld is hierdoor dus niet meer voor de volledige waarde aftrekbaar. Daarbij heeft het kind over de vordering een fictief inkomen van 6,17%. Let op 1.  Per saldo kan dit op familieniveau dus negatief uitpakken. Zo kan de totale inkomstenbelasting op familieniveau over 10 of 20 jaar meer bedragen dan de uiteindelijke besparing van de erfbelasting. Let op 2.  Een schenking kan ook gevolgen hebben voor de toeslagen. Let op 3.  Voor een schenking op papier moet ook aangifte schenkbelasting gedaan worden als de jaarlijkse vrijstelling wordt overschreden (zie tabel).

Voor de zekerheid toch advies inwinnen

Laat u dus vooraf goed informeren door een specialist of een papieren schenking voor u nog interessant is en/of u aan alle voorwaarden voldoet.

Indien u niet voldoende liquide middelen heeft en toch een schenking wilt doen, dan kunt u gebruikmaken van de papieren schenking. Hierdoor betalen de kinderen minder erfbelasting. Voor een schenking op papier moet ook aangifte schenkbelasting gedaan worden als de jaarlijkse vrijstelling wordt overschreden.

Wilhelminalaan 1, 1441 EK Purmerend
Tel: 0299-767002 / E-mail: info@partnersinadministraties.nl